nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID JANSEN
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. een eindafnemer hierom vraagt, tenzij het ter beschikking stellen
technisch onmogelijk is of financieel niet redelijk is;
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
omtrent:
2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door
een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de procedure volgens welke geschillen omtrent de betrouwbaarheid
van de meetinrichting worden beslecht.
Toelichting
Het uitgangspunt in de wet dient te zijn datbehoudens onmogelijkheid of
onredelijkheid om aan dit verzoek te voldoende beheerder van een warmteof
koudenet aan eindafnemers een individuele meter ter beschikking stelt. Binnen
dit uitgangspunt past niet de uitzonderingsgrond dat het beschikbaar stellen
van de meter «... niet in verhouding staat tot de potentiële energiebesparingen».
De eindafnemer betaalt voor de meetdienst, zou daarom zelf de afweging moeten
maken of het plaatsen van een meter wenselijk is of niet. Daarom schrapt het
amendement deze uitzonderingsgrond.
De huidige praktijk van de energiesector laat zien dat er nogal wat geschillen
zijn tussen beheerders van een warmte-/koudenet en hun eindafnemers, waarin
de betrouwbaarheid van de meter ter discussie staat. Daarom wijzigt het amendement
de kan-bepaling met betrekking tot nadere regels omtrent eisen en tarieven
voor de meters in een moet-bepaling. Ook wordt toegevoegd dat
bij AMvB regels worden gesteld aan de geschillenbeslechting.
Jansen