31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 176 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2016

De afgelopen jaren hebben zich situaties voorgedaan waarbij zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) en andere kleine ondernemers door financiële dienstverleners onzorgvuldig zijn behandeld. Deze situaties en andere signalen geven mij aanleiding om belanghebbenden en deskundigen te consulteren over de effectiviteit en gewenste mate van bescherming voor zzp-ers en mkb-ers (zgn. kleinzakelijke klanten). Hierbij informeer ik uw Kamer over deze consultatie.

Financiele dienstverlening aan kleinzakelijke klanten

In de afgelopen jaren hebben zich een aantal problemen voorgedaan in de dienstverlening aan kleinzakelijke klanten. Zo zijn bij de advisering van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (aov’s) aan zzp-ers gebreken geconstateerd en zijn onzorgvuldigheden bij de verkoop en advisering van rentederivaten aan mkb-ers de aanleiding voor een omvangrijk hersteltraject door banken. Andere signalen zijn de tekortschietende communicatie van banken naar mkb-ers in bijzonder beheertrajecten en de informatieverstrekking over renteopslagen.1

De 1,5 miljoen zzp-ers en andere kleine ondernemers in Nederland2 dienen er op te kunnen vertrouwen dat financiële dienstverleners in hun belang handelen. Deze kleinzakelijke klanten hebben vaak beperkte financiële expertise en niet altijd de middelen om die expertise in te huren. In die zin lijken zij op consumenten als zij een financiële dienst of product afnemen en vormen zij een potentieel kwetsbare groep klanten.

De verschillende zorgplichten in de Wet op het financieel toezicht (Wft) beogen kwetsbare klanten zoals consumenten te beschermen. Het uitgangspunt van deze bescherming is dat consumenten door informatieasymmetrie en beperkte(re) deskundigheid een kwetsbare positie innemen tegenover financiële ondernemingen. Een deel van de 1,5 miljoen kleinzakelijke klanten zal deze kenmerken delen en is in die zin mogelijk beschermingsbehoeftig. Waar de bescherming van consumenten in de Wft echter consequent geldt voor alle financiële producten en diensten, verschilt de bescherming van kleinzakelijke klanten sterk per financieel product en type klant. Dit vindt zijn oorsprong in Europese sectorale regelgeving, waarbij veelal per producttype is bepaald wie beschermd wordt. Kleinzakelijke klanten worden hierdoor onafhankelijk van hun specifieke kennis en deskundigheid per producttype verschillend beschermd.

De voorgenoemde problemen en signalen doen de vraag rijzen of de Wft voldoende effectieve bescherming biedt t.a.v. kleinzakelijke klanten en of deze eventueel aangepast dan wel uitgebreid moet worden. Het verruimen van de bescherming van consumenten naar beschermingsbehoeftige kleinzakelijke klanten is een mogelijkheid die in landen om ons heen nadrukkelijker wordt bekeken en waarvoor Europese wet- en regelgeving op nationaal niveau steeds vaker ruimte biedt. Het is echter niet duidelijk of – en in welke mate – extra bescherming voor welke financiële diensten en producten wenselijk is, en hoe beschermenswaardige kleinzakelijke klanten eventueel gedefinieerd kunnen worden.

Publieke consultatie

Ik zal daarom middels een consultatie de effectiviteit en gewenste mate van bescherming in de Wft voor kleinzakelijke klanten van financiële dienstverlening onderzoeken. Met het consultatiedocument: «Effectiviteit en gewenste mate van bescherming voor zzp-ers en mkb-ers bij financiële diensten en producten»3 dat vandaag wordt gepubliceerd op internetconsultatie.nl, beoog ik hiervoor noodzakelijke informatie te verzamelen. In het document worden belanghebbenden en deskundigen uitgenodigd om te reageren op vragen over de effectiviteit van de huidige bescherming, de kenmerken van zzp-ers en mkb-ers die aanleiding geven tot minder of meer bescherming, en diverse mogelijkheden om het niveau van bescherming aan te passen.

Het is niet mijn intentie om nieuwe regels voor te stellen. Ik neem de eerder benoemde problemen echter wel serieus. Kleinzakelijke klanten zijn in voorkomende gevallen onzorgvuldig behandeld en hebben in sommige gevallen schade geleden. Afhankelijk van de uitkomsten van de consultatie kunnen maatregelen nader overwogen worden. Aanpassing of uitbreiding van wettelijke bescherming staat echter niet op voorhand vast. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van voornoemd initiatief.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

In 2015 heeft de AFM vastgesteld dat adviseurs onzorgvuldig te werk zijn gegaan bij de advisering van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (aov’s) voor zelfstandigen. Eerder in 2011 waarschuwde de AFM al voor tekortkomingen in (met name budget) aov-producten en wees zij op het belang van een zorgvuldig advies traject. Begin 2014 heeft de AFM bij alle grootbanken tekortkomingen en onzorgvuldige dienstverlening vastgesteld bij het afsluiten van rentederivaten. Deze tekortkomingen zagen deels ook op de dienstverlening rondom de renteopslagen bij het onderliggend (variabel) krediet. Zie voor het hersteltraject ook mijn brief inzake het uniform herstelkader rentederivaten in het MKB (Kamerstukken II 2015/16, 31 311, nr. 173). In 2015 concludeerde de AFM in een verkenning naar de behandeling van bijzonder beheer klanten dat de communicatie van banken naar mkb-ers in bijzonder beheertrajecten tekort schoot.

X Noot
2

CBS – De Staat van het MKB 2015.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven