Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2015
Tijdens het algemeen overleg Kinderopvang met de vaste commissie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid op 5 februari jl. heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
de Kamer toegezegd dat ik uw Kamer, voor zover als mogelijk, zou informeren over de
stand van zaken rond de kinderopvanginstelling De Parel. Mede namens de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan ik u het volgende berichten.
Onder leiding van het Functioneel Parket voert de FIOD een strafrechtelijk onderzoek
uit naar deze kinderopvanginstelling, dat is gericht op valsheid in geschrift en witwassen.
In dit kader zijn in december 2014 door de FIOD meerdere doorzoekingen gedaan in woningen
en bedrijfspanden. Hierbij is administratie in beslag genomen. Het opsporingsonderzoek
zal naar verwachting in het voorjaar van 2015 worden afgerond waarna de beoordeling
plaatsvindt of er strafrechtelijke vervolging tegen de verdachten wordt ingesteld.
In verband met het strafrechtelijk onderzoek kan ik inhoudelijk nu niet nader ingaan
op deze zaak en de consequenties hiervan voor alle betrokkenen.
De terugvorderingen bij de ouders vloeien direct voort uit de Wet kinderopvang die
onder andere als voorwaarde aan het recht op kinderopvangtoeslag stelt dat de vraagouder
zelf een deel van de kosten van kinderopvang voor eigen rekening neemt. Een ouder
heeft de zelfstandige plicht om dit desgevraagd aan te tonen ten overstaan van de
Belastingdienst. Als blijkt dat de vraagouder niet kan voldoen aan deze verplichting
geeft de wet geen mogelijkheid voor een toeslag. In diverse procedures bij de Raad
van State is dit punt bevestigd.
Ten aanzien van terugvorderingen geldt dat elk geval individueel wordt beoordeeld.
Indien geen sprake is van verwijtbaarheid, krijgen de betrokkenen geen bestuurlijke
boete en kunnen ze gebruik maken van een betalingsregeling. Voor specifieke gevallen,
bijvoorbeeld bij identiteitsfraude, bestaat een slachtofferregeling. Dit vraagt per
geval om een individuele beoordeling door de Belastingdienst.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes