31 293
Primair Onderwijs

nr. 69
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2010

Tijdens het Algemeen Overleg «Onderwijsachterstanden» met de Commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, d.d. 2 december 2009 (Kamerstuk 31 511, nr. 4), heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de stand van zaken betreffende de ouderbetrokkenheid bij de voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

Ouderbetrokkenheid is van groot belang voor de taalontwikkeling van kinderen. In mijn brief aan uw Kamer over «Ontwikkelkansen door Kwaliteit en Educatie» (Kamerstukken II 2008–2009, 31 322, nr. 24) en de «Agenda voor- en vroegschoolse educatie» (Kamerstukken II 2008–2009, 31 293, nr. 37) ben ik al uitgebreid ingegaan op het belang van ouderbetrokkenheid. Er bestaan inmiddels vele vormen van ouderbetrokkenheid bij de VVE. Dat heb ik in de VVE-agenda onder andere geïllustreerd aan de hand van een concreet voorbeeld.

Ouderbetrokkenheid in de vve-programma’s

In het merendeel van de VVE-programma’s is een «oudercomponent» opgenomen. Recentelijk heb ik het Nederlands Jeugd Instituut gevraagd om een overzicht te maken in welke erkende VVE programma’s (een component) ouderbetrokkenheid is opgenomen. Het Nederlands Jeugd Instituut heeft alle door haar erkende programma’s Piramide, Kaleidoscoop, Startblokken en Basisontwikkeling, Sporen, KO-totaal, Speelplezier en Doe meer met Bas bekeken. Gebleken is dat van deze programma’s ouderparticipatie in meerdere of mindere mate onderdeel uitmaakt. Zo beschouwt Kaleidoscoop ouders als partners van leidsters en leerkrachten. Ouders zijn welkom in de groep en leidsters/leerkrachten overleggen regelmatig met ouders over hun kind. Er is een handleiding voor groepsbijeenkomsten ontwikkeld als hulpmiddel voor leidsters/leerkrachten om met ouders te praten over wat de kinderen leren en waarom dat belangrijk is. Hierbij hoort het ideeënboek voor ouders met suggesties van activiteiten die ze thuis met hun kind kunnen doen.

Ouderbetrokkenheid is ook een belangrijk onderdeel van de Piramidemethode. Op dagelijks niveau wordt die betrokkenheid gestimuleerd tijdens de spelinloop, het moment waarop de ouders hun kinderen op school komen brengen. Daarnaast zijn er ouderactiviteiten gedurende ieder project, er is een ouderweek waarin de ouders samen met de kinderen in de klas vaardigheden uitvoeren, die ook thuis kunnen worden gedaan en er zijn ouderavonden. Ouders die de Nederlandse taal nog niet spreken, krijgen informatie en ouderactiviteiten in hun eigen taal aangeboden.

Uit de Landelijke Monitor Voor- en vroegschoolse Educatie 2009 (Sardes, september 2009) blijkt dat in het merendeel van de gemeenten één van de hiervoor genoemde VVE-programma’s wordt gebruikt. Dat wil dus zeggen dat er in een groot deel van de VVE-instellingen sprake is van enige vorm van ouderparticipatie.

Organisatie van ouderbetrokkenheid

In de Agenda voor- en vroegschoolse educatie heb ik geschreven dat het ITS in Nijmegen heeft onderzocht welke factoren de betrokkenheid van ouders positief beïnvloeden. Ik heb het ITS verzocht op basis van dit onderzoek, «VVE en ouders, ouderbetrokkenheid en -participatie in de Voor- en vroegschoolse Educatie» (ITS, oktober 2008), een brochure te ontwikkelen aan de hand waarvan VVE-instellingen ouderbetrokkenheid kunnen opzetten dan wel optimaliseren. Eind 2009 heeft het ITS de brochure «Stappenplan optimalisering ouderbetrokkenheid in de Voor- en Vroegschoolse Educatie» uitgebracht. Via de websites www.focusvroegschool.nl en www.wetoke.nl en de PO nieuwsbrief zal de brochure onder de aandacht worden gebracht van de VVE-instellingen.

Scholing in ouderbetrokkenheid

In december 2009 heeft het kabinet besloten om extra gelden uit te trekken uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) voor de professionalisering van VVE personeel. Hierdoor kan het reeds lopende professionaliseringstraject Vversterk worden verlengd tot het jaar 2012. Tot 2012 zullen nog eens 15 000 VVE-personeelsleden worden geschoold. In de Vversterk nascholing voor leidsters en leerkrachten zijn twee modules opgenomen die gaan over ouderbetrokkenheid namelijk een basismodule en een verdiepingsmodule ouderbetrokkenheid.

Toezicht op ouderbetrokkenheid

In 2007 heeft de Inspectie van het Onderwijs op verzoek van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de wethouders van onderwijs van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de vier grote steden (G4). Uit dit onderzoek is gebleken dat de ouderbetrokkenheid op de meeste voor- en vroegscholen voldoende is maar dat de ouderbetrokkenheid op onderdelen voor verbetering vatbaar is. De G4 hebben de aanbevelingen van de inspectie m.b.t. dit onderdeel ter harte genomen en hebben maatregelen aangekondigd om de ouderbetrokkenheid te optimaliseren. De inspectie zal in het kader van het uitoefenen van toezicht op VVE in de G4 maar ook in alle andere gemeenten het kwaliteitsaspect ouders (blijven) monitoren. Dat krijgt concreet gestalte in de voorgestelde wijziging van artikel 15g van de Wet op het onderwijstoezicht. De wijziging van dit artikel maakt onderdeel uit van de voorgestelde wettelijke wijzigingen in het kader van het wetsvoorstel «Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie» (Kamerstukken I 2009/10, 31 989, A). In genoemd artikel wordt geregeld dat de inspectie bij het uitoefenen van het toezicht op de voorschoolse educatie ook het aspect het informeren van ouders en ouderbetrokkenheid zal betrekken.

Koppeling tussen taallessen voor ouders en kinderen die VVE volgen

Het belang van ouderbetrokkenheid bij VVE vind ik dermate groot dat ik samen met de minister van Wonen, Wijken en Integratie wil bezien of VVE onderdeel kan gaan uitmaken van het inburgeringstraject.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI), heeft mede namens de minister voor Jeugd en Gezin en ondergetekende, de brief «Juridisch onderzoek verbrede leerplicht» aan uw Kamer gezonden (Kamerstukken II 2009/10, 31 143, nr. 75). Daarin is aangekondigd dat onderzocht wordt of het wenselijk is een verplichting in te voeren bij gemeenten voor het aanbieden van taallessen voor vrijwillige inburgeraars in het geval het ouders van jonge kinderen betreft. De minister van WWI is tevens voornemens is om gemeenten die bereid zijn een extra inspanning te verrichten om de inburgeringambities voor 2010 te realiseren, extra middelen ter beschikking te stellen waarmee zij (onder andere) instapcursussen kunnen financieren. Ook staat in de brief dat de betrokken ministeries met de overige betrokken organisaties het initiatief nemen om professionals zoals die van de jeugdgezondheidszorg, VVE-medewerkers, huisartsen, leerkrachten, buurtwerkers te informeren over bestaande mogelijkheden voor het leren van de Nederlandse taal en inburgering binnen de gemeente. In zijn brief aan uw Kamer d.d. 5 februari jl. over voortgang inburgering (kamerstukken 2009/10 II, 31 143, nr. 77) heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) bovendien aangekondigd dat in het inburgeringbeleid in 2010 specifiek zal worden ingezet op ouders als één van de prioritaire doelgroepen voor inburgering en dat scholen hierbij betrokken zullen worden.

De ouderbetrokkenheid is dus een belangrijk item in de implementatie van het vve-beleid. De afgelopen jaren is daarin veel in gang gezet. Vooral vanuit het veld zijn er vele creatieve manieren gevonden om ouders betrokken te houden bij de ontwikkeling van hun jonge kinderen. Ik verwacht dat – mede door de genoemde maatregelen – deze ouderbetrokkenheid hoog in het vaandel blijft van degenen die met de jonge kinderen werken.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

Naar boven