31 322
Kinderopvang

nr. 63
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2009

Tijdens het AO kinderopvang van 4 december 2008 (kamerstuk 31 322, nr. 52) heeft het kamerlid Dezentjé Hamming-Bleumink aandacht gevraagd voor het feit dat in de kinderopvang personen aangenomen zouden kunnen worden die weliswaar een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben, maar die toch risico’s met zich mee kunnen brengen of waar vorige werkgevers slechte ervaringen mee hebben. Zij deed toen de suggestie van een zwarte lijst met leidsters in de kinderopvang. Ik hecht veel belang aan een veilige omgeving voor kinderen. Daarom heb ik, zoals toegezegd in het AO, dit punt aan de orde gesteld in een bestuurlijk overleg met de kinderopvangsector op 19 maart jl.

De sector onderschrijft breed het belang van de kwaliteit van werknemers en dat daar geen enkel risico mee moet worden genomen. Daarom wordt naast het feit dat een werknemer altijd in het bezit moet zijn van een VOG naar referenties gevraagd. Ook hanteert elke aanbieder van kinderopvang een protocol kindermishandeling. Daarin wordt aandacht besteed aan de mogelijke situatie waarin een medewerker van de organisatie de vermoedelijke dader is.

In het bestuurlijk overleg is geconcludeerd dat een zwarte lijst op grote bezwaren stuit gezien de vereisten in de Wet bescherming persoonsgegevens. Er zijn echter wel andere mogelijkheden op het gebied van preventie waar op dit moment aan wordt gewerkt. De branche werkt aan verdergaande bewustwording zoals een code voor goed bestuur en aan een gedragscode over het onderling uitwisselen van informatie over verdachte personen. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan integriteitzaken. In het bestuurlijk overleg met de sector zal ik er op aandringen dat dit met voortvarendheid wordt opgepakt.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

Naar boven