31 322 Kinderopvang

Nr. 125 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2011

De Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Kinderopvang (NVTK) heeft een brief aan uw Kamer gestuurd waarin zij ervoor pleit de sector kinderopvang onder de invloedsfeer van de wet «normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector» (WNT) te laten vallen. De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid vraagt een reactie op deze brief van de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hierbij mijn reactie op de brief van de NVTK, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De NVTK pleit ervoor de sector kinderopvang onder de WNT te brengen omdat zij van mening is dat de kinderopvang «in aanzienlijke mate uit publieke middelen wordt bekostigd «en omdat er bij de leden van de NVTK de behoefte bestaat aan een duidelijk kader voor het vaststellen van de bezoldiging van topfunctionarissen in de sector.

De kinderopvangsector wordt niet genoemd in het wetsvoorstel «normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector» (WNT), omdat het een private sector betreft. Er is concurrentie in de sector, hetgeen een contra-indicatie is om niet onder de WNT te vallen. De overheid draagt via de kinderopvangtoeslag weliswaar bij in de kosten van kinderopvang, maar heeft uitsluitend een financiële relatie met de ouders en niet met de aanbieders van kinderopvang. Daarom is er geen sprake van publieke financiering van kinderopvanginstellingen in de zin van de WNT.

Overigens zal – los van het feit dat niet aan de criteria wordt voldaan om onder de WNT te vallen – een eventueel wettelijk maximum aan het salaris van bestuurders in de kinderopvang veelal niet effectief zijn. Veel kinderopvanginstellingen zijn juridisch vormgegeven als BV’s of NV’s, waardoor de winst – die niet in de vorm van beloning aan de bestuurder wordt uitgekeerd – naar de eigenaar vloeit en niet in de organisatie blijft. Dat geldt nog sterker wanneer de directeur tevens eigenaar is.

Wel legt het feit dat de overheid met de kinderopvangtoeslag bijdraagt in de kosten van kinderopvang een verantwoordelijkheid bij bestuurders om transparant te maken hoe met de middelen wordt omgegaan. Daarom waardeer ik het zeer dat de sector zelf een governance code heeft ontwikkeld. Deze code stelt normen vast voor goed bestuur en toezicht, transparantie, externe verantwoording, integriteit en financiële beheersing.

Ook de commissie Gunning beveelt de sector aan om de governance code als leidraad voor integer bestuur te gebruiken.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Naar boven