31 305 Mobiliteitsbeleid

Nr. 334 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2021

De motie van de leden Von Martels en Postma (Kamerstuk 31 305, nr. 305) vraagt de regering om knelpunten voor innovatie en verduurzaming gedurende de looptijd van overeenkomsten met pomphouders weg te nemen. Zoals aangegeven in de brief die mijn voorganger op 13 november 2020 stuurde naar aanleiding van het schriftelijk overleg over duurzaam vervoer (Kamerstukken 32 813 en 31 305, nr. 625), is het wenselijk, zoals de branche ook stelt, om innovatie en verduurzaming te versnellen. Daarom zullen de knelpunten meegenomen worden in het beleidstraject dat het Ministerie van I&W nu opzet om te komen tot een nieuw voorzieningenbeleid. Over dit beleidstraject zal de Minister u op korte termijn nader informeren.

In mijn brief van 13 november 2020 gaf ik aan dat tankstations langs rijkswegen worden toegekend via een veiling waarbij de te vergoeden waarde van de gebouwen, werken en beplantingen dient te worden vastgesteld. Eventueel aanvullende voorzieningen, zoals energielaadpunten, vallen nu niet onder deze te vergoeden waarde. Verder meldde ik in deze brief dat de sector is gevraagd met een probleemanalyse te komen en mogelijke oplossingsrichtingen. De sector is met een voorstel tot aanpassing van het rekenmodel gekomen. Het voorstel heeft geleid tot meer duidelijkheid over de bedragen en afschrijvingstermijnen die gemoeid zijn bij de duurzame investeringen.

Het Rijksvastgoedbedrijf bekijkt het voorstel mede in het licht van het behoud van een gelijk speelveld en het voorkomen van staatssteun en onderzoekt of dergelijke investeringen betrokken kunnen worden bij de berekening van de restwaarde. Dit is een ingewikkeld proces, niet alleen vanwege de in acht te nemen randvoorwaarden van het behoud van een gelijk speelveld en het voorkomen van staatssteun maar ook vanwege het specifieke karakter van elk verzorgingsplaats en verschillen in onder andere aansluitkosten op het net tussen de verzorgingsplaatsen. De uitkomst daarvan wordt eind 2021 verwacht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

Naar boven