31 320
Regels omtrent energie-efficiëntie (Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie)

nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2008

Op 3 juli 2008 is het wetsvoorstel implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Kamerstukken 31 320) door uw Kamer aangenomen, welk wetsvoorstel mede strekt tot implementatie van de richtlijn energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten. De implementatietermijn van deze richtlijn is zoals bekend op 17 mei 2008 verstreken. Van de Europese Commissie is inmiddels een ingebrekestelling ontvangen in verband met niet tijdige implementatie van deze richtlijn.

Om zo spoedig mogelijk na aanname van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer te voldoen aan de implementatieverplichting, is naast het wetsvoorstel een algemene maatregel van bestuur noodzakelijk. Om enerzijds te streven naar een zo spoedig mogelijke implementatie van de richtlijn en anderzijds tegemoet te komen aan de door aanname van amendement 31 320 nr. 13 geuite wens betrokken te zijn bij dit ontwerp-besluit1, zend ik u ter vertrouwelijke inzage hierbij het ontwerp-besluit en de nota van toelichting zoals die spoedshalve reeds aan de Raad van State zijn voorgelegd.2 De vertrouwelijkheid geldt ingevolge de Wet op de Raad van State tot publicatie in het Staatsblad, waarover ik u zal berichten. Het tijdstip van publicatie is uiteraard afhankelijk van de behandeling van dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer, maar publicatie zal niet eerder plaatsvinden dan vier weken na de dagtekening van deze brief.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Zie artikel 34a van het wetsvoorstel, waarin is opgenomen dat een krachtens dit wetsvoorstel vast te stellen algemene maatregel van bestuur gedurende vier weken moet worden voorgehangen bij beide kamers der Staten-Generaal.

XNoot
2

Ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven