31 322 Kinderopvang

Nr. 212 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 19 april 2013. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan 18 mei 2013.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2013

Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.1

Ik zond u dit ontwerpbesluit eerder op 14 maart 2013, om u in de gelegenheid te stellen het bij de behandeling van het onderliggende wetsvoorstel (Wijzigingswet kinderopvang 2013, Kamerstukken II 2012/13, 33 538) te betrekken. Dit wetsvoorstel is op 10 april 2013 door Uw Kamer behandeld en op 16 april 2013 door Uw Kamer aangenomen.

Thans leg ik u het ontwerpbesluit voor in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 3.11 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen), en bied ik Uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koningin ter verkrijging van het advies van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Voor de inwerkingtreding van het ontwerpbesluit wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van de Wijzigingswet kinderopvang 2013.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven