Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2020
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel afschaffen fusietoets heeft uw Kamer mij
verzocht om de voor- en nadelen van schaalgrootte in het onderwijs in kaart te brengen.1 Met deze brief stuur ik uw Kamer het onderzoek naar schaalgrootte dat in mijn opdracht
is uitgevoerd2.
In het debat rond het wetsvoorstel afschaffen fusietoets was er veel aandacht voor
schaalgrootte in het onderwijs. Ook in andere debatten merk ik dat schaalgrootte regelmatig
aan bod komt. Schaalgrootte is tevens een regelmatig terugkerend onderwerp van gesprek
in andere delen van de publieke sector.
In de discussie over schaalgrootte in het onderwijs komen verschillende beelden over
schaalgrootte naar voren. Dit onderzoek, dat hoofdzakelijk bestaat uit een literatuurstudie
en is aangevuld met interviews, presenteert feiten en bevindingen.
Schaalgrootte in de praktijk
Voor de beleving van schaal door leerlingen, ouders en leraren is vooral de omvang
van schoolvestigingen van belang. Uit het onderzoek volgt dat er voor het primair
onderwijs geen relatie bestaat tussen de omvang van een bestuur en het aantal leerlingen
per school of vestiging. Ook voor het voortgezet onderwijs bestaat er geen relatie
tussen de omvang van een bestuur en het aantal leerlingen per vestiging. De leerlingenaantallen
op vestigingen zijn bij grotere besturen vergelijkbaar met de leerlingenaantallen
bij kleinere besturen.
Kijken we naar de cijfers, dan zijn scholen en besturen niet simpelweg onder te verdelen
in de categorieën groot en klein. Er bestaan grote besturen met kleine scholen of
kleinere besturen met middelgrote of grote scholen. Daarmee is voor mij grootte van
het bestuur geen relevante maatstaf voor de beleving van schaal.
Schaalgrootte in relatie tot verschillende aspecten
In het onderzoek is ook gekeken naar het verband tussen schaalgrootte en verschillende
aspecten: efficiency en kosten, onderwijsaanbod en keuzevrijheid, sturing en verantwoording,
de menselijke maat, professionalisering en onderwijskwaliteit. Ik zal hier een aantal
verbanden bespreken.
Ten aanzien van de onderwijskwaliteit wordt in het onderzoek geconcludeerd dat er
geen sterk bewijs is voor een relatie tussen schaalgrootte en schoolprestaties. Dat
geldt voor schaalgrootte op zowel school- als bestuursniveau. Op basis van dit onderzoek
en de aangehaalde literatuur kan niet worden gesteld dat grotere scholen beter presteren
en kleinere scholen minder, of andersom.
Ook blijkt dat het leerlingenaantal op een school geen invloed heeft op de mogelijkheden
tot inspraak die leerlingen en leraren ervaren. Op bestuursniveau hangt schaalgrootte
samen met de mate van interne verantwoording en externe dialoog. Grotere besturen
scoren daar beter op.
In het onderzoek werd ook gekeken naar de samenhang tussen schaalgrootte en een gevarieerd
onderwijsaanbod. Een relatie daartussen kan niet worden bevestigd op basis van bestaande
literatuur. Dat geldt voor schaalgrootte zowel op school- als op bestuursniveau.
Uit het onderzoek volgt wel dat schaalgrootte – zowel op school- als op bestuursniveau
– samenhangt met professionalisering. Grotere besturen zijn meer professioneel georganiseerd,
bijvoorbeeld door de inrichting van een bestuursbureau. In grotere besturen en op
grotere scholen bestaan meer specialisaties in de functies gerelateerd aan het primair
proces. Er zijn bijvoorbeeld vaker interne begeleiders of zorgcoördinatoren.
Reactie op het rapport
De inzichten uit het onderzoek laten zien dat de effecten van verschillende schaalgrootten
erg genuanceerd liggen. Ten aanzien van sommige factoren kan geen duidelijke relatie
met schaalgrootte worden vastgesteld. In andere gevallen is er wel een effect, maar
bestaat dat effect eerder in een positieve samenhang met schaalgrootte dan in een
negatieve samenhang.
Daaruit blijkt dat voor besturen het altijd van belang is – ongeacht de schaalgrootte
– om goed zicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs en om de inspraak van
ouders en leerlingen op het beleid te borgen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob