Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2016
De Kamerleden van de vaste Kamercommissie van SZW hebben kenbaar gemaakt nader te
willen worden geïnformeerd met betrekking tot het onlangs uitgebrachte evaluatierapport
over de aanbevelingen van de Commissie Gunning (Handelingen II 2016/17, nr. 31, Regeling
van werkzaamheden). Ik heb vernomen dat er behoefte bestaat aan inzicht in de stand
van zaken rondom iedere individuele aanbeveling die de Commissie Gunning in 2011 heeft
gedaan.
Alvorens op deze informatiebehoefte in te gaan, licht ik de achtergrond toe van de
gekozen structuur van de door Pricewaterhouse Coopers (PwC) uitgevoerde evaluatie.
PwC, dat destijds ook direct betrokken is geweest bij de totstandkoming van de aanbevelingen,
heeft – in samenspraak met mij – bewust gekozen voor een clustering van de aanbevelingen.
Door een clustering kon in de gesprekken met stakeholders een grotere diepgang worden
bereikt, waardoor meer inzicht ontstaat in de werkelijke effecten van de aanbevelingen
op de kwaliteit en veiligheid. Door een clustering ontstond ruimte voor een dialoog,
waarin ook ingegaan kon worden op alternatieven vanuit het veld, die mogelijk de kwaliteit
en veiligheid in de kinderopvang evenzeer ten goede komen.
Een evaluatie waarin de 78 aanbevelingen stuk voor stuk en individueel zouden worden
onderzocht, zou volgens de onderzoekers mogelijk te weinig recht doen aan de onderlinge
samenhang van de aanbevelingen en de basisgedachten achter de aanbevelingen. Er zou
een te gefragmenteerd beeld kunnen ontstaan, met het risico dat de evaluatie een «afvinklijst»
zou worden. Bovendien waren de aanbevelingen destijds niet «rule based» maar vooral
«principle based», met richtinggevende uitgangspunten (zoals zorg voor goede kwaliteit
van medewerkers, voor een fysiek veilige omgeving en voor goede governance en toezicht).
De gedachte was destijds dat het vooral ook ging om een slimme mix van concrete maatregelen
gericht aan de verantwoordelijke instanties, om aan de aanbevolen principes te kunnen
voldoen.
Op basis van bovenstaande argumentatie ben ik overtuigd van de meerwaarde van de toegepaste
onderzoekswijze om de aanbevelingen te clusteren. Mijn beeld is dat dit heeft geleid
tot een degelijke evaluatie van de aanbevelingen van de Commissie Gunning.
Tegelijkertijd begrijp ik de behoefte om inzichtelijk te maken wat er is gedaan met
alle individuele aanbevelingen. Ik kom aan deze behoefte tegemoet door PwC opdracht
te geven het evaluatierapport aan te vullen met een rapportage met de stand van zaken
op alle 78 aanbevelingen. Deze rapportage zal ik u, voorzien van een korte reactie
mijnerzijds, begin februari 2017 toezenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher