Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31295 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31295 nr. A |
24 april 2008
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie als zodanig te noemen in de wetten die haar beleidsterreinen betreffen en voorts diverse andere wijzigingen, van ondergeschikte aard, in diverse wetten door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In artikel 239 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt «de Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
De Huisvestingswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In de artikelen 60b, tweede lid, en 60f, eerste en tweede lid, wordt «Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
Artikel 13 van de Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 100e, eerste lid, van de Woningwet, zoals dat artikellid luidde voor 1 juli 2007, blijft van kracht ten aanzien van besluiten die op basis van artikel 100e, tweede lid, van de Woningwet, zoals dat artikellid luidde voor 1 juli 2007, zijn aangeboden ten behoeve van inschrijving in de openbare registers.
De Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:
De artikelen 4.2, onderdeel E, onder 3, en 8.17, onderdelen D, onder 1, en E1, vervallen.
Artikel 9.1.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan is na afloop van bedoelde termijn artikel 3.1, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
2. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze stedenbouwkundige voorschriften zijn niet van toepassing op het bouwen waarvoor op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
In de artikelen 9.4.1, eerste lid, en 9.4.2, eerste lid, tweede volzin, wordt «twee jaar» vervangen door: twee jaar en vijf maanden.
Na artikel 9.6.2 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 9.7 OVERGANGSRECHT BOUWPLANONTEIGENING
1. Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op een besluit als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder 2°, van de onteigeningswet indien voor dat tijdstip overeenkomstig het vierde lid van dat artikel toepassing is gegeven aan artikel 3.11 van de Algemene wet bestuursrecht.
2. Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op een besluit als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder 3°, van de onteigeningswet waarvan een ontwerp met de bijbehorende stukken ingevolge artikel 80 van die wet voor dat tijdstip ter inzage is gelegd.
De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, wordt «Kadaster» vervangen door «kadaster» en vervalt: ingesteld bij deze wet.
Artikel 3, eerste lid, onderdelen g tot en met m, komen te luiden:
g. het in opdracht van Onze Minister van Defensie vervaardigen, verzamelen en bijwerken van geografische gegevens ten behoeve van de krijgsmacht, het uniform en consistent overeenkomstig diens opdracht cartografisch weergeven van die gegevens en het aan Onze Minister van Defensie verstrekken van inlichtingen omtrent die gegevens;
h. het bevorderen van de kenbaarheid van de ligging van ondergrondse kabels en leidingen;
i. het beheren van de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, en het verlenen van inzage in de gegevens uit die voorziening;
j. het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens die de Dienst heeft gekregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in de onderdelen a tot en met f;
k. het bevorderen van de toegankelijkheid en de uitwisselbaarheid van gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f;
l. het vervaardigen en verstrekken van informatie door verwerking van gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f, voorzover het vervaardigen en verstrekken van die informatie niet onverenigbaar zijn met de doeleinden, genoemd in artikel 2a, en
m. het in opdracht van een of meer van Onze Ministers verrichten van werkzaamheden of het aan een of meer van Onze Ministers verstrekken van informatie over gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f ter nakoming van op Nederland rustende internationale verplichtingen uit verdragen en overeenkomsten of daarop gebaseerde besluiten overeenkomstig die verdragen, overeenkomsten of besluiten.
In artikel 54, eerste lid, onderdeel a, vervalt: , bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a,.
In artikel 74 wordt «artikel 50„» vervangen door: artikel 50,.
Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «onderdelen g en h» vervangen door: onderdelen g en j.
2. Het zesde, zevende en achtste lid komen te luiden:
6. De Dienst is aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door een vergissing, verzuim of andere onregelmatigheid van de Dienst, door hem begaan bij de registratie, bedoeld in artikel 6 van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, en de uitwisseling of de verstrekking van gegevens, bedoeld in de artikelen 9, 11, 12, 15, 17 en 18 van die wet. De Dienst is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het door de Dienst verstrekken van informatie die afkomstig is van derden en inhoudelijk onjuist blijkt te zijn, of het niet tijdig ontvangen of kunnen verstrekken van informatie die afkomstig is van derden door handelen of nalaten van die derden.
7. De Dienst is aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door een vergissing, verzuim, vertraging of andere onregelmatigheid van de Dienst, door hem begaan bij het beheren van de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, dan wel bij het verlenen van inzage in de gegevens uit die voorziening. De Dienst is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het door de Dienst verstrekken van gegevens die afkomstig zijn van derden en inhoudelijk onjuist blijken te zijn, of het niet tijdig ontvangen of kunnen verstrekken van gegevens die afkomstig zijn van derden door handelen of nalaten van die derden.
8. Het bestuur van de Dienst kan regels stellen met betrekking tot de aansprakelijkheid voor de gevolgen van storingen in de middelen die de Dienst gebruikt bij elektronische gegevens uitwisseling als bedoeld in deze wet.
In artikel 118, tweede lid, wordt «110 ,» vervangen door: 110.
Artikel 70, derde lid, van de Kernenergiewet komt te luiden:
3. De vergunninghouder kan de vergunning geheel of gedeeltelijk aan een ander overdragen, indien daarvoor toestemming is gegeven door Onze Ministers die de vergunning hebben verleend. Aan de toestemming kunnen voorschriften worden verbonden.
De Liquidatiewet Oorlogs- en Watersnoodschade II wordt ingetrokken.
Artikel 40, negende lid, onderdeel a, van de Mijnbouwwet komt te luiden:
a. hoofdstuk 7, de artikelen 8.16, 8.20, eerste lid, 8.21, 8.40, eerste en tweede lid, 8.41, 8.42, en afdeling 13.2;
Artikel 77, eerste lid, onder 2°, van de onteigeningswet komt te luiden:
2°. ten behoeve van de uitvoering van een bouwplan, dan wel een plan van werken, geen bouwwerken zijnde, of een plan van werkzaamheden voor het opheffen van ernstig achterstallig onderhoud in het belang van de volkshuisvesting, mits een hierop betrekking hebbend besluit op grond van artikel 13 van de Woningwet dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom wegens overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 1a, 1b, 7b of 13 van de Woningwet onherroepelijk is geworden;.
Artikel 16, tweede lid, van de Organisatiewet Kadaster komt te luiden:
2. De gebruikersraad bestaat uit een kamer voor de diensten die verband houden met in elk geval de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b, d, e, i, j, k en l, van de Kadasterwet, en een kamer voor de diensten die verband houden met in elk geval de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen c, f, h, j, k en l, van de Kadasterwet.
De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 8j, tweede lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
1. De Uitvoeringswet EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel N, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
Na artikel 17.18 wordt een titel ingevoegd, luidende:.
2. Na de aanhef wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
TITEL 17.3 MAATREGELEN BIJ GEVAAR DOOR STOFFEN, PREPARATEN OF GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN.
3. Artikel 17.6 wordt vernummerd tot artikel 17.19.
Artikel XI vervalt.
2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 mei 2008, vervalt het eerste lid, onderdeel A, en wordt de Wet milieubeheer als volgt gewijzigd:
Het artikel 17.6 dat begint met «1. Indien stoffen, preparaten of gemodificeerde organismen» wordt vernummerd tot artikel 17.19.
Na artikel 17.18 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
TITEL 17.3 MAATREGELEN BIJ GEVAAR DOOR STOFFEN, PREPARATEN OF GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 11, tweede lid, en derde lid, onderdeel a, van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij komt de begripsomschrijving maximale emissiewaarde te luiden:
maximale emissiewaarde: ammoniakemissie per dierplaats, die ingevolge een voorschrift gesteld krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer bij een diercategorie ten hoogste mag plaatsvinden;.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onderdeel e, wordt «Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste, tweede, derde lid, en vierde lid, eerste en tweede volzin, en 7, eerste en tweede lid, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 17 vervalt: in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
De Wet geluidhinder wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel a wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. een snelheidsverhoging tot ten hoogste de maximumsnelheid, zoals die gold vóór een tijdelijke snelheidsverlaging die als maatregel is opgenomen in een programma als bedoeld in artikel 5.12 van de Wet milieubeheer.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In het geval van een tijdelijke snelheidsverlaging als bedoeld in het zesde lid, onder c, wordt als heersende waarde aangemerkt de waarde van de geluidsbelasting, zoals die zou zijn zonder de tijdelijke snelheidsverlaging.
In artikel 122, eerste lid, wordt «18 mei 2008» vervangen door: 18 juli 2008.
De Wet geurhinder en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de omschrijving van «geuremissiefactor» wordt na «diercategorie» ingevoegd: en huisvestingssysteem.
2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: huisvestingssysteem: gedeelte van een dierenverblijf, waarin dieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden;
In artikel 2, tweede lid, wordt «8.44» vervangen door: 8.40.
Artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, komt te luiden:
a. ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
b. ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
Artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, komt te luiden:
a. ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
b. ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
Artikel 5, eerste lid, onderdelen a en b, komt te luiden:
a. ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
b. ten minste 25 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
Artikel 6, derde lid, onderdelen a en b, komt te luiden:
a. ten minste 50 meter bedraagt indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
b. ten minste 25 meter bedraagt indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
In artikel 7, vierde lid, tweede volzin, wordt «voorbereidingsbesluit» vervangen door: aanhoudingsbesluit.
Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:
2. Voor de toepassing van de artikelen 3, 4 en 6 bedraagt de afstand tussen een veehouderij en een woning die op of na 19 maart 2000 is gebouwd:
a. op een kavel die op dat tijdstip in gebruik was als veehouderij,
b. in samenhang met het geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en
c. in samenhang met de sloop van de bedrijfsgebouwen die onderdeel hebben uitgemaakt van de veehouderij, ten minste 100 meter indien de woning binnen de bebouwde kom is gelegen en ten minste 50 meter indien de woning buiten de bebouwde kom is gelegen.
1. De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, derde lid, komt te luiden:
3. Onder een biocide wordt mede verstaan een werkzame stof die door de gebruiker op de plaats van toepassing is gegenereerd door middel van apparatuur die niet bij ministeriële regeling is uitgezonderd van de werking van deze wet.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «gestelde» ingevoegd: , waaronder de nadere eisen, bedoeld in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. In aanvulling op het eerste lid, onderdeel b, kan het college in een bestuursreglement regels stellen voor het bij een schriftelijke aanvraag overleggen van gegevens op een elektronische gegevensdrager en de aanvrager daartoe verplichten, voorzover een belanghebbende de gegevens niet langs elektronische weg verzendt als bedoeld in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 24, tweede lid, komt te luiden:
2. Een aanvraag van een instantie of gebruiker als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e, wordt slechts in behandeling genomen indien die aanvraag betreft:
a. een uitbreiding van de toepassing van een eerder toegelaten gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 31, eerste lid;
b. toelating van een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 32, eerste lid, of 33, eerste lid.
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor bijzondere vormen van toelating als bedoeld in deze paragraaf nadere regels worden gesteld in verband met de bijzondere aard van die vormen van toelating.
In artikel 32 wordt na het eerste lid onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. De artikelen 25, eerste en derde lid, alsmede 26 tot en met 29 zijn niet van toepassing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor bijzondere vormen van toelating als bedoeld in deze paragraaf nadere regels worden gesteld in verband met de bijzondere aard van die vormen van toelating.
In artikel 52 wordt na het eerste lid onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. De artikelen 45, tweede en vierde lid, alsmede 46 tot en met 50 zijn niet van toepassing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «22, eerste lid,» ingevoegd: 22, vierde lid, in samenhang met 22, eerste lid,.
2. In het tweede lid wordt na «22, tweede lid,» ingevoegd: 22, vierde lid, in samenhang met 22, tweede lid,.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb) (Kamerstukken II 2006/07, 31 124, nr. 2) op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden als volgt gewijzigd:
In artikel 89, eerste lid, wordt in de begripsbepaling van «overtreding» de zinsnede «22, eerste en tweede lid» vervangen door: 22, eerste, tweede en vierde lid.
Artikel 95 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «22, tweede lid,» ingevoegd: 22, vierde lid, in samenhang met 22, tweede lid.
2. In het tweede lid wordt na «22, eerste lid,» ingevoegd: 22, vierde lid, in samenhang met 22, eerste lid.
De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
Artikel 47, tweede lid, onderdelen b en c, komen te luiden:
b. aan Onze Minister van gegevens die van belang zijn voor de bekostiging, bedoeld in de artikelen 10, zevende lid, en 14, vierde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en artikel 52, en met het oog op de evaluatie van bestaand beleid en de voorbereiding van toekomstig beleid;
c. aan Onze Minister van Justitie van gegevens die van belang zijn voor de uitvoering van de artikelen 16a, 21 en 34 van de Vreemdelingenwet 2000 en voor de beoordeling van een verzoek tot verkrijging van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
In artikel 45, eerste lid, onderdeel h, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 45, eerste lid, onderdeel h, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 8.30d, eerste lid, van de Wet luchtvaart wordt «18 mei 2008» vervangen door: 18 juli 2008.
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de omschrijving van «EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen» «(PbEU L 396)» vervangen door: (PbEU 2007, L 136).
2. Het dertiende lid dat begint met «Een wijziging uit hoofde van artikel 20» wordt vernummerd tot veertiende lid.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 7.10, tweede lid, vierde volzin, vervalt: bij de voorbereiding waarvan een milieu-effectrapport moet worden gemaakt,.
Aan artikel 10.55 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Onze Minister stelt regels inhoudende de verplichting dat een vervoerder als bedoeld in het eerste lid tijdens het vervoeren daarbij aan te geven bescheiden aanwezig heeft, waaruit blijkt dat hij staat vermeld op de lijst van vervoerders.
In artikel 12.11, eerste lid, onderdeel a, onder 8°, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 12.13, tweede lid, vervalt «onderscheidenlijk door een buisleiding» en vervalt: , onderscheidenlijk Onze Minister van Economische Zaken.
In artikel 12.14, achtste lid, tweede volzin, vervalt «of door een buisleiding» en vervalt: onderscheidenlijk Onze Minister van Economische Zaken.
Aan hoofdstuk 15 wordt een titel toegevoegd, luidende:
TITEL 15.12 FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN
1. Onze Minister kan uitkeringen verlenen aan personen bij wie ten gevolge van blootstelling aan asbest maligne mesothelioom is vastgesteld en die niet in aanmerking kunnen komen voor een daarmee verband houdende uitkering op grond van de Kaderwet SZW-subsidies.
2. Onze Minister stelt nadere regels ter uitvoering van het eerste lid.
In artikel 18.2b wordt «artikel 17.6» vervangen door: artikel 17.19.
In artikel 22.1, vierde lid, wordt «Wet op de geneesmiddelenvoorziening» vervangen door: Geneesmiddelenwet.
In artikel 15, eerste lid, onderdelen n en o, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Ministers voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delictenwordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet verontreiniging oppervlaktewateren «artikel 2c, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 2c, tweede tot en met vierde lid.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het overleg huurders verhuurder wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
De Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. De kennisgeving van het besluit tot vaststelling van een structuurvisie geschiedt tevens langs elektronische weg.
In artikel 3.1, derde lid, worden de tweede en derde volzin vervangen door: In aanvulling op artikel 3.42 van de Algemene wet bestuursrecht plaatsen burgemeester en wethouders de kennisgeving van het besluit tot verlenging tevens in de Staatscourant en voorts geschiedt deze langs elektronische weg.
Artikel 3.6, vijfde lid, tweede volzin, komt te luiden: Op de voorbereiding van een uitwerking of wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing met dien verstande dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 3:12 van die wet, tevens langs elektronische weg geschiedt, dat het ontwerp-besluit met de hierbij behorende stukken tevens langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld, dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzageligging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten en dat de kennisgeving van het besluit tot vaststelling van de uitwerking of wijziging tevens langs elektronische weg geschiedt.
In artikel 3.7, achtste lid, wordt na «vormgeving» ingevoegd: , inrichting.
Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In afwijking van artikel 3.1, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zijn op een besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan de artikelen 3:40, 3:42 en 3:45 en afdeling 3.7 van die wet van toepassing.
2. In het zesde lid, derde volzin, wordt «die hen beletten» vervangen door: die de provincie onderscheidenlijk het Rijk beletten.
In artikel 3.16, eerste lid, onderdeel a, wordt na «beheersverordening» ingevoegd: , een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 hieronder begrepen,.
Artikel 3.22, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin vervalt: de beslissing omtrent.
2. In de tweede volzin wordt «beschikbaarstelling van de beslissing tot tijdelijke vrijstelling» vervangen door: vormgeving, inrichting en beschikbaarstelling van de tijdelijke ontheffing.
In artikel 3.23, derde lid, wordt de komma na «verleend» vervangen door een punt en wordt «alsmede regels omtrent de overdraagbaarheid van de ontheffing» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de vormgeving, inrichting en beschikbaarstelling alsmede omtrent de overdraagbaarheid van de ontheffing.
Aan artikel 3.24, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De kennisgeving van het ontwerp-besluit en van het besluit tot ontheffing, bedoeld in artikel 3.22 of 3.23, geschiedt tevens langs elektronische weg.
Artikel 3.26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «wordt gelezen» ingevoegd: en voor «gemeentebestuur» «provinciaal bestuur».
2. In het derde lid vervalt: gemeentelijk.
In artikel 3.27, tweede lid, wordt na «wordt gelezen» ingevoegd: en voor «gemeentebestuur» «provinciaal bestuur».
Artikel 3.28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «wordt gelezen» ingevoegd: en voor «gemeentebestuur» «Onze Minister».
2. In het derde lid vervalt: gemeentelijk.
In artikel 3.29, tweede lid, wordt na ««inpassingsplan»» ingevoegd: en voor «gemeentebestuur» «Onze Minister».
Aan artikel 3.30 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Voor zover onder de besluiten, bedoeld in het eerste lid, onder b, mede een aanlegvergunning of bouwvergunning is begrepen, mag deze slechts en moet deze worden geweigerd, in afwijking van artikel 3.16, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk artikel 44, eerste lid, onderdeel c, van de Woningwet, indien het aanleggen of het bouwen in strijd is met het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid, onder b.
In artikel 3.31, derde lid, onderdeel b, wordt «burgemeester en wethouders de kennisgevingen» vervangen door: burgemeester en wethouders ten aanzien van de ontwerpen van de besluiten gezamenlijk toepassing kunnen geven aan artikel 3:11, eerste lid, van die wet en de kennisgevingen.
In artikel 3.32, eerste volzin, wordt na «en de andere besluiten» ingevoegd: voor zover ten aanzien van deze besluiten gezamenlijk artikel 3.31, derde lid, is toegepast,.
Artikel 3.33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «besluiten als bedoeld onder b» vervangen door: besluiten als bedoeld onder a.
2. Onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Artikel 3.30, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in plaats van «bestemmingsplan» wordt gelezen: inpassingsplan.
Artikel 3.35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «besluiten als bedoeld onder b» vervangen door: besluiten als bedoeld onder a.
2. Onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Artikel 3.30, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in plaats van «bestemmingsplan» wordt gelezen: inpassingsplan.
Aan artikel 3.38, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van een beheersverordening geschiedt tevens langs elektronische weg.
In artikel 3.40, derde lid, wordt «artikel 3.13, derde lid» vervangen door: artikel 3.13, vierde lid.
Artikel 3.41, tweede lid, komt te luiden:
2. Binnen een jaar nadat het besluit, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk is geworden, wordt toepassing gegeven aan artikel 3.27, tweede lid, met dien verstande dat in de van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 3.10 tot en met 3.14 in plaats van «projectbesluit» telkens wordt gelezen: een besluit als bedoeld in artikel 3.41, eerste lid. Een aldus vastgesteld inpassingsplan wordt aangemerkt als bestemmingsplan.
Artikel 3.42, tweede lid, komt te luiden:
2. Binnen een jaar nadat het besluit, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk is geworden, wordt toepassing gegeven aan artikel 3.29, tweede lid, met dien verstande dat in de van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 3.10 tot en met 3.14 in plaats van «projectbesluit» telkens wordt gelezen: een besluit als bedoeld in artikel 3.42, eerste lid. Een aldus vastgesteld inpassingsplan wordt aangemerkt als bestemmingsplan.
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt voor «van beheersverordeningen» ingevoegd: omtrent de inhoud.
b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van de verordening geschiedt tevens langs elektronische weg.
2. In het vierde lid wordt na «vormgeving» ingevoegd: , inrichting.
3. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de tweede volzin wordt «en afdeling 3.4, § 3.4.1 en § 3.4.2 alsmede artikel 46 van de Woningwet» vervangen door: de paragrafen 3.4.1 en 3.4.2 alsmede Hoofdstuk IV, afdeling 1, van de Woningwet met uitzondering van artikel 57 van die wet.
b. Na de tweede volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: Gedeputeerde staten verstrekken burgemeester en wethouders de benodigde gegevens, bedoeld in artikel 57 van de Woningwet, ten behoeve van de aantekening in het openbaar register.
Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De kennisgeving van het ontwerp-besluit en van het besluit tot aanwijzing geschiedt tevens langs elektronische weg.
2. In het vijfde lid wordt na «vormgeving» ingevoegd: , inrichting.
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de derde volzin wordt na «vormgeving» ingevoegd: , inrichting en beschikbaarstelling.
b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De kennisgeving van een besluit tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur geschiedt tevens langs elektronische weg.
2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de tweede volzin wordt «en afdeling 3.4, § 3.4.1 en § 3.4.2 alsmede artikel 46 van de Woningwet» vervangen door: de paragrafen 3.4.1 en 3.4.2 alsmede Hoofdstuk IV, afdeling 1, van de Woningwet met uitzondering van artikel 57 van die wet.
b. Na de tweede volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: Onze Minister, in voorkomend geval gezamenlijk met Onze Minister wie het aangaat, verstrekt burgemeester en wethouders de benodigde gegevens, bedoeld in artikel 57 van de Woningwet, ten behoeve van de aantekening in het openbaar register.
c. In de laatste volzin wordt na «vormgeving» ingevoegd: , inrichting.
Aan artikel 4.4, vierde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De kennisgeving van het ontwerp-besluit en van het besluit tot aanwijzing geschiedt tevens langs elektronische weg.
Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel d wordt «of 3.40» vervangen door: , 3.40, 3.41 of 3.42.
b. In onderdeel e wordt «artikel 3.18, tweede of vierde lid» vervangen door: artikel 3.18, tweede lid.
2. In het vierde lid wordt «onder a, b» vervangen door: onder a, b, c.
Artikel 6.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «een projectbesluit nemen» ingevoegd: of een besluit als bedoeld in artikel 3.41 nemen.
2. In het tweede lid wordt na «een projectbesluit neemt» ingevoegd: of een besluit als bedoeld in artikel 3.42 neemt.
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op tegemoetkoming in schade ten gevolge van een oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, onder f.
Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «bedoeld in het eerste en tweede lid,» ingevoegd: bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, of bij een besluit.
2. In het zesde lid wordt na «werken» ingevoegd: , geen bouwwerken zijnde,.
In artikel 6.13, achtste lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
In artikel 6.16 wordt «het gemeentebestuur» vervangen door: de gemeente.
Artikel 6.25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «een projectbesluit nemen» ingevoegd «of een besluit als bedoeld in artikel 3.41 nemen» en wordt na «burgemeester en wethouders» ingevoegd: en wordt in plaats van «gemeente» telkens gelezen: provincie.
2. In het tweede lid wordt na «een projectbesluit neemt» ingevoegd «of een besluit als bedoeld in artikel 3.42 neemt» en wordt na «burgemeester en wethouders» ingevoegd: en wordt in plaats van «de gemeente» of «een gemeente» telkens gelezen: het Rijk.
3. In het derde lid wordt na «burgemeester en wethouders» ingevoegd: en wordt in plaats van «de gemeente» of «een gemeente» telkens gelezen: het Rijk.
In artikel 8.1, onderdeel a, wordt «artikel 6.9 of 6.10» vervangen door: artikel 6.8 of 6.9.
Artikel 8.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt na «bestemmingsplan» ingevoegd: of wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid.
2. In het vijfde lid wordt «6.15, eerst lid» vervangen door: 6.15, eerste lid.
Artikel 8.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor de mogelijkheid van beroep ingevolge hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht worden als één besluit aangemerkt:
a. indien toepassing is gegeven aan artikel 3.30, eerste lid, onder a, 3.33, eerste lid, onder a, of 3.35, eerste lid, onder a, de daarbedoelde besluiten;
b. indien toepassing is gegeven aan artikel 3.30, eerste lid, onder b, 3.33, eerste lid, onder b, of 3.35, eerste lid, onder b, het besluit omtrent vaststelling van het daarbedoelde bestemmingsplan en de daarbedoelde besluiten, voor zover deze besluiten met toepassing van artikel 3.32 gelijktijdig bekend zijn gemaakt.
2. In het derde lid wordt na «bestemmingsplan» telkens ingevoegd «of inpassingsplan» en wordt na «artikel 3.40, eerste lid,» ingevoegd: 3.41, eerste lid, of 3.42, eerste lid,.
In artikel 8.4, eerste lid, wordt na «bestemmingsplan» telkens ingevoegd: of inpassingsplan.
In artikel 10.3, tweede lid, wordt «3.3 en 3.4,» vervangen door: 3.3 en 3.4.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet stedelijke vernieuwing wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel II, tweede lid, van de wet van 2 december 1991, houdende intrekking Wet Bezitsvormingsfonds wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
De artikelen II, onderdeel B, VI, onderdelen F tot en met I, en XB van de wet van 13 september 2007 tot wijzigingen van wetgevingstechnische of anderszins ondergeschikte aard aan te brengen in de Wet geluidhinder en enkele andere wetten (Stb. 349) vervallen.
De Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2c wordt het vierde lid dat begint met «Bij een algemene maatregel van bestuur» vernummerd tot vijfde lid.
In artikel 29, onderdeel a, wordt «titel 12.1 van de Wet milieubeheer» vervangen door: de titels 12.1 en 12.3 van de Wet milieubeheer.
De Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 10, zevende lid, wordt «Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie» telkens vervangen door «Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie» en wordt «Ministerie van Justitie» vervangen door: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
In de artikelen 12, eerste lid, tweede volzin, en zesde lid, eerste en tweede volzin, 14, vierde lid, eerste en tweede volzin, 15, 16, tweede lid, 17, 18, tweede lid, eerste en tweede volzin, en 19, eerste lid, derde volzin, wordt «Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «3.» voor het tweede lid wordt vervangen door: 2.
2. In het tweede lid (nieuw), eerste en tweede volzin, wordt «Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 64, eerste lid, onderdeel h, van de Wet werk en bijstand wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 40, eerste lid, onderdeel n, van de Wet werk en inkomen kunstenaars wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel k, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.
In artikel 8, zesde lid, wordt «46, tiende lid» vervangen door: 46, negende lid.
In artikel 12, vierde lid, wordt «als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b,» vervangen door: krachtens het tweede lid.
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Voor het bouwen van een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of stacaravan ten behoeve van recreatief nachtverblijf is geen bouwvergunning vereist, indien het bouwen geschiedt in overeenstemming met een bestemmingsplan en de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld.
3. Het in stand houden van een ingevolge het tweede lid zonder bouwvergunning gebouwde tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of stacaravan buiten een tijdvak waarbinnen het betreffende bouwwerk ingevolge het bestemmingsplan is toegestaan, staat gelijk aan een overtreding van het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b.
In artikel 44, eerste lid, onderdeel c, wordt na «gesteld» ingevoegd: dan wel met een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 3.27 of 3.29 van de Wet ruimtelijke ordening of met een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van die wet.
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het zesde tot en met negende lid tot zevende tot en met tiende lid, worden het derde tot en met vijfde lid vervangen door vier leden, luidende:
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de in artikel 44, eerste lid, onderdeel c of f, bedoelde situatie zich voordoet. In dat geval wordt de aanvraag om bouwvergunning tevens aangemerkt als een aanvraag om:
a. een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel c, 3.22, 3.23, of 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;
b. een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 3.27 of 3.29 van de Wet ruimtelijke ordening of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van die wet, of
c. een ontheffing van de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de betrokken regels een dergelijke ontheffing mogelijk maken.
4. In de situatie, bedoeld in het derde lid, tweede volzin, wordt de beslissing omtrent de aanvraag om bouwvergunning voorbereid overeenkomstig de procedure die van toepassing is op de voorbereiding van de beslissing omtrent de aanvraag om een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij beslissen burgemeester en wethouders omtrent de aanvraag om bouwvergunning, voor zover van toepassing in afwijking van artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken nadat is beslist omtrent de aanvraag om een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening.
5. Indien burgemeester en wethouders niet omtrent de aanvraag om bouwvergunning beslissen binnen de daarvoor in het eerste of vierde lid gestelde termijn en, indien het derde lid van toepassing is, een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening is genomen, is de vergunning van rechtswege verleend. Deze verlening wordt aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing omtrent een aanvraag om bouwvergunning en een beslissing omtrent een aanvraag om een ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover deze beslissing ziet op het bouwen waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft, worden voor de mogelijkheid van beroep ingevolge hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht als één besluit aangemerkt.
2. In het achtste lid (nieuw) wordt «Rijksdienst voor de Monumentenzorg» vervangen door: Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.
Artikel 49 vervalt.
In de artikelen 52, derde, vierde en vijfde lid, 53, vijfde en zevende lid, 54, vijfde lid, en 55, zesde lid, wordt na «Artikel 46, vijfde lid,» telkens ingevoegd: tweede volzin,.
Artikel 56a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel c vervalt: 49, eerste lid,.
b. Onderdeel d vervalt onder lettering van onderdeel e als onderdeel d.
2. In het achtste lid wordt na «Artikel 46, vijfde lid,» ingevoegd: tweede volzin,.
Artikel 88 vervalt.
Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom op artikel 15.50 van de Wet milieubeheer.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen IV, XXV en XXXII, onderdelen Aa, Ca, Cb, Cc, Cd en Ce, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 28 december 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van richtlijn 2004/35/EG (milieuaansprakelijkheid) (30 920), nadat het tot wet is verheven, eerder in werking treedt dan de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, werkt artikel XXII, onderdeel Ga, terug tot en met het tijdstip waarop dat voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt.
3. Indien het in het tweede lid genoemde voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, later in werking treedt dan de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, treedt, in afwijking van het eerste lid, artikel XXII, onderdeel Ga, in werking op het tijdstip waarop dat voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt.
4. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 17 mei 2008 werken de artikelen XVIIIa, onderdeel B, en XXIa terug tot en met 18 mei 2008.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31295-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.