31 322
Kinderopvang

28 447
Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2008

Op 27 februari jl. (Kamerstukken II, 2007–08, 31 322, nr. 9) stuurde ik u de onderzoekresultaten van de tweede meting van de «Wachtlijsten en wachttijden buitenschoolse opvang en dagopvang». Vervolgens werd in de vergadering van uw commissie van 6 maart jl. besloten tot het houden van een Algemeen Overleg over het onderwerp van deze brief. Dit overleg zal op 3 april a.s. plaatsvinden. Ter voorbereiding van dit overleg verzocht u mij op 1 april jl. om een stand van zaken van alle maatregelen die zijn genoemd in het plan van aanpak «Wachtlijsten buitenschoolse opvang», zoals opgenomen in mijn brief van 18 september jl. (Kamerstukken II, 2007–08, 28 447, nr. 147).

Met deze brief ga ik hierop, voor zover mogelijk binnen de door u gestelde termijn, in.

1. Stimulering van snelle capaciteitsuitbreiding

De huidige stand van zaken van de «Tijdelijke subsidieregeling voor snelle capaciteitsuitbreiding in de buitenschoolse opvang is als volgt. Medio maart 2008 zijn 205 aanvragen gehonoreerd en is subsidie toegekend voor de buitenschoolse opvang van ongeveer 12 000 kinderen. Het budget voor de regeling zal naar verwachting vóór de sluitingsdatum van 1 augustus 2008 zijn uitgeput. Dan is er in totaal buitenschoolse opvang voor ongeveer 16 000 kinderen gesubsidieerd.

2. Kenniscentrum voor ondersteuning van capaciteitsuitbreiding

De voorbereiding voor de oprichting voor een Kenniscentrum voor ondersteuning van capaciteitsuitbreiding is in volle gang. Vóór medio april zal een subsidieregeling in de Staatscourant worden geplaatst, waarop gegadigden kunnen reageren. Ik verwacht dat het Kenniscentrum met drie deskundige adviseurs nog vóór de zomer zal zijn opgericht. Dit Kenniscentrum zal onder andere de volgende activiteiten uitvoeren:

• voorlichting over de in deze brief genoemde onderwerpen;

• signaleren en inventariseren van knelpunten en het bijdragen aan de oplossing ervan;

• uitdragen van goede voorbeelden en

• het organiseren van (regionale) conferenties.

3. De gemeente kan het verschil maken

Met de VNG heb ik afspraken gemaakt over de beleidsinzet van gemeenten op het gebied van de capaciteitsuitbreiding van de buitenschoolse opvang. Van gemeenten wordt verwacht dat zij inzet plegen vanuit het gemeentelijke domein om uitbreiding van de buitenschoolse opvang mogelijk te maken. Voor het vervullen van deze rol heb ik eenmalig voor 2008 een bedrag van € 5 mln. aan het gemeentefonds toegevoegd. Inmiddels heeft de VNG alle wethouders én alle leden van de gemeenteraad in Nederland over deze versterking van de beleidsinzet geïnformeerd. Inmiddels blijkt dat een aantal gemeenten zeer actief bezig is met de huisvesting voor de buitenschoolse opvang. Ik heb met de VNG afspraken gemaakt over de manier waarop de beleidsinzet van gemeenten zal worden geëvalueerd. Er zal worden nagegaan in welke mate gemeenten voor juli 2008 deze afspraken hebben waargemaakt. Daarnaast zal in dit onderzoek de mogelijke belemmeringen voor gemeenten bij het brengen van samenhang tussen onderwijs en opvang worden nagegaan. De beleidsresultaten van dit onderzoek zal ik met Prinsjesdag 2008 naar de Tweede Kamer sturen.

4. Eenduidige rolverdeling en verantwoordelijkheden

Vanuit mijn ministerie wordt uitleg gegeven over de huidige rolverdeling en verantwoordelijkheden. Daarnaast heb ik de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang (de WOK), waarin de werkgevers- en werknemersorganisaties vanuit het onderwijs, de kinderopvang en de ouderorganisaties participeren ook voor 2008 subsidie verleend. Ook via deze werkgroep wordt er voorlichting gegeven over de rolverdeling tussen en verantwoordelijkheden van school, kinderopvang, ouders en gemeente. Binnenkort zal de website www.werkgroeponderwijskinderopvang.nl worden opengesteld.

5. Wegnemen belemmeringen in convenantafspraken

Ik heb de convenantpartijen in de kinderopvangsector (BOinK, MOgroep kinderopvang en De Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang) op 18 september jl. gevraagd of zij naar aanleiding van het rapport van de Taskforce wachtlijsten buitenschoolse opvang (Commissie Bruins) aanleiding zagen om hun Convenant aan te passen, zodat meer recht wordt gedaan aan het onderscheid tussen kinderen van 0–4 en van 4–12 jaar. Vanaf heden gelden de door mij vastgestelde nieuwe beleidsregels en toetsingskaders op basis van de aangepaste eisen in het convenant Kwaliteit Kinderopvang. In dit convenant is voor de buitenschoolse opvang bijvoorbeeld de vaste groep losgelaten, terwijl voor de kinderen van 0–4 jaar als norm blijft gelden dat de kinderen worden opgevangen in een «stamgroep».

6. Huisvesting onderwijs en opvang

Bij de scholen, kinderopvangorganisaties en gemeenten leven nog vragen over de mogelijkheden om onderwijshuisvesting deels te gebruiken voor de buitenschoolse opvang. Dit zou initiatieven op dit gebied kunnen belemmeren. Op initiatief van de WOK is door het Waarborgfonds kinderopvang in samenwerking met de VNG en het VOS/ABB een project gestart met als doel voor de zomer een praktische handreiking te geven om de geconstateerde belemmeringen op te heffen of te compenseren binnen de bestaande regelgeving. Daarnaast onderzoek ik de mogelijkheden van een wijziging van de artikelen 107 en 108 van de Wet Primair Onderwijs. Zoals toegezegd zal ik u voor de zomer van 2008 informeren over de uitkomsten hiervan.

7. Inzet Waarborgfonds en woningbouwcorporaties

Het Waarborgfonds kinderopvang signaleert een toename van het aantal verzoeken voor borgstelling vanuit investeringsprojecten voor buitenschoolse opvang. Het bestaande garantiekapitaal biedt hiervoor vooralsnog voldoende ruimte. In overleg met mijn ministerie bereidt het Waarborgfonds aanpassingen aan de statuten en reglementen voor om in te kunnen spelen op investeringsverzoeken vanuit gecombineerde projecten opvang/onderwijs en kinderopvang/peuterspeelzaalwerk. Sinds 2007 is ook het Spoorwegpensioenfonds actief op de markt voor kinderopvangvastgoed. Het fonds kan de eigenaarsrol vervullen van bestaande of nieuw te ontwikkelen kinderopvangaccommodaties. Daardoor kan de drempel om tot investeringen te komen worden verlaagd.

8. Betere benutting van onderbezetting op woensdag en vrijdag

In mijn opdracht is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden en de bereidheid bij ouders om de rustige dagdelen in de buitenschoolse opvang beter te benutten. Uit dit onderzoek blijkt dat een landelijke campagne om het gebruik van kinderopvang op rustige dagdelen te bevorderen niet het gewenste effect zal hebben. Kinderopvangorganisaties wijzen op dit moment individuele ouders al op de grotere mogelijkheden op de woensdagen en vrijdagen. In regio’s met lange wachttijden/lijsten is ook de buitenschoolse opvang op woensdag en vrijdag vol. Gezien het bovenstaande zal ik geen publiekscampagne starten.

9. Wegneming belemmerende wet- en regelgeving

De Taskforce combinatiefuncties heeft een deeladvies uitgebracht over de problematiek van de btw-heffing bij detachering van personeel in het kader van brede schoolactiviteiten. Dit advies heb ik u op 13 februari jl. doen toekomen (Kamerstukken II, 2007–08, 30 234, nr. 14). Op 20 maart jl is de eindrapportage van deze Taskforce aan mij aangeboden. Mijn reactie hierop zal ik u binnenkort sturen.

10. Personeelsvoorziening

Over het doel om 2500 combinatiefuncties te realiseren heb ik u mede namens bewindslieden van OCW en de staatssecretaris van VWS op 7 augustus 2007 en 13 februari jl. geïnformeerd (Kamerstukken II, 2007–08, bijlage bij 30 234, nr. 2 en 2007–08, 30 234, nr. 14).

Binnen de OCW-begroting voor 2008 en volgende jaren is een bedrag van € 10 mln. gereserveerd voor de verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang. Het gaat dan onder meer over het verbeteren van de aansluiting opleiding en werkveld en het verbeteren van de kwaliteit van de pedagogische medewerkers. Het doel is een samenhangend pakket aan maatregelen voor voldoende en voldoende gekwalificeerde medewerkers in de kinderopvang. Eind januari is gesproken met werkgevers, werknemers, opleidingen, wetenschap en ouders over een Kwaliteitsprogramma 2008–2011. Het doel is om vóór de zomer tot gezamenlijke afspraken te komen tussen betrokken partijen en OCW.

11. Aansluiting met buitenschoolse opvang van kleine en plattelandsscholen

Bijgaand treft u het rapport «Vervolgmonitor buitenschoolse opvang voor kleine en plattelandsscholen» aan1. Hiermee kom ik tegemoet aan mij toezegging gemaakt in het AO van 31 oktober jl. Tweede Kamer 2007–2008, 28 447, nr. 152. Uit deze rapportage blijkt dat 96% van de kleine scholen en 94% van de plattelandsscholen aansluiting heeft met de buitenschoolse opvang. Het merendeel van de kleine groep scholen die nog geen aansluiting heeft, is ook niet bezig aansluiting te zoeken. Reden is dat ouders op de desbetreffende school geen behoefte aan buitenschoolse opvang hebben is.

12. Tijd van basisscholen ten behoeve van het organiseren van buitenschoolse opvang

Om de structurele situatie te weten te komen heb ik onderzoek uitgevoerd naar de hoeveelheid tijd die scholen besteden aan de administratieve/ organisatorische taken voor het organiseren van de aansluiting met de buitenschoolse opvang. Het positieve resultaat hiervan is dat de hoeveelheid tijd die scholen aan deze taak kwijt zijn, sinds 2006 blijkt te zijn teruggelopen. De tussenresultaten hiervan heb ik bij brief van 17 maart 2008 (Kamerstukken II, 2007–08, 31 322, nr. 11) aan u doen toekomen. De volgende meting zal in oktober 2008 zijn.

13. Brede scholen

Op 6 december 2007 heb ik u de notitie brede scholen toegezonden (Kamerstukken II, 2007–08, 31 200 VIII, nr. 75) waarin ik u, mede namens mijn collega van Bijsterveldt, heb geïnformeerd over de laatste stand van zaken met betrekking tot de brede scholen en de samenhangende maatregelen die worden genomen ter stimulering van de brede scholen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven