Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2018
Hierbij bied ik u aan de eerste tussenrapportage van Oberon over het 10-14 onderwijs1.
Onderwijs aan kinderen van 10 tot 14 jaar is een nieuw fenomeen in het Nederlandse
onderwijs. Het 10-14 onderwijs is ontstaan om de overgang van de basisschool naar
de middelbare school voor leerlingen minder groot te maken. Op deze scholen krijgen
leerlingen tussen de 10 en 14 jaar les in een doorlopende leerlijn, zodat ze meer
geleidelijk de overstap kunnen maken. De eerste school met 10-14 onderwijs is gestart
in 2012, de tweede in 2016 en in het schooljaar 2017/18 kwamen daar nog eens vier
initiatieven bij.
Het kabinet wil scholen de ruimte geven ervaring op te doen met 10-14 onderwijs. Het
enthousiasme onder de scholen voor dit concept neemt snel toe. Met ingang van het
schooljaar 2018/19 zijn zes nieuwe 10-14 initiatieven gestart. In totaal gaat het
nu dus om twaalf initiatieven. Ook deze laatste zes initiatieven nemen deel aan het
onderzoek en worden in de volgende tussenrapportage, eind 2019 meegenomen.
Deze tussenrapportage is een nulmeting. De rapportage geeft een eerste beeld van de
verschillende 10-14 concepten en gaat in op het doel, de doelgroep en de inrichting
van het 10-14 onderwijs. Het is nog te vroeg om nu al conclusies te trekken over de
effectiviteit. Leerlingen zitten 4 jaar op een 10-14 school. Voor inzicht in de resultaten
is daarom minimaal een periode van 3 á 4 jaar nodig. Eind 2020 zal het onderzoeksbureau
over de eerste resultaten rapporteren. Zo nodig zal aanvullend onderzoek worden uitgevoerd.
In de tussenrapportage zijn ook door de scholen ervaren knelpunten in kaart gebracht.
De regiegroep2 zal de komende maanden deze knelpunten analyseren en suggesties geven hoe de scholen
om kunnen gaan met de knelpunten binnen de bestaande wet- en regelgeving. Er zal bijvoorbeeld
bekeken worden onder welke voorwaarden een VO-docent (vak)lessen kan geven aan PO-leerlingen
en een PO- of pabo-docent lessen kan verzorgen aan leerlingen in de laatste twee jaar
van het 10-14 onderwijs. Ook wordt besproken hoe om te gaan met de verplichting van
de eindtoets en het basisschooladvies. Tot slot geven de scholen aan dat bepaalde
subsidies wegvallen, omdat ze geen eigen BRIN-nummer hebben. Ik zal bij de 10-14 scholen
onder de aandacht brengen dat ze gebruik kunnen maken van de subsidie Doorstroomprogramma’s
primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs via de betrokken po- en vo- scholen.3 Ik wil voor de zomer van 2019 de analyse van de knelpunten afgerond hebben, en mogelijke
oplossingen met de scholen delen. Ik zal uw Kamer hierover informeren.
Eind 2020 zal ik uw Kamer de uitkomsten van de pilot toesturen en zal ik u informeren
over de vervolgstappen die ik op basis van die uitkomsten ga nemen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob