31 321
Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de overgang van het toezicht op de kwaliteit van de examinering van de beroepsopleidingen naar de Inspectie van het onderwijs

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het toezicht op de kwaliteit van de examinering van beroepsopleidingen onder te brengen bij de Inspectie van het onderwijs; dat daartoe de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1.1 vervalt onderdeel o2 onder wijziging van de aanduiding o1 in: o.

B

In artikel 1.6.1, eerste lid, vervalt de zinsnede: «, het Kwaliteitscentrum examinering beroepsopleidingen gehoord,».

C

In artikel 2.5.4, eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede: «alsmede de hoofdpunten van de bevindingen van het Kwaliteitscentrum examinering beroepsopleidingen met betrekking tot de examens» vervangen door: alsmede de hoofdpunten van de bevindingen van de inspectie met betrekking tot de examens.

D

Na artikel 6.3.2 wordt een nieuw artikel 6.3.3 ingevoegd dat komt te luiden:

Artikel 6.3.3 Maatregelen

1. In het geval, bedoeld in artikel 6.3.2, eerste lid, kan Onze Minister op verzoek van het bevoegd gezag of uit eigen beweging in overeenstemming met het bevoegd gezag maatregelen treffen.

2. Tot de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, behoort de mogelijkheid het bestuur van de instelling te laten bijstaan door een externe deskundige. Ook kunnen onder voorwaarden extra financiële middelen aan de instelling ter beschikking worden gesteld.

3. Onze Minister stelt regels omtrent de toekenning van en verantwoording over maatregelen, voor zover deze het verstrekken van financiële middelen betreffen.

E

In artikel 6.4.1, vierde lid, tweede volzin, vervallen de woorden: «het Kwaliteitscentrum examinering beroepsopleidingen en».

F

In hoofdstuk 7, titel 4, vervallen na artikel 7.4.9 de paragrafen 1a en 1b.

ARTIKEL II

De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder l, wordt «en 6.2.3a» vervangen door: , 6.2.3a en 6.3.3.

B

Artikel 10, onderdeel a, vervalt onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.

C

Hoofdstuk 3b vervalt.

ARTIKEL III

Het bevoegd gezag dat op het moment van inwerkingtreding van deze wet het Kwaliteitscentrum examinering beroepsopleidingen nog een vergoeding voor onderzoek verschuldigd is als bedoeld in artikel 7.4.9g, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs zoals dat luidde voor de inwerkintreding van deze wet blijft daartoe gehouden totdat de vergoeding is voldaan.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Naar boven