31 311
Zelfstandig ondernemerschap

24 515
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

nr. 19
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2008

Mede naar aanleiding van het Verlengd AO Zelfstandig ondernemerschap met de staatssecretaris van SZW, stuur ik u deze brief over de kwijtscheldingsproblematiek bij (startende) ondernemers.

In antwoord op in 2007 gestelde kamervragen1 over het kwijtschelden van lokale lasten voor (startende) ondernemers heb ik in het verleden afwachtend gereageerd en verwezen naar nader te verrichten onderzoek door de inter-departementale Werkgroep Inkomens- en Kwijtscheldingsbeleid (verder WIK2 ).

Inmiddels is er op 18 maart 2008 in uw Kamer in het kader van de armoedemonitor een motie van het lid Spekman3 aangenomen. De motie stelt:

«Overwegende, dat er volgens de armoedemonitor werkende armen zijn, onder wie zelfstandigen, die anders dan werknemers en uitkeringsgerechtigden, geen aanspraak kunnen maken op kwijtschelding van gemeentelijke- en waterschapsheffingen, terwijl zij onder de armoedegrens vallen;

Verzoekt de regering om in overleg met de VNG en Unie van Waterschappen voorstellen te doen die het mogelijk maken dat ook deze groepen onder voorwaarden in aanmerking komen voor kwijtschelding van gemeentelijke- en waterschapsheffingen»

De staatssecretaris van SZW heeft tijdens de kamerbehandeling deze motie niet ontraden maar aangegeven wat de stand van zaken is en aangegeven dat hij de motie ziet als een aansporing voor het kabinet. Hij heeft daarbij nadrukkelijk aangegeven dat ik, vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke belastingen, het voortouw heb in deze kwestie. Ook heeft hij nogmaals benadrukt dat er veel haken en ogen aan zitten, o.a. doordat ondernemers hun toetsinkomen relatief eenvoudig kunnen beïnvloeden. Vandaar dat eerst nader onderzoek moest worden gedaan en dat de interdepartementale werkgroep Inkomensbeleid en kwijtscheldingsbeleid om advies is gevraagd.

Algemeen

Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen kwijtschelding verlenen van de door hen opgelegde belastingen en heffingen maar moeten dat doen volgens strikte, door de staatssecretaris van Financiën opgestelde regels die ook gelden voor de Rijksbelastingen. Op die regels zijn voor de decentrale overheden wettelijk twee uitzonderingen gecreëerd.

In de eerste plaats staat het decentrale overheden vrij om zelf te bepalen voor welke belastingen en heffingen zij al dan niet kwijtschelding verlenen; in de tweede plaats kunnen decentrale overheden sinds 1995 bepalen dat bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek, de kosten van het bestaan tot een hoger bedrag in aanmerking worden genomen. Voor zelfstandige ondernemers geldt thans een ander kwijtscheldingsbeleid dan voor particulieren, hetgeen er in resulteert dat ondernemers slechts bij hoge uitzondering voor kwijtschelding in aanmerking komen.

Advies Werkgroep Inkomensbeleid en Kwijtscheldingsbeleid

De WIK heeft de mogelijkheden onderzocht om kwijtschelding te verlenen van gemeentelijke (en waterschappelijke) privé-belastingen aan ondernemers met een geringe betalingscapaciteit en zonder vermogen.

In haar advies concludeert de WIK dat in een inkomensafhankelijke kwijtscheldingsregeling geen onderscheid past tussen particulieren en ondernemers, voor zover het gemeentelijke lasten betreft die niet met de onderneming te maken hebben. De werkgroep stelt concreet voor de beleidsvrijheid van gemeenten, provincies en waterschappen op het gebied van kwijtschelding van belastingen te verruimen in de zin dat deze medeoverheden zelf kunnen bepalen dat zelfstandigen, die niet beschikken over betalingscapaciteit en vermogen of aan startende zelfstandigen die – komend uit een bijstand – of werkeloosheidsituatie in aanmerking komen voor algemene bijstand – kwijtschelding kan worden verleend van de verschuldigde lokale heffingen, voor zover die heffingen geen relatie hebben met de onderneming.

Van de gelegenheid wordt voorts gebruik gemaakt een knelpunt dat de VNG en diverse gemeenten in de praktijk hebben gesignaleerd weg te nemen. Het betreft de vermogentoets in het kwijtscheldingsbeleid.

Als knelpunt wordt namelijk ervaren dat een kwijtscheldingsregeling die zich – zoals bij gemeenten – richt op de inkomensbron uit de Wet Werk en Bijstand niet in evenwicht is als vervolgens bij de aanwezigheid van een gering vermogen geen kwijtschelding kan worden verleend.

In dat verband stelt de werkgroep voor dat gemeenten, provincies en waterschappen facultatief zelf kunnen bepalen dat bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek (van zowel particulieren als ondernemers) van lokale heffingen, voor wat betreft de aanwezigheid van vermogen kan worden aangesloten bij de systematiek van de Wet werk en bijstand, met dien verstande dat de in die wet gehanteerde vrijstellingen (art. 34 WWB) als maximum zullen gelden.

Voor realisering van één en ander zijn wetswijzigingen noodzakelijk van de Gemeentewet, Provinciewet en Waterschapswet.

Uit het onderzoek van de WIK is gebleken dat het bij voor wat betreft de bovengenoemde kwijtschelding voor ondernemers om minder dan 40 000 extra kwijtscheldingsgevallen gaat. De omvang van de groep is met name afhankelijk van de wijze waarop rekening gehouden wordt met het aanwezige ondernemingsvermogen. Voor de wijziging van de vermogenstoets geldt dat dit naar schatting zal leiden tot een toename van het aantal kwijtscheldingsgevallen met maximaal 5%. Het gaat daarbij om belastingplichtigen aan wie op grond van het inkomen kwijtschelding zou worden verleend, maar voor wie het (meestal bescheiden) vermogen daaraan in de weg staat.

De WIK is van oordeel dat een ondernemer zelf moet aantonen dat hij voor kwijtschelding in aanmerking komt op grond van de inkomengegevens van het desbetreffende jaar. De aanvrager dient zelf gegevens te overleggen waaruit blijkt dat de aanvrager in het desbetreffende tijdvak in aanmerking is gekomen voor algemene bijstand. Een inhoudelijke beoordeling van het verzoek door de lokale belastingadministratie kan dan achterwege blijven. Gekozen wordt daarom voor de zogenaamde uitstelvariant. De ondernemer dient een verzoek om kwijtschelding van lokale privé heffingen. De gemeente verleent uitstel van betaling en bekijkt na afloop van het belastingjaar aan de hand van de inkomensgegevens of betrokkene inderdaad op of onder het bijstandsniveau zit.

Bekostiging (art 2 FvW)

Doordat een ondernemer na afloop van het jaar zelf zou moeten aantonen dat hij voor kwijtschelding in aanmerking komt zijn de uitvoeringslasten bij gemeenten te overzien. Dit betekent immers minder extra onderzoekwerk voor decentrale overheden. Als uitgangspunt geldt dat de regeling eenvoudig moet kunnen worden toegepast. Op termijn kan de Basisregistratie Inkomen (Kamerstukken II 2006–2007, 31 085) hier positief aan bijdragen.

De inkomstenderving door verruiming van de kwijtscheldingsmogelijkheid kan worden gecompenseerd in het tarief voor de overige belastingplichtigen.

De maatregel gaat dan ook uit van het solidariteitsprincipe. Dit gebeurt nu ook al bij de huidige gevallen van kwijtschelding. Weliswaar wordt hierdoor een extra beroep gedaan op een solidariteitsbijdrage van de wel betalende belastingplichtigen. Gezien het aantal potentiële aanvragers zal het effect daarvan slechts marginaal zijn.

Voorstel tot wetswijziging

De inhoudelijke lijn, die wordt aangegeven door de werkgroep, ondersteun ik.

En ik zal hiervoor een voorstel van wet opstellen. Daarvoor is aanpassing noodzakelijk van art. 255 Gemeentewet en art. 232e Provinciewet. Volgens het voorstel krijgen de gemeenteraden de bevoegdheid om onder bepaalde voorwaarden regels te stellen die bepalen dat in afwijking van het rijksbeleid: kwijtschelding van privé-belastingen kan worden verleend aan een bepaalde groep ondernemers met een geringe betalingscapaciteit en zonder vermogen.

Voorts zal worden voorgesteld dat gemeenteraden tevens de bevoegdheid krijgen bij de aanwezigheid van vermogen aan te sluiten bij de systematiek van de Wet Werk en Bijstand. Over de vergelijkbare kwijtschelding van de waterschapslasten zal ik contact opnemen met de minister van Verkeer en Waterstaat .

Voor de goede orde meld ik dat de VNG reeds bestuurlijk heeft ingestemd met het WIK-advies: het mogelijk maken van kwijtschelding van gemeentelijke (privé) heffingen voor zelfstandigen en de verruiming van de vermogenstoets t.b.v. het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid.

Mede namens de staatssecretaris van SZW en de staatssecretaris van Financiën,

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Tweede Kamer, (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2006–2007, nr. 1988) en Tweede Kamer, (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 745).

XNoot
2

Interdepartementale «Werkgroep Inkomensbeleid Kwijtscheldingsbeleid» van FIN, SZW, BZK, VNG, en UvW.

XNoot
3

Tweede Kamer, Kamerstukken 24 515, nr. 129.

Naar boven