Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2010
Zoals in de kabinetsreactie op het advies van de Taskforce Mobiliteitsmanagement (TFMM) van 22 oktober 2008, kamerstuk 31 305, nr. 79, is aangekondigd, zou er medio 2010 op basis van de eerste monitorresultaten meer inzicht zijn in de mate waarin de adviezen
van de TFMM in praktijk zijn gebracht. Bij deze bied ik u, mede namens mijn ambtgenoot van VROM, het beleidsevaluatierapport
aan met die eerste resultaten.1 Het is thans eerst aan de Taskforce om te reageren op de uitkomsten van de evaluatie.
Om mobiliteitsmanagement te stimuleren heeft het kabinet sinds het verschijnen van het advies van de TFMM in augustus 2008
verschillende maatregelen genomen. Zo zijn via fiscale maatregelen positieve prikkels gegeven aan het telewerken, het stimuleren
van het OV in combinatie met een leaseauto en het aantrekkelijker maken van het verhuizen naar een plaats dichter bij het
werk. Bovendien heeft het kabinet € 52 mln. geïnvesteerd in de TFMM.
Samenvattend laat de beleidsevaluatie zien dat de TFMM mede in staat is geweest om in een groot aantal regio’s mobiliteitsmanagement
in gang te zetten. Bovendien blijkt dat mobiliteitsmanagementmaatregelen daadwerkelijk een gunstig effect hebben op het aantal
autoverplaatsingen in de spits en daarmee een bijdrage leveren aan de bestrijding van de congestie. Hiermee is een eerste
stap gezet naar de 5 procent reductie van het aantal autokilometers in de spits die de Taskforce uiteindelijk verwacht te
kunnen realiseren in alle deelnemende regio’s. Het komt er nu op aan dat grotere aantallen werkgevers maatregelen gaan treffen
om zodoende de gewenste olievlekwerking tot stand te brengen. De onderzoekers verwachten dat een aanpak, met meer initiatief
vanuit de werkgevers en in nauwe samenwerking met de regio’s, daarbij perspectief biedt.
Alvorens tot een definitief oordeel te komen over de resultaten en het vervolg op de TFMM, is het rapport toegezonden aan
de voorzitter en leden van de TFMM met het verzoek te adviseren over de stappen die naar aanleiding van de resultaten van
dit rapport dienen te worden gezet. De voorzitter van de Taskforce zal eind 2010 zijn advies uitbrengen.
Op basis van de uitkomsten van de evaluatie en het advies van de Taskforce zal het kabinet met een reactie komen, waarna uw
Kamer zal worden geïnformeerd.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings