nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2008
Met de brief van 16 september heeft het kabinet aan uw Kamer een
notitie «Vergemakkelijken van doorgroei» aangeboden over de mogelijkheden
om het aannemen van het eerste personeel en de doorgroei van ondernemers te
bevorderen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 311, nr. 21).
In het Beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» is aangekondigd
te inventariseren op welke terreinen een verlicht regime voor kleine werkgevers
gewenst kan zijn. In dat kader is gekeken naar de mogelijkheden tot vermindering
van de regeldruk voor kleine of startende bedrijven, waardoor doorgroei verder
wordt vereenvoudigd. De financiële prikkels en verplichtingen, die voor
werkgevers gelden om een snellere re-integratie van werknemers bij ziekte
te bevorderen, leveren een positieve bijdrage aan het voorkomen en verkorten
van verzuim. De loondoorbetalingsplicht bij ziekte en de poortwachtersfunctie
hebben, in combinatie met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet
WIA), ervoor gezorgd dat de instroom van volledig arbeidsongeschikten en gedeeltelijk
arbeidsgeschikten aanmerkelijk is afgenomen. Tegelijkertijd dragen deze verplichtingen
er wel toe bij dat de financiële risico’s rond het in dienst nemen
van personeel zijn toegenomen waardoor een ondernemer terughoudend kan worden
om de stap naar het werkgeverschap en eventueel verdere doorgroei te zetten.
Toegezegd is dat uw Kamer zal worden geïnformeerd over de vooren
nadelen en het standpunt van het kabinet over het voor kleine werkgevers beperken
van het maximum van de WGA-premie op twee keer in plaats van drie keer het
gemiddelde. Gedachte om voor- en nadelen van een verdere beperking van de
maximale premie tot twee keer de gemiddelde premie te verkennen is dat verlaging
mogelijk een positief effect zou hebben op de beslissing van ondernemers om
(meer) personeel aan te nemen en daarmee op doorgroei van ondernemingen. Deze
brief bevat het resultaat van de verkenning en nadere gedachtevorming.
De Wet WIA kent een regime waarbij de lasten van WGA-uitkeringen wegens
gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid of tijdelijk volledige arbeidsongeschiktheid
van werknemers worden doorbelast aan de werkgever. Publiek verzekerde werkgevers
krijgen via gedurende ten hoogste tien jaar een opslag een hogere premie naarmate
de instroom van hun werknemers in de WGA hoger is en via een korting een lagere
premie bij ontbrekende of lage instroom. De premie wordt op individueel bedrijfsniveau
berekend op basis van de verhouding tussen de WGA-lasten en de loonsom. De
maximumpremie voorkomt dat de premie bij WGA-instroom (ineens) te hoog wordt
en op een acceptabel en betaalbaar niveau blijft. De maximumpremie voor kleine
werkgevers (tot 25 werknemers) bedraagt driemaal het gemiddelde percentage
en voor grote werkgevers vier maal de gemiddelde premie. De risico’s
van werkgevers worden door het maximum voor een gedeelte verevend en opgevangen
door een minimumpremie.
Bij verlaging van de maximale premie voor kleine werkgevers spelen een
aantal aspecten. Aandacht verdient het risico dat instroom in de WGA van werknemers
bij kleine werkgevers zou toenemen. Als de maximumpremie daalt en de minimumpremie
stijgt zal door verkleining van het verschil tussen de minimumpremie en de
maximumpremie de bandbreedte van de premiedifferentiatie afnemen. Werkgevers
met een hoge instroom zouden een voordeel hebben ten koste van werkgevers
met een lage of ontbrekende instroom. Kleine startende werkgevers zouden vanaf
het begin een hogere minimumpremie gaan betalen, hetgeen een voordeel zou
zijn bij instroom van een werknemer in de WGA, namelijk een lagere maximumpremie.
Dit voordeel zou van invloed kunnen zijn op de beslissing van de ondernemer
om al dan niet een werknemer aan te nemen: de verwachte kosten van een arbeidsongeschikte
werknemer worden namelijk lager. Vraag is ook of verlaging van de maximumpremie
voor kleine werkgevers ook een drempel zou kunnen opleveren voor doorgroei,
bij doorgroei van kleine werkgever tot 25 werknemers naar een werkgever met
meer dan 25 werknemers, zou immers de maximumpremie van twee maal naar vier
maal de gemiddelde premie verdubbelen, in plaats van een toename van drie
naar vier maal gemiddeld. Tot slot zou verlaging van de maximumpremie met
verhoging van de minimumpremie invloed kunnen hebben op het gelijke speelveld
tussen publieke en private verzekeraars. Stijging van het minimum voor de
publieke verzekering zou voor meer werkgevers met lage WGA-instroom overstap
naar een private verzekeraar mogelijk aantrekkelijker maken. En verlaging
van het maximum zou overstap meer dan nu kunnen bemoeilijken voor werkgevers
met een groot risico.
De WGA zal worden geëvalueerd in 2009. Bij die evaluatie zal ook
aandacht worden besteed aan de invloed van de WGA op beslissingen van ondernemers
om personeel aan te nemen en verder door te groeien. Daartoe worden in de
evaluatie de hiervoor genoemde aspecten van de hoogte en de duur van de doorbelasting
betrokken. Naar aanleiding van de resultaten van die evaluatie kan worden
beslist over eventuele wijzigingen in de systematiek en de verhoudingen van
de premies tussen werkgevers. De beslissing over de premie zal dan tijdig
genomen moeten worden in verband met de doorlooptijd voor het UWV en de Belastingdienst
voor de individuele berekeningen en bekendmaking van de premies aan individuele
werkgevers.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner