31 311
Zelfstandig ondernemerschap

nr. 47
MOTIE VAN HET LID ULENBELT C.S.

Voorgesteld 10 maart 2010

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de Nationale ombudsman in zijn rapport «ZZP’ers met een valse start» constateert dat veel zzp’ers met een WW-uitkering in het verleden ten onrechte van uitkeringsfraude zijn beschuldigd en derhalve ten onrechte zijn geconfronteerd met terugvorderingen, boetes en in sommige gevallen strafrechtelijke vervolging;

constaterende, dat de Nationale ombudsman in zijn rapport aanbeveelt dat het UWV met de inachtneming van de behoorlijkheid en op basis van omgekeerde bewijslast alsnog moet beoordelen of aantoonbaar kan worden gemaakt dat de betrokken zzp’er bewust onjuiste informatie heeft verstrekt en dat om die reden terugvordering en sanctie proportioneel en rechtvaardig is;

verzoekt de regering om het UWV op te dragen om ambtshalve alle dossiers van zelfstandigen die vóór 1 juli 2006 gebruik hebben gemaakt van de verschillende startersregelingen WW en als gevolg van de Samenloop Zelfstandigenaftrek en WW-uitkering zijn of worden geconfronteerd met terugvorderingen en boetes, opnieuw te beoordelen aan de hand van de criteria die de Nationale ombudsman in zijn aanbevelingen stelt;

verzoekt de regering voorts om te bewerkstelligen dat, indien aan de hand van de herbeoordeling de vermeende uitkeringsfraude niet kan worden aangetoond, het UWV van terugvordering van de uitkering en het opleggen van boetes afziet en de reeds teruggevorderde uitkering en betaalde boetes aan gedupeerde terugbetaalt, tenzij er andere redenen zijn voor terugvordering of boeteoplegging;

verzoekt de regering tot slot om het UWV op te dragen om gedurende de herbeoordeling de handhaving in het kader van de Samenloop Zelfstandigenaftrek en WW-uitkering op te schorten, tenzij uitkeringsfraude expliciet kan worden aangetoond of daar duidelijke aanwijzingen voor zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ulenbelt

Vos

Van Gent

Meeuwis

Ortega-Martijn

Koşer Kaya

Naar boven