31 322 Kinderopvang

Nr. 172 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 5 maart 2012.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan 3 april 2012.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2012

Hierbij zend ik u het concept Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.1 Ter informatie ontvangt u bijgaand tevens de op het besluit gebaseerde concept Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Aanleiding voor de AMvB en de ministeriële regeling is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat gemeenten geen sancties kunnen opleggen op grond van de beleidsregels kinderopvang. In mijn brief van 1 februari 20122 heb ik uw Kamer mijn inhoudelijke reactie gegeven op deze uitspraak. Daarin heb ik aangekondigd de kwaliteitseisen zo snel mogelijk in een AMvB en ministeriële regeling onder te brengen. In de AMvB en de regeling zijn de huidige kwaliteitseisen zoals opgenomen in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012, die gelden voor de kinderopvang en de peuterspeelzalen, integraal overgenomen.

De voorlegging van de AMvB geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 1.89 en 3.11 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen), en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het voor spoedadvies aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koningin ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Bij bovengenoemde brief van 1 februari 2012 heb ik u reeds verzocht deze periode zoveel mogelijk te bekorten tot bijvoorbeeld een week, waardoor het mogelijk wordt om de AMvB en de ministeriële regeling in de eerste week van mei 2012 in werking te laten treden. Nu het Algemeen Overleg over kinderopvang op 8 maart 2012 zal plaatsvinden, verzoek ik u om de concept AMvB daarbij te betrekken.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2011/12, 31 322, nr. 167.

Naar boven