31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 163 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2015

In het belang van MKB-ondernemingen met een rentederivaat hebben banken zich ingespannen om hun portefeuille rentederivaten te herbeoordelen. Deze herbeoordeling vindt plaats onder toeziend oog van de AFM en is er op gericht om te beoordelen of de dienstverlening bij het afsluiten wel goed is geweest en of het rentederivaat wel passend is bij de situatie van de klant.

De voorzitter van de AFM heeft mij op 1 december jl. geïnformeerd over onjuistheden en onvolledigheden in de herbeoordeling door banken van rentederivaten in het MKB. De AFM heeft mij naar aanleiding van deze constatering op 3 december jl. de bijgevoegde brief1 gestuurd waarin zij nadere duiding geeft aan de situatie. De AFM heeft mij op hoofdlijnen haar beoogde aanpak en maatregelen geschetst. De komende periode zal een nadere uitwerking van de aanpak plaatsvinden. Ik zal uw Kamer hierover op korte termijn informeren.

Huidige stand van zaken

De AFM heeft in een nadere analyse van haar steekproeven geconstateerd dat de herbeoordelingen van rentederivaten door banken uiteenlopen en dat deze onjuistheden en onvolledigheden bevatten. In de herbeoordelingen, alsmede in de controle daarop door de AFM, is het wettelijk kader onvoldoende toegepast. Uit de nadere analyse bleek ook dat de AFM onvoldoende streng en consistent is geweest bij het uitvoeren van steekproeven om de kwaliteit van herbeoordelingen te toetsen. Het beeld varieert per bank. Dit betekent dat de herbeoordelingen onvoldoende waarborgen dat alle dossiers correct en zorgvuldig worden beoordeeld door de banken. Klanten moeten kunnen rekenen op een correcte herbeoordeling van hun dossiers en waar nodig een passende oplossing. Deze ontbreekt nog in teveel gevallen, ondanks de te goeder trouw door banken gepleegde inzet. Derhalve ben ik van oordeel dat het herbeoordelingproces voor een substantieel deel opnieuw moet plaatsvinden.

In januari dit jaar informeerde ik uw Kamer over de vertraging die was opgetreden omdat de AFM op basis van haar steekproeven bij een aantal banken had bijgestuurd op de kwaliteit van de herbeoordelingen. Ook toen heb ik aangegeven dat het belang van de MKB-ondernemingen voorop stond en ik daarom de voorkeur gaf aan een zorgvuldige herbeoordeling in plaats van zo snel mogelijke afronding van de herbeoordelingen. Nu blijkt op basis van de informatie van de AFM dat bij verschillende stappen in het traject er onduidelijkheden zijn geweest en onzorgvuldigheden zijn begaan. In de eerste plaats heeft de AFM de toepasselijke wettelijke eisen nader toegelicht in een leidraad en deze aan de banken verstrekt. De banken hebben dit wettelijk kader verschillend geïnterpreteerd. Dit blijkt onder meer uit het feit dat elke bank haar eigen werkprogramma ontwikkelde en daarin volgens de AFM verschillende accenten legde. Daarbij werd door de banken al afgeweken van de eisen die de AFM aan de herbeoordeling had gesteld. Hierop is onvoldoende door de AFM bijgestuurd. Vervolgens is bij de uitvoering van de werkprogramma’s verder afgeweken van de eisen en vaak niet vanuit het belang van de klant geredeneerd. Voorbeelden van de wijze waarop banken zijn afgeweken van de (wettelijke) eisen zijn het niet of niet volledig meenemen in de herbeoordeling van tekortschietende informatievoorziening, onvolledige dossiervorming en niet passendheid van het product. Hierop is door de AFM onvoldoende ingegrepen.

De verantwoordelijkheid voor de herbeoordelingen van de rentederivaten ligt primair bij de banken. Op basis van de informatie van de AFM constateer ik dat de banken, ondanks de forse inspanningen, er onvoldoende in zijn geslaagd om daadwerkelijk fouten uit het verleden te herstellen. Tegelijkertijd heeft de AFM de banken deze ruimte gelaten en in een aantal gevallen gecommuniceerd dat de herbeoordeling voldoende of afgerond was.

Oplossingsrichting

Ik steun het oordeel van de AFM dat een substantieel deel van de herbeoordeling van rentederivaten opnieuw dient plaats te vinden zodat MKB-ondernemingen met een rentederivaat recht wordt gedaan. Daarbij is het van belang dat de AFM het toetsingskader voor de herbeoordeling zodanig formuleert dat consistentie wordt gewaarborgd in de herbeoordelingen, de kwalificatie van bevindingen en de oplossingen. Hierbij dient tevens de aanpak voor de herbeoordeling van reeds beëindigde contracten (voor 1 april 2014) te worden geformuleerd. Ik acht het daarbij verstandig dat de AFM aanvullende maatregelen verkent om de juistheid en volledigheid van de herbeoordelingen in de toekomst te waarborgen, inclusief de mogelijkheid voor het inzetten van onafhankelijke externe partijen. Met de individuele banken zal worden besproken de mate waarin en de wijze waarop de herbeoordeling moet plaatsvinden.

De AFM heeft onmiddellijk na constatering van deze problemen capaciteit, middelen en kennis vrijgemaakt om het geschetste probleem aan te pakken. De Raad van Toezicht heeft besloten om een onafhankelijk extern onderzoek te laten uitvoeren naar de oorzaken van de tekortkomingen bij de AFM in dit proces. De Raad van Toezicht zal mij over de uitkomsten van het onderzoek informeren en ik zal uw Kamer informeren.

Tot slot

Ik ben met de AFM van mening dat een substantieel deel van de herbeoordelingen van de rentederivaten opnieuw moet plaatsvinden. Ik betreur de ontstane situatie en vertraging in het proces. De herbeoordeling van de rentederivaten moet echter onbetwistbaar goed en zorgvuldig gebeuren. Het belang van (mogelijk gedupeerde) MKB-ondernemingen dient te prevaleren.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven