31 293 Primair Onderwijs

Nr. 567 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2020

Hierbij bied ik uw Kamer het rapport Trends in International Mathematics and Science Study 2019 (TIMSS) aan. TIMSS is een vierjaarlijks internationaal steekproefonderzoek van de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA) naar de kennis en vaardigheden van leerlingen in groep 6 op het gebied van rekenen en natuuronderwijs. Ook zijn vragenlijsten afgenomen bij leerlingen, leraren en schoolleiders waarmee informatie is opgevraagd over hun welbevinden en de onderwijscontext op de scholen.

Toelichting op TIMSS-2019

TIMSS meet wereldwijd al meer dan 24 jaar de ontwikkeling van exacte vakken in het basisonderwijs in groep 6. TIMSS geeft niet alleen een beeld van de ontwikkeling van het onderwijsniveau per land, maar maakt het ook mogelijk om landen met elkaar te vergelijken.

In het voorjaar van 2019 hebben 3.355 Nederlandse leerlingen de digitale TIMSS-toets over rekenen en natuuronderwijs gemaakt. De toetsen zijn afgenomen ruim voordat Corona zijn intrede deed. Ik realiseer me dat de sluiting van de scholen het afgelopen schooljaar en het afstandsonderwijs niet zijn verdisconteerd in de trend die TIMSS nu laat zien.

Algemeen beeld: rekenen verbeterd en natuuronderwijs stabiel

De rekenprestaties van leerlingen in groep 6 zijn significant verbeterd en de resultaten op natuuronderwijs zijn stabiel gebleven. Nederland presteert ruim boven het internationale gemiddelde. Bijna alle leerlingen behalen het basisniveau op beide leergebieden. Bij rekenen zien we bovendien dat significant meer leerlingen het hoogste niveau behalen.

Ik ben blij met het beeld dat TIMSS schetst over 2019. Het laat zien dat het basisonderwijs erin slaagt om de resultaten van leerlingen op een hoog peil te houden, ondanks moeilijke omstandigheden als gevolg van een tekort aan personeel en de werkdruk die leraren ervaren.

Resultaten op rekenen

Nederlandse leerlingen in groep 6 halen in 2019 voor rekenen een gemiddelde score van 538 op de TIMSS-toets. Deze score is significant hoger dan in 2015 en bijna terug op het niveau van eerdere metingen in 2011 en 2003. Van de 58 deelnemende landen presteren tien landen significant beter dan Nederland op de rekentoets. Bijna alle leerlingen in groep 6 (98 procent) behalen het basisniveau voor rekenen. In Nederland rekent 7 procent van de leerlingen op het geavanceerde niveau, in 2015 was dit nog 4 procent. Dit is een significant verschil.

Resultaten op natuuronderwijs

De gemiddelde toetsscore voor natuuronderwijs is 518. Het Nederlandse prestatieniveau is daarmee gelijk aan de meting van 2015 en nog niet terug op het niveau van de meting in 2011. Van de 58 TIMSS-landen halen achttien landen een significant hogere score dan Nederland. Van alle leerlingen in groep 6 haalt 96 procent het basisniveau voor natuuronderwijs. Het geavanceerde niveau is door 4 procent van de leerlingen gehaald. Deze percentages verschillen niet significant met de meting in 2015.

Verschillen naar gender, thuistaal en economische gezinssituatie

In alle voorgaande TIMSS-metingen presteerden jongens significant hoger op de rekentoets dan meisjes. Ook internationaal gezien is dit verschil zichtbaar. In TIMSS-2019 zijn jongens wederom de betere rekenaars. Bij natuuronderwijs zien we geen verschil in prestaties tussen jongens en meisjes.

De thuistaal van leerlingen blijkt echter bepalender dan gender. Leerlingen die aangeven thuis een andere taal te spreken, scoren significant lager op de rekentoets en toets voor natuuronderwijs dan leerlingen die thuis voornamelijk Nederlands spreken. Voor natuuronderwijs is dit verschil groter dan voor rekenen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat natuuronderwijs meer eisen stelt aan leesvaardigheid dan aan rekenvaardigheden. Dit laat eens temeer zien hoe belangrijk een stevige basis voor taal en rekenen is voor alle leerlingen, ook als voorwaarde om goed te kunnen presteren in andere leergebieden.

Uit TIMSS-2019 blijkt dat ook de economische gezinssituatie van leerlingen ertoe doet. Op scholen waar volgens de schoolleider meer dan 10 procent van de leerlingen uit een economisch achterstandsgezin komt, behalen de leerlingen significant lagere resultaten op rekenen en natuuronderwijs dan op andere scholen. Voor rekenen scoren zij 19 punten lager, voor natuuronderwijs 27 punten lager. In 2015 waren de verschillen kleiner en meestal niet significant.

Welbevinden en onderwijscontext

Nederlandse leerlingen, leerkrachten en schoolleiders zijn veelal positiever over hun school dan in de vergelijkingslanden. Vergeleken met de zes omringende landen zijn Nederlandse leerlingen in groep 6 het meest positief over hun school, ze geven aan relatief weinig gepest te worden en hebben het meeste zelfvertrouwen in hun rekenvaardigheden.

Leraren in Nederland beschouwen hun werk als zeer betekenisvol en geven aan trots te zijn op hun beroep. Nederland scoort hier in de internationale vergelijking hoog op. Leraren geven wel aan dat de werkdruk hoog is en er bijvoorbeeld weinig tijd is om individuele leerlingen te helpen. De behoefte aan bijscholing ligt onder het internationale gemiddelde. Als leraren aangeven behoefte te hebben aan scholing, dan ligt dit vaker op het terrein van rekenen dan natuuronderwijs.

Aan schoolleiders is gevraagd in hoeverre er op hun school sprake is van een prestatiegericht schoolklimaat. Het gaat hierbij zowel om de houding van de leerkrachten, als van de ouders en de leerlingen. Nederland staat hierin onderaan de lijst van alle TIMSS-landen. TIMSS geeft hierbij aan dat verder onderzocht moet worden hoe de prestatiegerichtheid gestimuleerd kan worden en of er een relatie is met de resultaten van leerlingen.

Conclusie en vervolg

TIMSS-2019 laat zien dat leerlingen goede resultaten behalen op rekenen en natuuronderwijs. Dit betekent niet dat er geen aandachtspunten zijn. Zo is onze internationale positie voor natuuronderwijs minder goed dan voor rekenen. Ook zien we dat leerlingen met een andere thuistaal dan Nederlands minder goed presteren dan leerlingen die thuis Nederlands spreken. Bovendien realiseer ik mij dat de leeropbrengsten door de coronacrisis onder druk staan. We zullen actief moeten blijven werken aan de basisvaardigheden taal en rekenen, juist in tijden waarin direct contact tussen leraar en leerling niet altijd vanzelfsprekend is.

Voor een goede weging van de TIMSS-resultaten vind ik het belangrijk om een zo volledig mogelijk beeld te hebben van het natuur- en rekenonderwijs in Nederland. Het peilingsonderzoek van de onderwijsinspectie naar rekenen-wiskunde in groep 8 van het basisonderwijs komt dit voorjaar uit. Deze peiling is uitgevoerd op dezelfde scholen die hebben deelgenomen aan TIMSS-2019. Deze peiling biedt aanvullende informatie over de rekenprestaties en het onderwijsleerproces op scholen in het primair onderwijs. Tevens verschijnt dit voorjaar het peilingsonderzoek van de onderwijsinspectie over schrijfvaardigheid in het primair onderwijs.

Ik zal in het voorjaar van 2021 uw Kamer informeren over hoe ik vervolg wil geven aan de resultaten van TIMSS-2019, in combinatie met een reactie op bovengenoemde peilingsonderzoeken.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven