Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2024
Op 5 april jl. heeft uw Kamer de Kamerbrief over de herijking van de sturing op het
funderend onderwijs ontvangen.1 Daarmee heb ik ook een reactie op het advies van de Onderwijsraad «Een duidelijke
positie voor schoolbesturen» gegeven, dat zij in september 2023 heeft gepubliceerd.
Verschillende partijen hebben schriftelijk aan uw Kamer op deze Kamerbrief gereageerd,
waaronder de Onderwijsraad2, Vereniging voor Onderwijsbestuurders (VvOB), vakbond CNV3 en Academie Vakvereniging Schoolleiders (AVS).4
Met deze brief beantwoord ik aan uw verzoek om een reactie te geven op de brieven
die uw Kamer van externe partijen heeft ontvangen. De herijkingsbrief is bedoeld om
het (politieke) debat te kunnen voeren over de gepresenteerde probleemanalyse, denkrichtingen
en scenario’s. Tijdens het debat met uw Kamer (gepland in januari 2025) kunnen de
waardevolle reacties van de verschillende partijen uiteraard meegenomen worden.
De betrokkenheid van het hele onderwijsveld bij dit belangrijke onderwerp is essentieel.
Ook in de periode na het verzenden van de herijkingsbrief zijn daarom nog aanvullende
gesprekken gevoerd met de Onderwijsraad, schoolleiders, leraren, hun vertegenwoordigers
en bestuurders. Uit de reacties blijkt een herkenning van de probleemanalyse en de
denkrichtingen. We zijn het over veel zaken met elkaar eens. Over de voorgestelde
aanpassingen in de sturingswijze zijn er logischerwijs verschillende opvattingen,
zoals ook terugkomt in de brieven. Dit gaat met name ook over de mate van sturing
door de overheid. Ik zie een belangrijke rol voor de overheid om sturing aan de verbetering
van de onderwijskwaliteit te geven en op die manier een stevigere positie voor schoolleiders
en leraren te realiseren. Om ervoor te zorgen dat alle inspanningen van iedereen die
in het onderwijs werkt het gewenste effect hebben, is het belangrijk dat duidelijk
is wat er van hen verwacht wordt. Dat is doen waar je goed in bent en wat bij je rol
hoort. Dat betekent dat de schoolleider en leraar aan zet zijn voor de onderwijskundige
vraagstukken en het bestuur zich richt op de bestuurlijke samenwerking rondom de maatschappelijke
opdracht en het ontzorgen van de school. Als overheid moeten we hiertoe langetermijndoelen
stellen, consistent en duidelijk sturen en structurele taken zoveel als mogelijk structureel
financieren.
De inzichten uit de herijking nemen we dan ook mee in de gesprekken die we ook de
komende tijd voeren om te komen tot het Herstelplan Onderwijs. Daar zetten we in op
het actief ter hand nemen van de regie op het onderwijs, langjarige doelen voor de
prioritaire thema’s, het zo veel mogelijk structureel bekostigen van structurele taken,
de verdere professionalisering van alle actoren en het stimuleren van samenwerking.
Het is belangrijk dat we gezamenlijk komen tot een meerjarenperspectief voor het funderend
onderwijs, waarin wij het onderwijs voorzien van een solide financiering.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul