nr. 47
MOTIE VAN HET LID ULENBELT C.S.
Voorgesteld 10 maart 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de Nationale ombudsman in zijn rapport «ZZP’ers
met een valse start» constateert dat veel zzp’ers met een WW-uitkering
in het verleden ten onrechte van uitkeringsfraude zijn beschuldigd en derhalve
ten onrechte zijn geconfronteerd met terugvorderingen, boetes en in sommige
gevallen strafrechtelijke vervolging;
constaterende, dat de Nationale ombudsman in zijn rapport aanbeveelt dat
het UWV met de inachtneming van de behoorlijkheid en op basis van omgekeerde
bewijslast alsnog moet beoordelen of aantoonbaar kan worden gemaakt dat de
betrokken zzp’er bewust onjuiste informatie heeft verstrekt en dat om
die reden terugvordering en sanctie proportioneel en rechtvaardig is;
verzoekt de regering om het UWV op te dragen om ambtshalve alle dossiers
van zelfstandigen die vóór 1 juli 2006 gebruik hebben gemaakt
van de verschillende startersregelingen WW en als gevolg van de Samenloop
Zelfstandigenaftrek en WW-uitkering zijn of worden geconfronteerd met terugvorderingen
en boetes, opnieuw te beoordelen aan de hand van de criteria die de Nationale
ombudsman in zijn aanbevelingen stelt;
verzoekt de regering voorts om te bewerkstelligen dat, indien aan de hand
van de herbeoordeling de vermeende uitkeringsfraude niet kan worden aangetoond,
het UWV van terugvordering van de uitkering en het opleggen van boetes afziet
en de reeds teruggevorderde uitkering en betaalde boetes aan gedupeerde terugbetaalt,
tenzij er andere redenen zijn voor terugvordering of boeteoplegging;
verzoekt de regering tot slot om het UWV op te dragen om gedurende de
herbeoordeling de handhaving in het kader van de Samenloop Zelfstandigenaftrek
en WW-uitkering op te schorten, tenzij uitkeringsfraude expliciet kan worden
aangetoond of daar duidelijke aanwijzingen voor zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ulenbelt
Vos
Van Gent
Meeuwis
Ortega-Martijn
Koşer Kaya