31 322 Kinderopvang

Nr. 300 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2016

Met deze brief informeer ik u over de bestuurlijke afspraken die ik met de VNG heb gemaakt over een aanbod voor alle peuters. Samen zetten we een belangrijke stap in het voorschoolse domein. Het eindbeeld dat Rijk en gemeenten afspreken is dat alle peuters naar de kinderopvang of peuterspeelzaal kunnen gaan. Dit is vanuit onze overtuiging dat goede kinderopvang bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen en aan een goede start op de basisschool.

Er gaan circa 40.000 peuters nu niet naar de kinderopvang of peuterspeelzaal.1 Met deze afspraken willen wij alle peuters de mogelijkheid geven om naar een voorschoolse voorziening te gaan. Gemeenten zetten zich in om een financieel toegankelijk aanbod te doen aan peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag die nu niet gaan. Het Rijk stelt daarvoor structureel € 60 miljoen beschikbaar aan gemeenten via een decentralisatie-uitkering.

Ook zijn wij gekomen tot een gezamenlijk beeld voor de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Met de geplande harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gaan dezelfde eisen gelden voor beide voorschoolse voorzieningen. Het Rijk financiert via de kinderopvangtoeslag de opvang van kinderen van werkende ouders. Het aanbod voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag blijft bij gemeenten. Het wetsvoorstel zal hiervoor rond de zomer aan de Kamer worden aangeboden.

De eerste € 10 miljoen voor 2016 zal via de meicirculaire aan het Gemeentefonds worden toegevoegd. Dit bedrag neemt jaarlijks met € 10 miljoen toe tot aan € 60 miljoen structureel in 2021. De bestuurlijke afspraken worden deze week bekrachtigd en ondertekend door het bestuur van de VNG. Ik zal u op een later moment de ondertekende bestuurlijke afspraken sturen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Aantal op basis van cijfers 2015

Naar boven