31 293 Primair Onderwijs

Nr. 500 MOTIE VAN HET LID KWINT C.S.

Voorgesteld 28 januari 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat – blijkens de uitspraak van de voorzieningenrechter – de lijfelijke aanwezigheid van een docent in de klas geen wettelijke basis kent;

overwegende dat dit zeer onwenselijk is gezien de didactische en pedagogische taak van een leraar, die niet voldoende tot uiting kan komen via een computerscherm;

van mening dat door dit toe te staan – zeker ten tijde van een groeiend lerarentekort – de problemen in het onderwijs weleens nog groter zouden kunnen worden;

verzoekt de regering, wettelijk te verankeren dat onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs gegeven wordt door een bevoegde docent die lijfelijk aanwezig is tijdens de les,

en gaat over tot de orde van de dag.

Kwint

Van den Hul

Beertema

Van Raan

Naar boven