31 322 Kinderopvang

Nr. 349 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2018

In deze brief informeer ik uw Kamer over mijn voornemen om met terugwerkende kracht het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (hierna: het Besluit) aan te passen op het gebied van het inzetten van beroepskrachten in de voorschoolse educatie (hierna: ve). Hierdoor wordt het mogelijk om onder voorwaarden een pedagogisch medewerker die nog bezig is met een training of opleiding om als beroepskracht ve werkzaam te mogen zijn, formatief in te zetten op een ve-groep. Dit voornemen licht ik hieronder nader toe. Ook roep ik gemeenten op om met deze voorgenomen aanpassing rekening te houden bij de uitvoering van hun toezicht- en handhavingstaken.

De eisen aan de ve-scholing zijn aangescherpt

Het Besluit bevat de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie. Deze zijn aanvullend ten opzichte van de eisen die gelden voor de kinderdagopvang. Zo moeten beroepskrachten die in ve werken niet alleen gekwalificeerd zijn om als pedagogisch medewerker in de kinderopvang te werken, maar ook aanvullende scholing hebben gevolgd gericht op voorschoolse educatie. Deze aanvullende scholing kan onderdeel zijn van de initiële opleiding, maar kan ook daarbuiten zijn gevolgd. In dat geval dient men een bewijs te kunnen overleggen dat deze opleiding met goed gevolg is afgerond.

Per 1 januari 2018 zijn de eisen in het Besluit die gelden voor het verplichte bewijs van aanvullende scholing op het gebied van voorschoolse educatie aangescherpt om de kwaliteit ervan beter te borgen. Medewerkers dienen nu met goed gevolg een scholing van minimaal 12 dagdelen en gericht op ve te hebben afgerond alvorens ze een scholingsbewijs ontvangen.

Uit het veld heb ik signalen ontvangen dat bovengenoemde nieuwe eisen leiden tot uitvoeringsproblemen, waaronder een ongewenste vraag naar sterk gecomprimeerde opleidingen («crash courses») zonder praktijkcomponent, zodat pedagogisch medewerkers snel formatief kunnen worden ingezet in de ve.

Voornemen tot wijziging van het Besluit

Gezien bovenstaande problematiek ben ik voornemens om het Besluit te wijzigen zodat het onder voorwaarden mogelijk wordt om een tweede beroepskracht die nog bezig is met aanvullende scholing formatief in te zetten. De mogelijkheid hiertoe is analoog aan de bestaande mogelijkheid in het funderend onderwijs voor zij-instromers die al voor de klas mogen staan terwijl zij nog in opleiding zijn. Concreet wil ik het Besluit als volgt aanpassen:

  • Uitgangspunt blijft dat de beroepskrachten ve volledig zijn gekwalificeerd om op een ve groep te mogen staan.

  • In afwijking hiervan kan op een ve-groep waar twee beroepskrachten ve worden ingezet, worden volstaan met één voor ve gekwalificeerde beroepskracht, indien:

    • ° de houder een bewijsstuk kan overleggen dat de tweede beroepskracht met de ve kwalificerende opleiding is gestart, met daarin de startdatum van de opleiding, de einddatum en de duur van de opleiding, en;

    • ° deze persoon voldoet aan de overige kwalificatie-eisen die gelden vanuit het Besluit1; en

    • ° deze afwijking niet langer duurt dan de duur van de ve-opleiding, met een bepaalde maximumduur (waarschijnlijk 1 jaar).

De precieze invulling van de voorwaarden zal zo snel mogelijk nader worden uitgewerkt en afgestemd met het veld.

Aanpassing met terugwerkende kracht

Mijn voornemen is om deze wijziging met terugwerkende kracht in werking te laten treden met ingang van 1 januari 2018. De ruimte voor de toekenning van terugwerkende kracht is er (1) omdat het een begunstigende maatregel betreft die een verruiming oplevert voor kinderopvangcentra die ve aanbieden en pedagogisch medewerkers die als beroepskracht ve werkzaam willen zijn en (2) omdat die tegelijkertijd waarborgt dat de aangescherpte kwaliteitseisen in het Besluit geen ongunstige effecten voor de kwaliteit van de ve-opleiding sorteren. Vanzelfsprekend zal de aanpassing van het Besluit voortvarend ter hand worden genomen. Ook zal ik alle relevante partijen hierover zo snel mogelijk nader informeren. Specifiek zal ik gemeenten oproepen om in hun toezicht en handhaving rekening te houden met de aankomende wijziging.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Het gaat dus altijd om een persoon die volledig gekwalificeerd is om als pedagogisch medewerker in de kinderopvang te mogen werken.

Naar boven