31 293 Primair Onderwijs

Nr. 749 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2024

Op 5 april jl. heeft uw Kamer de Kamerbrief over de herijking van de sturing op het funderend onderwijs ontvangen.1 Daarmee heb ik ook een reactie op het advies van de Onderwijsraad «Een duidelijke positie voor schoolbesturen» gegeven, dat zij in september 2023 heeft gepubliceerd. Verschillende partijen hebben schriftelijk aan uw Kamer op deze Kamerbrief gereageerd, waaronder de Onderwijsraad2, Vereniging voor Onderwijsbestuurders (VvOB), vakbond CNV3 en Academie Vakvereniging Schoolleiders (AVS).4

Met deze brief beantwoord ik aan uw verzoek om een reactie te geven op de brieven die uw Kamer van externe partijen heeft ontvangen. De herijkingsbrief is bedoeld om het (politieke) debat te kunnen voeren over de gepresenteerde probleemanalyse, denkrichtingen en scenario’s. Tijdens het debat met uw Kamer (gepland in januari 2025) kunnen de waardevolle reacties van de verschillende partijen uiteraard meegenomen worden.

De betrokkenheid van het hele onderwijsveld bij dit belangrijke onderwerp is essentieel. Ook in de periode na het verzenden van de herijkingsbrief zijn daarom nog aanvullende gesprekken gevoerd met de Onderwijsraad, schoolleiders, leraren, hun vertegenwoordigers en bestuurders. Uit de reacties blijkt een herkenning van de probleemanalyse en de denkrichtingen. We zijn het over veel zaken met elkaar eens. Over de voorgestelde aanpassingen in de sturingswijze zijn er logischerwijs verschillende opvattingen, zoals ook terugkomt in de brieven. Dit gaat met name ook over de mate van sturing door de overheid. Ik zie een belangrijke rol voor de overheid om sturing aan de verbetering van de onderwijskwaliteit te geven en op die manier een stevigere positie voor schoolleiders en leraren te realiseren. Om ervoor te zorgen dat alle inspanningen van iedereen die in het onderwijs werkt het gewenste effect hebben, is het belangrijk dat duidelijk is wat er van hen verwacht wordt. Dat is doen waar je goed in bent en wat bij je rol hoort. Dat betekent dat de schoolleider en leraar aan zet zijn voor de onderwijskundige vraagstukken en het bestuur zich richt op de bestuurlijke samenwerking rondom de maatschappelijke opdracht en het ontzorgen van de school. Als overheid moeten we hiertoe langetermijndoelen stellen, consistent en duidelijk sturen en structurele taken zoveel als mogelijk structureel financieren.

De inzichten uit de herijking nemen we dan ook mee in de gesprekken die we ook de komende tijd voeren om te komen tot het Herstelplan Onderwijs. Daar zetten we in op het actief ter hand nemen van de regie op het onderwijs, langjarige doelen voor de prioritaire thema’s, het zo veel mogelijk structureel bekostigen van structurele taken, de verdere professionalisering van alle actoren en het stimuleren van samenwerking. Het is belangrijk dat we gezamenlijk komen tot een meerjarenperspectief voor het funderend onderwijs, waarin wij het onderwijs voorzien van een solide financiering.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 31 293 nr. 727

X Noot
2

2024D20579

X Noot
3

2024D18724

X Noot
4

2024D18735

Naar boven