31 320
Regels omtrent energie-efficiëntie (Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie)

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID JANSEN

Ontvangen 23 mei 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. een eindafnemer hierom vraagt, tenzij het ter beschikking stellen technisch onmogelijk is of financieel niet redelijk is;

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:

2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de procedure volgens welke geschillen omtrent de betrouwbaarheid van de meetinrichting worden beslecht.

Toelichting

Het uitgangspunt in de wet dient te zijn datbehoudens onmogelijkheid of onredelijkheid om aan dit verzoek te voldoende beheerder van een warmteof koudenet aan eindafnemers een individuele meter ter beschikking stelt. Binnen dit uitgangspunt past niet de uitzonderingsgrond dat het beschikbaar stellen van de meter «... niet in verhouding staat tot de potentiële energiebesparingen». De eindafnemer betaalt voor de meetdienst, zou daarom zelf de afweging moeten maken of het plaatsen van een meter wenselijk is of niet. Daarom schrapt het amendement deze uitzonderingsgrond.

De huidige praktijk van de energiesector laat zien dat er nogal wat geschillen zijn tussen beheerders van een warmte-/koudenet en hun eindafnemers, waarin de betrouwbaarheid van de meter ter discussie staat. Daarom wijzigt het amendement de kan-bepaling met betrekking tot nadere regels omtrent eisen en tarieven voor de meters in een moet-bepaling. Ook wordt toegevoegd dat bij AMvB regels worden gesteld aan de geschillenbeslechting.

Jansen

Naar boven