31 322 Kinderopvang

Nr. 213 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2013

In het ordedebat van 23 april 2013 heeft het lid Voortman gevraagd om een brief over het door de MOgroep uitgebrachte bericht dat de wachtlijsten op de voorschool groeien. Mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoe ik hierbij aan dit verzoek.

De MOgroep constateert een groei van de wachtlijsten voor de peuterspeelzalen door een toename in de vraag naar peuterspeelzaalplaatsen. Deze toename in de vraag zou samenhangen met een afname in het gebruik van de kinderopvang. Hierdoor ontstaan er ook wachtlijsten voor kinderen met een (taal)achterstand die juist baat zouden hebben bij deelname aan voorschoolse educatie (vve) om goed voorbereid aan de basisschool te kunnen beginnen. In het bericht van de MOgroep wordt gemeld dat 15 procent van alle kinderen met een achterstand op een wachtlijst staan. Tegelijk verdwijnt volgens de MOgroep een groeiende groep kinderen uit zicht en ontstaan er andere vormen van opvang.

De groei in de wachtlijsten vind ik zorgelijk. (Taal)achterstanden zijn later moeilijk in te halen. Dit kabinet investeert daarom in voorschoolse educatie om (taal)achterstanden zo vroeg mogelijk te signaleren en aan te pakken. Binnenkort informeert de staatssecretaris van OCW u in de brief over de kwaliteit van de vve in Nederland over de stappen die daarin worden genomen.

In de beantwoording van de Kamervragen van de Kamerleden Van Meenen en Van Weyenberg (beiden D66) over het bericht «Wachtlijsten op de voorschool groeien», die u parallel aan deze brief ontvangt, wordt nader ingegaan op de wettelijke plicht van de gemeente om te zorgen voor voldoende plekken voor peuters met een risico op een (taal)achterstand en het streven om vanaf 2014 een betrouwbare uitspraak te kunnen doen over het huidige vve-aanbod en bereik.

In het bericht geeft de MOgroep aan voorstander te zijn van één peutervoorziening, toegankelijk voor alle kinderen. Het terugbrengen van de versnippering tussen de verschillende stelsels van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie kan een deel van de oplossing vormen. Gemeenten hebben echter in de huidige situatie ook de sleutel in handen om het vve-beleid zo in te richten dat alle kinderen die vve nodig hebben, op de peuterspeelzaal en de kinderopvang kunnen worden bediend. In het Regeerakkoord is afgesproken om de financiering van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet Kinderopvang te brengen om zo de onderlinge afstemming van onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang te optimaliseren. Ik stuur u hierover voor de zomer gezamenlijk met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een brief.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven