Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 31293 nr. 247 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 31293 nr. 247 |
Vastgesteld 19 maart 2015
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over
– De brief van de Staatssecretaris inzake het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs over vrijwillige ouderbijdrage in het primair onderwijs (Kamerstuk 31 293, nr. 221)
– Een aantal antwoorden op schriftelijke vragen over vrijwillige ouderbijdrage en schoolkosten in het funderend onderwijs (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 771; Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nrs. 144, 485 en 551)
De vragen en opmerkingen zijn op 18 maart 2015 aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 18 maart 2015 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Wolbert
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) en de begeleidende brief van de Staatssecretaris en zien aanleiding tot het stellen van enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderzoek van de inspectie en de reactie van de Staatssecretaris hierop en zien aanleiding tot het stellen van enige vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris en het onderzoek van de inspectie naar de ouderbijdragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling de brief gelezen van de Staatssecretaris over het onderzoek naar de vrijwillige ouderbijdragen in het onderwijs.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek naar de vrijwillige bijdrage en de reactie van de Staatssecretaris hierop. Deze leden zien eveneens aanleiding tot het stellen van vragen.
Onderzoek Inspectie van het Onderwijs
De leden van de VVD-fractie merken op dat de vrijwillige bijdrage, zoals de naam al doet vermoeden, vrijwillig is. Scholen moeten dit in hun schoolgids vermelden en de toelating tot een school of een opleiding kan nooit afhankelijk zijn van deze bijdrage. De inspectie concludeert nu dat 94% van de onderzochte scholen in de schoolgids meldt dat deze bijdrage vrijwillig is, maar in sommige gevallen worden extra kosten voor bijvoorbeeld excursies of overblijven apart in rekening gebracht. Is de Staatssecretaris het met de voornoemde leden eens dat scholen transparant dienen te zijn over de (vrijwillige) kosten? Zij vragen of deze niet allemaal onder dezelfde noemer, namelijk de vrijwillige bijdrage, in de schoolgids moeten staan? Welke sancties kan de inspectie inzetten als een school dit niet doet, zo vragen de leden van deze fractie.
De inspectie concludeert ook dat de hoogte van de vrijwillige bijdrage nauwelijks toeneemt, maar tegelijkertijd concluderen zij dat veel extra kosten onder een andere naam in rekening worden gebracht bij ouders. De voornoemde leden vragen hoe deze twee conclusies zich tot elkaar verhouden. Als er extra kosten onder een andere naam in rekening worden gebracht dan stijgt de ouderbijdrage in zijn geheel toch veel harder? Als de totale kosten bij elkaar worden opgeteld, komt de Staatssecretaris dan alsnog tot de conclusie dat deze zo laag zijn dat de toegankelijkheid niet in het geding komt, zo vragen zij.
Deze leden vinden de hoogte en besteding van de vrijwillige bijdrage een zaak van de school en de medezeggenschap, politiek Den Haag moet zich hierbij terughoudend opstellen. Zij vragen of de Staatssecretaris het met de voornoemde leden eens is dat met name Het ouders/leerlingendeel van de medezeggenschapsraad een verantwoordelijkheid heeft om de hoogte en besteding van de vrijwillige bijdrage te bepalen. Hoe worden ouders en leerlingen geïnformeerd over het feit dat de medezeggenschap hier een bepalende rol heeft, zo vragen de leden van deze fractie.
De leden van de PvdA-fractie zijn van oordeel dat in Nederland deelname aan het funderend onderwijs voor ouders en leerlingen gratis moet zijn. Dit betekent dat alle activiteiten of leermiddelen die daar noodzakelijk zijn voor het volgen van regulier onderwijs beschikbaar moeten zijn, ook al hebben ouders daar niet voor betaald. Bij ouderbijdragen en overige schoolkosten moet het vrijwillige karakter glashelder zijn. De voornoemde leden vragen of de Staatssecretaris deze visie deelt.
De genoemde leden vinden de hoogte en de vrijwilligheid van ouderbijdragen een belangrijk punt van aandacht voor het politieke debat. Zij hechten eraan dat de Staatssecretaris op dit punt de ontwikkelingen scherp in het vizier houdt. Het onderzoek dat de inspectie heeft uitgevoerd richtte zich op 151 scholen. Nu is het denkbaar dat veel scholen die weten dat zij in de steekproef zitten, tijdig zorgen dat er niets (meer) mis is met de manier waarop zij de vrijwillige ouderbijdragen hanteren. Als men echter alleen al kijkt naar de bevindingen van de inspectie dan blijkt uit de steekproef onder de 151 basisscholen dat 16 scholen (11 procent) volgens de inspectie een «hoge tot zeer hoge» ouderbijdrage vragen. Twee scholen vroegen zelfs respectievelijk € 385 en € 690. De leden van deze fractie vragen of de Staatssecretaris onderkent dat bij zulke hoge bijdragen – vrijwillig of niet – de toegankelijkheid van deze scholen voor ouders met een laag inkomen wel degelijk in het geding is. De genoemde leden vinden het zorgelijk dat sommige scholen een hoge of zeer hoge bijdrage vragen van ouders. In hoeverre blijkt een hoge of zeer hoge bijdrage voor ouders te werken als een belemmering om hun kind aan te melden bij zo’n school? Deze leden vragen wat de effecten zijn van hoge ouderbijdragen op de segregatie in het onderwijs. Is het wellicht merkbaar dat scholen die een zeer hoge ouderbijdrage vragen significant vaak wittere scholen zijn dan scholen die een gemiddelde of lage ouderbijdrage vragen?
Deze leden zijn van oordeel dat de problematiek rondom de vrijwillige ouderbijdragen en bijkomende schoolkosten niet enkel kwantitatief kan worden benaderd: dus niet alleen met percentages waarin het goed of juist misgaat met de vrijwillige ouderbijdragen. Ouders die geconfronteerd worden met hoge bedragen die door de school van hun kind langs deze weg in rekening worden gebracht, zullen er weinig soelaas bij vinden als hen wordt gemeld dat het op veel andere scholen heus wèl goed gaat. Deelt de Staatssecretaris het oordeel van de genoemde leden dat hij niet kan volstaan met een kwantitatieve benadering, zo vragen zij. Wat onderneemt de Staatssecretaris in de gevallen waar het misloopt?
De eerder genoemde leden constateren dat de communicatie tussen school en ouders op méér manieren plaatsvindt dan alleen via de schoolgids. Daarom stelt het deze leden niet helemaal gerust als in de schoolgids het vrijwillige karakter correct wordt vermeld. Krijgt de inspectie ook wel signalen dat de boodschap van de school over de vrijwilligheid via de overige communicatie wel eens anders klinkt? Wordt er ook bij elk schoolbezoek dat de inspectie brengt in het kader van het basistoezicht in beeld gebracht welk beleid de school voert ten aanzien van de vrijwillige ouderbijdragen en bijkomende schoolkosten die de scholen bij de ouders in rekening brengen, zo vragen deze leden.
Onderkent de Staatssecretaris dat in het openbaar primair onderwijs de ouderbijdrage in verreweg de meeste gevallen wordt gevraagd door de ouderraad of oudervereniging en niet door het bevoegd gezag? Wat betekent dit voor de formeel-juridische inspraak van de medezeggenschapsraad bij de hoogte van de ouderbijdrage, zo vragen de leden van deze fractie. De genoemde leden vinden het kwalijk als scholen ouders onder druk zetten om schoolkosten te betalen die helemaal niet verplicht zijn. Wat onderneemt de Staatssecretaris met de bevinding van de inspectie dat andere schoolkosten voor bijvoorbeeld overblijven, schoolzwemmen, schoolreisjes en schoolkamp die vaak niet vallen onder de ouderbijdrage, die ook vrijwillig zijn, maar die in veel gevallen niet worden gepresenteerd als zodanig? Deelt de Staatssecretaris de mening van deze leden dat het wenselijk zou zijn dat er op één overzichtelijk punt in de schoolgids helderheid zou worden gegeven over de ouderbijdrage èn alle bijkomende – al dan niet vrijwillige – schoolkosten die bij ouders in rekening worden gebracht, zo vragen de genoemde leden. Zo ja, wat gaat de Staatssecretaris dan in dezen ondernemen? Zo neen, waarom niet? Individuele minder draagkrachtige ouders vinden het lang niet altijd makkelijk te melden dat zij bepaalde schoolkosten onmogelijk of heel moeilijk kunnen betalen. Zij vragen of de Staatssecretaris onderkent dat de formele instemming van Het ouders/leerlingendeel van de medezeggenschapsraad dan niet altijd een goede indicatie geeft van het draagvlak voor de kosten die bij ouders worden neergelegd. Kan de inspectie ook actief onderzoek doen naar de mate waarin aanschaf van iPads ten behoeve van de lessen op school voor ouders een vrijwillig karakter draagt, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de Staatssecretaris kan concluderen, dat ouders niet te maken krijgen met extreem hoge kosten en dat de toegankelijkheid van het onderwijs niet in het geding is. De inspectie constateert namelijk zelf al dat naast de «ouderbijdrage» scholen separaat andere «kosten» in rekening brengen, zoals schoolreisjes en het schoolkamp. Zij vragen of de Staatssecretaris het met de leden van deze fractie eens is, dat ook schoolreisjes en het schoolkamp tot de vrijwillige ouderbijdrage horen. Zo ja, welke maatregelen gaat de Staatssecretaris nemen om scholen aan te spreken op het foutief uitvoeren van de inning van de ouderbijdrage en het verkeerd vermelden van de totale kosten van de vrijwillige ouderbijdrage in de schoolgids?
Deze leden zien graag dat de Staatssecretaris er bij de scholen op aandringt, dat de verschillende componenten van de ouderbijdrage bij elkaar worden opgeteld en dat dit overzicht aan de ouders kenbaar wordt gemaakt. Ziet de Staatssecretaris hiertoe mogelijkheden? Zij vragen of de Staatssecretaris de mening van de voornoemde leden deelt dat woordspelletjes – zoals «naast de ouderbijdrage is er nog een post voor schoolreisjes»- niet meer moet worden getolereerd. Zo ja, op welke wijze gaat de Staatssecretaris scholen verplichten om in de schoolgids een eenduidige presentatie van de vrijwillige ouderbijdrage te geven door een overzicht en een totaalbedrag van de ouderbijdrage te vermelden? Zij vragen of de Staatssecretaris mogelijkheden ziet om scholen die ouders apart proberen te laten betalen voor schoolreisjes, schoolkamp of excursies onder verscherpte aandacht van de inspectie te zetten. Ook de inspectie telt de bijdragen in het eigen onderzoek niet bij elkaar op. Dat is vreemd volgens de leden van deze fractie. Zij vragen of de Staatssecretaris alsnog voornemens is de inspectie te vragen dat alsnog te doen en de nieuwe uitkomsten met de Kamer te delen. Zo nee, waarom niet? Zij vragen tevens wat de Staatssecretaris gaat ondernemen ten aanzien van de zes procent van de scholen (dat zijn enkele honderden scholen), die niet vermelden dat de ouderbijdrage vrijwillig is.
De voornoemde leden vragen of de Staatssecretaris het met de leden van deze fractie eens is, dat ouders in veel gevallen onder druk worden gezet om te betalen, omdat hun kinderen anders uitgesloten worden van deelname aan activiteiten. Tevens vragen zij of de Staatssecretaris het met hen eens is dat de term vrijwillig in dergelijke gevallen alleen nog maar juridisch klopt. Zij vragen op welke wijze de Staatssecretaris scholen, die ouders niet actief en duidelijk informeren over de vrijwilligheid van de ouderbijdragen, hierop gaat aanspreken. Welke hersteltermijn krijgen scholen die ouders niet expliciet informeren over de vrijwilligheid om deze fout te herstellen? Is de Staatssecretaris bereid scholen, die ten onrechte werk maken van aanmaningen, betalingsherinneringen en het inzetten van deurwaarders te beboeten, zo vragen deze leden.
De eerder genoemde leden vragen wat het oordeel van de Staatssecretaris is over de school in Haarlem, waarvan de directieleden er toe over gaan om leerlingen, waarvan ouders/verzorgers niets betaald hebben, apart te nemen voor een gesprek. Is dit in de ogen van de Staatssecretaris een juiste en wenselijke uitvoering van de inning van de vrijwillige ouderbijdrage? Zij vragen tevens of de Staatssecretaris bekend is met de school in Voorschoten, die als voorschot op de ouderbijdrage, € 100,– vraagt van ouders bij inschrijving. De betaling van deze bijdrage maakt de plaatsing van het kind op deze school definitief. Zij vragen welke maatregelen de Staatssecretaris tegen deze school gaat nemen.
De inspectie noemde als hoogste gevonden ouderbijdrage € 690,–. De leden van deze fractie krijgen meldingen van scholen die een aanzienlijk hoger bedrag vragen (meer dan € 1.000,–). Zij vragen of de Staatssecretaris het eens is met de leden van deze fractie dat het maximeren van de ouderbijdrage voorkomt dat een tweedeling ontstaat tussen scholen en alle scholen toegankelijk blijven voor ouders met een laag inkomen. Zij zouden graag een toelichting op dit antwoord ontvangen. Ziet de staatsecretaris mogelijkheden om de vrijwillige ouderbijdrage in het onderwijs te maximeren, zodat de school van de voorkeur van ouders toegankelijk blijft en tweedeling en segregatie in het onderwijs gestopt wordt? Zij vragen of de Staatssecretaris zijn antwoord zou kunnen toelichten.
Scholen zetten in de schoolgids soms iets anders dan in e-mails of brieven aan de ouders. Zij vragen of de Staatssecretaris hiermee bekend is. Tevens vragen zij of hij bekend is met de voorbeelden van de Landelijke Ouderraad1, zoals ouderbijdragen die worden gebruikt voor personele kosten of voor het onderwijsprogramma (en als verplicht opgelegd). Acht de Staatssecretaris dit een wenselijk ontwikkeling: waarom wel/niet? Vreest de Staatssecretaris niet dat wanneer de opbrengsten van de vrijwillige ouderbijdrage worden ingezet voor het primaire onderwijsproces er ongewenste kwaliteitsverschillen tussen scholen zullen ontstaan, zo vragen de eerder genoemde leden.
Deelt de Staatssecretaris de mening van de leden van deze fractie dat het het onderliggende probleem van de wildgroei van ouderbijdragen in het onderwijs is, dat scholen onvoldoende worden gefinancierd. Is het waar dat scholen niet genoeg budget (lumpsum) krijgen of dat schoolbesturen dit budget niet aan de juiste zaken besteden waardoor de ouderbijdrage stijgt? Zij vragen of dit niet juist tweedeling in het onderwijs in de hand werkt.
Deze leden vragen of al deze nieuwe en blijkbaar voor de Staatssecretaris onbekende feiten, niet moeten leiden tot de conclusie dat een nieuw en uitgebreider inspectie-onderzoek nodig is. Tevens vragen zij of de Staatssecretaris bereid is om op grond van deze nieuwe feiten zijn conclusie, dat de toegankelijkheid van het onderwijs niet in het geding is, op zijn minst te nuanceren.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het goed is te lezen dat uit de steekproef blijkt dat bijna alle scholen vermelden dat het om een vrijwillige bijdrage gaat. En dat het aantal scholen dat dit niet doet de afgelopen jaren lichtelijk is gedaald. Deze leden zijn wel benieuwd wat er gebeurt als wordt geconstateerd dat een school niet aangeeft dat de ouderbijdrage vrijwillig is. Immers, het is al sinds jaar en dag een vrijwillige bijdrage, één en ander vastgelegd in de wet. Uiteraard moet de MR2 van zo’n school daar ook op letten en melding van maken. Zij vragen of de Staatssecretaris ook bereid is om duidelijker te communiceren richting de ouders waar zij kunnen melden dat hun school niet goed omgaat met regels omtrent de ouderbijdrage. Zij ontvangen graag een toelichting hierop van de Staatssecretaris.
Deze leden vragen de Staatssecretaris verder aan te geven of er ook scholen zijn die al eerder door de inspectie erop gewezen zijn dat zij het vrijwillige karakter van de ouderbijdragen moeten vermelden, maar dit nog steeds niet doen. Zij vragen welke maatregelen de inspectie dan treft.
De genoemde leden zijn ook benieuwd naar het meer toezien op de overzichtelijkheid van de andere ouderbijdragen en het vermelden van het vrijwillige karakter hiervan. Zij vragen of de Staatssecretaris ook kan aangeven hoe scholen omgaan met ouders die de ouderbijdragen niet kunnen betalen. Op welke wijze wordt bij deze ouders onder de aandacht gebracht dat er niet alleen van rijkswege regelingen zijn om tegemoet te komen in de schoolkosten, maar ook van vanuit de gemeente dergelijke regelingen bestaan, zo vragen deze leden.
De leden van de GroenLinks-fractie willen benadrukken het essentieel te vinden dat ten alle tijden de vrijwilligheid van de ouderbijdrage wordt benadrukt en dat er door scholen geen druk wordt uitgeoefend op ouders om deze bijdrage te betalen.
Deze leden vragen welke conclusie de Staatssecretaris trekt uit de cijfers van de inspectie dat 14% van de scholen uit de steekproef niet de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage correct weergeven. De genoemde leden vragen of de Staatssecretaris het met hen eens is dat er sinds het jaar 2000 dus eigenlijk geen voortuitgang is geboekt op dit punt.
Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat een verdere stijging van de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage kan leiden tot een kloof tussen kinderen, zo vragen zij.
Hoe duidt de Staatssecretaris de vrijwillige ouderbijdrage in het licht van de conclusies van het pas verschenen rapport «Gescheiden werelden» van het Sociaal Cultureel Planbureau en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid?
Zij vragen tevens of de Staatssecretaris voornemens is verdere acties te ondernemen om de hoogte van de gemiddelde vrijwillige ouderbijdrage naar beneden te brengen alsmede te zorgen dat het aantal scholen met een vrijwillige bijdrage van meer dan € 100 tot een minimum wordt beperkt.
Voorlichting vanuit OCW
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de twee voorstellen van de Landelijke Ouderraad3 dat er vanuit het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap ten eerste duidelijke berichtgeving aan alle ouders komen over de vrijwilligheid van de ouderbijdrage en over de rol van ouders in de medezeggenschap bij de besluitvorming over de ouderbijdrage. Ten tweede stelt de Landelijke Ouderraad voor dat er duidelijke berichtgeving aan ouders zou komen dat misstanden rond de ouderbijdrage kunnen worden gemeld aan de inspectie. Wat gaat de Staatssecretaris doen met deze voorstellen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris heeft kennisgenomen van de bovengenoemde brief van de Landelijke Ouderraad. De leden vragen of de Staatssecretaris bereid is om de berichtgeving vanuit het ministerie en inspectie te verduidelijken, zodat ouders weten waar ze misstanden kunnen melden.
Antwoorden op schriftelijke vragen over de vrijwillige ouderbijdrage in het funderend onderwijs
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de Staatssecretaris bij de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Jadnanansing4 heeft laten weten dat hij bereid was om met de VO-raad in gesprek te gaan over de toegankelijkheid van soms extreem dure schoolexcursies. Wat heeft dit gesprek inmiddels opgeleverd? Wat onderneemt de Staatssecretaris bijvoorbeeld als een school zelfs in de schoolgids vermeldt dat deelname aan een schoolreis verplicht is maar niettemin daarvoor kosten in rekening brengt bij de ouders, zo vragen de eerder genoemde leden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het overleg met de VO-raad over het toegankelijk maken van schoolreisjes (voor ieder kind) al heeft plaatsgevonden, en zo ja, welke acties worden ondernomen door de sector (aangekondigd in de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Jadnanansing. De genoemde leden vinden het zeer belangrijk dat ieder kind kan deelnemen aan schoolreisjes en vinden het aanbieden van een kosteloos alternatief eigenlijk geen alternatief, omdat dit kinderen in een isolement kan brengen. Zij vragen of de Staatssecretaris deze mening deelt.
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van het schriftelijk overleg over de vrijwillige ouderbijdrage in het funderend onderwijs. Ik ben de verschillende fracties erkentelijk voor hun inbreng. Het doet mij genoegen dat de leden van de VVD-, PvdA-, SP-, CDA- en GroenLinks-fractie met interesse of belangstelling kennis hebben genomen van het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) over de vrijwillige ouderbijdrage in het primair onderwijs. In deze brief ga ik in op de vragen en opmerkingen van enkele fracties over het onderzoek van de inspectie over de vrijwillige ouderbijdrage in het primair onderwijs (Kamerstuk 31 293, nr. 221) en vragen en opmerkingen over een aantal antwoorden op schriftelijke vragen over de vrijwillige ouderbijdrage en schoolkosten in het funderend onderwijs.
Onderzoek inspectie
De leden van de VVD-fractie merken op dat niet alle scholen in de schoolgids helder zijn over het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage. Ook merken deze leden op dat sommige scholen extra kosten voor bijvoorbeeld excursies of overblijven apart in rekening brengen. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat scholen transparant dienen te zijn over de (vrijwillige) kosten en dat deze kosten onder dezelfde noemer, namelijk de vrijwillige bijdrage, in de schoolgids moeten staan.
Het is van het grootste belang dat scholen transparant zijn in hun communicatie over de vrijwillige ouderbijdrage en de andere kosten die het onderwijs met zich meebrengt voor ouders. Voor ouders wordt het overzichtelijker als de informatie over de ouderbijdrage en eventuele andere kosten bij elkaar staan in de schoolgids. Scholen bepalen zelf hoe zij hun schoolgids en hun website inrichten. Gezien de geconstateerde onduidelijkheden, vind ik het raadzaam dat scholen alle informatie over de financiële bijdragen die van ouders worden gevraagd onder één noemer presenteren. Ook als de school een extra bijdrage vraagt voor specifieke doeleinden, zoals excursies of overblijven, moet duidelijk zijn dat hierover besluitvorming heeft plaatsgevonden in de medezeggenschapsraad van de school (MR). De kosten voor het overblijven zijn nadrukkelijk niet te beschouwen als een vrijwillige bijdrage; als ouders om tussenschoolse opvang vragen, moet de school hiervoor een voorziening treffen en zijn de kosten die hieruit voortvloeien voor rekening van de betreffende ouders of verzorgers (art. 45 WPO).
De leden van de VVD-fractie vragen welke sancties de inspectie in kan zetten als een school de vrijwillige bijdrage voor ouders niet onder één noemer in de schoolgids vermeldt.
Wanneer de school zich niet houdt aan de regelgeving met betrekking tot de ouderbijdrage, kan de inspectie de bekostiging van een school gedeeltelijk of geheel opschorten of inhouden. Met enige regelmaat treedt de inspectie handhavend op bij scholen waar de ouderbijdrage niet (kenbaar) vrijwillig is. Het komt echter vrijwel nooit tot een sanctie, omdat de meeste scholen na een waarschuwing van de inspectie hun beleid aanpassen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de twee conclusies van de inspectie namelijk dat de hoogte van de vrijwillige bijdrage nauwelijks toeneemt, maar tegelijkertijd dat veel extra kosten onder een andere naam in rekening worden gebracht bij ouders, zich tot elkaar verhouden.
Het onderzoek van de inspectie was gericht op de vrijwillige ouderbijdrage in het primair onderwijs. Om de bevragingslast voor scholen te beperken heeft de inspectie zich gericht op de schoolgids en/of andere beschikbare digitale documenten. Er is in dit onderzoek niet structureel naar overige schoolkosten (zoals kosten voor excursies, een schoolkamp of schoolzwemmen) gekeken. Deze kosten laten zich ook niet makkelijk vatten, omdat ze van leerjaar tot leerjaar en van klas tot klas kunnen verschillen. Het klopt dat het bedrag dat van ouders gevraagd wordt, hoger kan zijn dan wat in de genoemde documenten onder de noemer van de ouderbijdrage wordt gevraagd. In plaats van vrijwillige ouderbijdrage noemen scholen dit ook wel «leerlingbijdrage», «schoolfondsbijdrage» of «ouderbijdrage». Hoe de scholen het ook noemen, voor álle activiteiten geldt dat, wanneer daar kosten voor ouders uit voortvloeien, helder moet zijn dat het om een vrijwillige bijdrage in de kosten gaat en dat scholen hierover helder moeten communiceren richting ouders.
De leden van de VVD-fractie vragen of ik het met hen eens ben dat met name de oudergeleding van de medezeggenschapsraad een verantwoordelijkheid heeft om de hoogte en besteding van de vrijwillige bijdrage te bepalen.
Ik ben van mening dat de hoogte en de besteding van de (vrijwillige) ouderbijdrage een zaak is van de school en álle ouders samen. De hoogte en de bestemming van de ouderbijdrage zal in veel gevallen aansluiten bij de visie en de doelstellingen van de school en eventueel ook bepaald worden door eerder gemaakte afspraken met ouders over de inrichting van het onderwijs. Het ouders/leerlingendeel in de MR (voorheen: de oudergeleding) moet instemmen met de hoogte en de bestemming van dit bedrag. De MR bevordert openheid en onderling overleg in de school. De MR doet daarom niet alleen schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden, maar stelt de geledingen ook in staat om over aangelegenheden die de betreffende geleding aangaan, overleg te voeren met alle betrokkenen. De ouders die deelnemen in de MR kunnen de andere ouders dus raadplegen, of met hen overleggen, voordat een besluit wordt genomen in de MR.
Hoe worden ouders en leerlingen geïnformeerd over het feit dat de medezeggenschap hier een bepalende rol heeft, zo vragen de leden van deze fractie.
De school en de MR hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de ouders te informeren over aangelegenheden betreffende de school en het onderwijs en de besluitvorming hierover in de MR. Na de evaluatie van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) in 2012 is het project Versterking medezeggenschap opgezet. Dit project biedt handreikingen met praktische informatie en adviezen over het vormgeven van goede medezeggenschap. De handreikingen kunnen helpen om de medezeggenschap op school een impuls te geven. De projectpartijen bieden ook kosteloze begeleiding en advies op maat aan. Meer informatie over de ondersteuning is te vinden op www.infowms.nl. De Landelijke Ouderraad (LO-Raad), de PO-Raad en de VO-raad en andere onderwijsorganisaties besteden via hun communicatiekanalen aandacht aan versterking van de medezeggenschap, met name ook op het punt van de ouderbijdrage. Via de website Rijksverheid.nl en de digitale nieuwsbrieven PO en VO van OCW zal ik hier nogmaals de aandacht op vestigen.
De leden van de PvdA-fractie zijn van oordeel dat in Nederland deelname aan het funderend onderwijs voor ouders en leerlingen gratis moet zijn. Dit betekent dat alle activiteiten of leermiddelen die daar noodzakelijk zijn voor het volgen van regulier onderwijs beschikbaar moeten zijn, ook al hebben ouders daar niet voor betaald. Bij ouderbijdragen en overige schoolkosten moet het vrijwillige karakter glashelder zijn. De voornoemde leden vragen of de Staatssecretaris deze visie deelt.
Ik vind dat alle kinderen recht hebben op goed onderwijs. Daarom is de toegang tot onderwijs voor alle leerplichtige kinderen kosteloos en krijgen de leerlingen lesmateriaal verstrekt van school. Er is een aantal zaken dat sinds jaar en dag door ouders wordt aangeschaft of door ouders wordt betaald via de vrijwillige ouderbijdrage. Het gaat hier om materialen die persoonsgebonden zijn (bijvoorbeeld gymkleding), door meerdere gezinsleden gebruikt worden of meerdere schooljaren meegaan (bijvoorbeeld woordenboek, rekenmachine, atlas) en om activiteiten die buiten het verplichte onderwijsprogramma vallen (bijvoorbeeld kerstviering, excursies). De school is verantwoordelijk om beleid op te stellen voor de schoolkosten en dient hierover in overleg te gaan met de MR.
De bekostiging van het funderend onderwijs is zodanig dat scholen aan de wettelijke eisen met betrekking tot het onderwijs kunnen voldoen. Het staat scholen vrij om zelf keuzes te maken over de inrichting van het onderwijs en/of specifieke activiteiten te organiseren voor hun leerlingen. Op grond van de WMS moet zowel over de invulling van het reguliere onderwijsprogramma als over extra binnen- en buitenschoolse activiteiten besluitvorming plaatsvinden in de MR.
Het onderzoek dat de inspectie heeft uitgevoerd richtte zich op 151 scholen in het primair onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat twee scholen respectievelijk € 385 en € 690 als ouderbijdrage vroegen. De leden van de PvdA-fractie vragen of bij zulke hoge bijdragen – vrijwillig of niet – de toegankelijkheid van deze scholen voor ouders met een laag inkomen wel degelijk in het geding is. De genoemde leden vinden het zorgelijk dat sommige scholen een hoge of zeer hoge bijdrage vragen van ouders.
Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat een klein aantal basisscholen een hoge tot zeer hoge ouderbijdrage vraagt. Ook deze scholen moeten transparant zijn over de bestemming van deze bijdrage. Bij deze scholen zal in de meeste gevallen duidelijk zijn dat de hoogte van de ouderbijdrage bepaald wordt door specifieke accenten in het onderwijs en/of activiteiten van de school, die bijvoorbeeld te maken hebben met de pedagogische uitgangspunten van de school (bijvoorbeeld euritmie-onderwijs op vrije scholen). Ouders kiezen er bewust voor om hun kind op een dergelijke school in te schrijven. Het hoort bij de vrijheid van onderwijs dat ouders kunnen kiezen voor een school met specifieke (pedagogische) uitgangspunten. Als het gaat om activiteiten waaraan alle leerlingen deelnemen, dan kunnen deze scholen, net als alle andere scholen, leerlingen niet uitsluiten van deelname aan deze activiteiten, ook als ouders de ouderbijdrage niet hebben voldaan. Ook deze scholen zullen duidelijk moeten communiceren over de hoogte en de bestemming van de ouderbijdrage.
Zowel de leden van de PvdA- als SP-fractie vragen zich af in hoeverre een hoge of zeer hoge bijdrage voor ouders als een belemmering blijkt te werken om hun kind aan te melden bij zo’n school. Ook vragen voornoemde leden zich af wat de effecten van een hoge ouderbijdrage zijn op de segregatie in het onderwijs.
Uit het onderzoek van de inspectie blijkt geen significant verband tussen de hoogte van de ouderbijdrage en het percentage gewichtenleerlingen (ofwel het opleidingsniveau van de ouders). Zoals ik in mijn antwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie heb toegelicht, treedt de inspectie met enige regelmaat op bij scholen waar het niet goed gaat. Bovendien controleert de inspectie jaarlijks of scholen de vrijwillige ouderbijdrage in hun schoolgids vermelden. Naar aanleiding van het onderhavige onderzoek zal de inspectie extra aandacht besteden aan haar communicatie over de vrijwillige ouderbijdrage en over de constructies die daarbij zijn toegestaan. Uit de Schoolkostenmonitor blijkt dat een meerderheid van de ouders in het vo vindt dat de kosten «niet hoog en niet laag» zijn. Verder laat het onderzoek zien dat het overgrote deel van de ouders in het vo de schoolkeuze niet laat afhangen van de hoogte van de schoolkosten.
De eerder genoemde leden constateren dat de communicatie tussen school en ouders op méér manieren plaatsvindt dan alleen via de schoolgids. Daarom stelt het deze leden niet helemaal gerust als in de schoolgids het vrijwillige karakter correct wordt vermeld.
Een dergelijke toelichting heb ik reeds gegeven bij de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie over dit onderwerp. Meldingen komen binnen bij het loket van de inspectie. Hierbij is niet altijd duidelijk of het gaat om vermelding in de schoolgids of om andere vormen van communicatie. Voorafgaand aan elk schoolbezoek kijkt de inspectie in de schoolgids naar hoe de school omgaat met de vrijwillige ouderbijdrage. Als het nodig is, spreekt de inspectie de school aan op het niet nakomen van wet- en regelgeving.
De PvdA-fractie vraagt of ik onderken dat in het openbaar primair onderwijs de ouderbijdrage in verreweg de meeste gevallen wordt gevraagd door de ouderraad of oudervereniging en niet door het bevoegd gezag.
Elke school voor funderend onderwijs moet een MR hebben. Op grond van de WMS moet het ouder/leerlingendeel van de MR instemmen met de hoogte en de bestemming van de ouderbijdrage. Dus ook als deze wordt gevraagd door een ouderraad of oudervereniging. De MR moet zich tevens uitspreken over het beleid met betrekking tot de activiteiten die onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de school plaatsvinden, zowel binnen de reguliere schooltijden als daarbuiten. De MR is hiermee het hoogste instemmings- en adviesorgaan op een school. Eerder in dit verslag is al antwoord gegeven op de vragen de leden van de VVD-fractie over de rol van de MR ten aanzien van de ouderbijdrage.
.
De leden van de PvdA-fractie vinden het kwalijk als scholen ouders onder druk zetten om schoolkosten te betalen die helemaal niet verplicht zijn.
In de voorlichting vanuit OCW ga ik hier nogmaals aandacht aan geven. Ik heb met de PO-Raad en de VO-raad gesproken over hun rol ten aanzien van voorlichting aan schoolleiders over schoolkosten en de vrijwilligheid van de ouderbijdragen. De raden hebben inmiddels actie ondernomen, onder andere door informatie hierover op hun website te plaatsen. Ook heb ik gesproken met de Landelijke Ouderraad. Zij beantwoorden vragen van ouders en medezeggenschapsraden en houden mij op de hoogte van de signalen die zij uit het veld ontvangen. Tevens heb ik vorig jaar een nieuwe versie van de brochure over schoolkosten in het vo bij een grote groep betrokkenen opnieuw onder de aandacht gebracht. Dit laatste zal ik via nieuwsbrieven periodiek herhalen.
Ouders die gebruikmaken van een voorziening voor tussenschoolse opvang (overblijven) dienen de kosten die hieruit voortvloeien zelf te betalen. De ouders in de MR moeten instemmen met het beleid met betrekking tot activiteiten die buiten de voor de school geldende onderwijstijd worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Dit betreft schoolreisjes, schoolkampen en dergelijke. Maar ook als een school schoolzwemmen op het rooster zet, of een bijzonder vak of een specifieke activiteit die onderdeel is van het schoolplan, en als daaruit extra kosten voortvloeien, kan in de MR worden besloten om hiervoor een extra bijdrage te vragen van de ouders. Als de activiteit bedoeld is voor alle leerlingen en dus wordt gezien als onderdeel van het onderwijs, dan kan een leerling niet worden uitgesloten van deelname (deelname mag dan niet afhankelijk zijn van de financiële bijdrage van de ouders). Als een activiteit facultatief is, dan kan deelname afhankelijk worden gesteld van een financiële bijdrage. Zoals ik eerder aangaf, zal ik bevorderen dat scholen hierover helder communiceren. En zoals ik eerder ook al heb aangegeven, deel ik de mening dat het wenselijk zou zijn dat er op één overzichtelijk punt in de schoolgids helderheid wordt gegeven over de vrijwillige ouderbijdrage en alle bijkomende – al dan niet vrijwillige – schoolkosten die bij ouders in rekening worden gebracht. Ik bespreek dit punt met de sectororganisaties. Via de website rijksoverheid.nl en de digitale nieuwsbrieven PO en VO van OCW zal ik hier ook aandacht op vestigen.
Individuele minder draagkrachtige ouders vinden het lang niet altijd makkelijk te melden dat zij bepaalde schoolkosten onmogelijk of heel moeilijk kunnen betalen, zo stellen de leden van de PvdA-fractie. Zij vragen of ik onderken dat de formele instemming van de oudergeleding van de MR niet altijd een goede indicatie geeft van het draagvlak voor de kosten die bij ouders worden neergelegd.
Het ouders/leerlingendeel van de MR wordt op democratische wijze samengesteld. Alle ouders kunnen zich verkiesbaar stellen voor de MR. Ouders kiezen dus zelf de ouders in de MR. Ouders in de MR behoren alle ouders te vertegenwoordigen. Het ouders/leerlingendeel dient de beheersbaarheid van de ouderbijdrage/schoolkosten goed in de gaten te houden. Dat is een taak van de MR. Als dit niet het geval is, kunnen de overige ouders de ouders in de MR hierop aanspreken en/of met de schoolleiding in gesprek gaan.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de inspectie ook actief onderzoek kan doen naar de mate waarin aanschaf van iPads ten behoeve van de lessen op school voor ouders een vrijwillig karakter draagt.
De verantwoordelijkheid voor de aanschaf van tablets of laptops ligt bij de school. Ouders mogen niet verplicht worden hieraan bij te dragen. Mocht de inspectie dit tegenkomen, dan zal zij de school opdragen de regels na te leven. Deze vrijwilligheid geldt voor alle zaken waarvoor de school een bijdrage aan ouders vraagt. Ik zie op dit moment geen aanleiding om specifiek onderzoek te doen naar tablets of laptops.
De leden van de SP-fractie zien graag dat ik er bij de scholen op aandring dat de verschillende componenten van de ouderbijdrage bij elkaar worden opgeteld en dat dit overzicht aan de ouders kenbaar wordt gemaakt. Ook de leden van de VVD- en PvdA-fractie hebben deze vraag gesteld. Voor mijn reactie verwijs ik dus naar mijn eerdere beantwoording. Aanvullend vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze ik scholen ga verplichten om in de schoolgids een eenduidige presentatie van de vrijwillige ouderbijdrage te geven door een overzicht en een totaalbedrag van de ouderbijdrage te vermelden.
Ik ga dit niet wettelijk verplichten. Op schoolniveau zijn voldoende zaken (wettelijk) geregeld om te borgen dat de school zich houdt aan de afspraken om ouders juist en volledig te informeren over de hoogte en bestemming van de schoolkosten en hen expliciet te wijzen op het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage. Denk hierbij aan de verantwoordelijkheid die de school zelf heeft en de rol van het ouder/leerlingendeel in de MR. Indien men er op schoolniveau niet uitkomt, is het mogelijk voor ouders om gebruik te maken van de klachtenprocedure of een signaal af te geven bij de inspectie.
Het is aan de scholen om samen met de ouders afspraken te maken over activiteiten als schoolreisjes, schoolkamp, excursies en andere zaken die tot de vrijwillige ouderbijdrage behoren. Besluitvorming hierover vindt plaats in de MR. Ik zal de inspectie niet vragen om het toezicht op scholen op dit punt aan te scherpen. Wel vind ik het van belang dat scholen door de inspectie worden aangespoord om helder te communiceren over dit soort zaken. Ik vind het niet nodig om met verder onderzoek ook deze kosten precies in kaart te brengen. Het belangrijkste vind ik dat deze kosten voor ouders vrijwillig zijn, dat ouders in positie zijn om iets van die kosten te vinden, en dat de inspectie kan toezien op handhaving van de regels. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek zal de inspectie in haar communicatie naar scholen nog duidelijker zijn over de vrijwillige ouderbijdrage en welke constructies daarbij niet zijn toegestaan. In juni heeft de inspectie in haar nieuwsbrief extra aandacht besteed aan dit onderwerp en aan niet toegestane constructies. Bovendien zal zij streng toezien op de naleving van de wettelijke eisen hieromtrent.
De leden van de SP-fractie vragen, net als de leden van de VVD- en PvdA-fractie, wat ik onderneem ten aanzien van de scholen, die niet vermelden dat de ouderbijdrage vrijwillig is.
Zoals eerder aangegeven treedt de inspectie met enige regelmaat handhavend op bij scholen waar de ouderbijdrage niet (kenbaar) vrijwillig is. Wanneer een school zich niet houdt aan de vereisten met betrekking tot de ouderbijdrage, kan de inspectie de bekostiging van een school gedeeltelijk of geheel opschorten of inhouden. Het komt echter vrijwel nooit tot een sanctie, omdat de meeste scholen na een waarschuwing van de inspectie hun beleid aanpassen.
De leden van de SP-fractie vragen of ik het met hen eens ben, dat ouders in veel gevallen onder druk worden gezet om te betalen, omdat hun kinderen anders uitgesloten worden van deelname aan activiteiten.
Als ouders de vrijwillige ouderbijdrage voor de overige schoolkosten niet betalen, zijn scholen verplicht de leerling een voor de ouder kosteloos alternatief aan te bieden om een leerling wel het vastgestelde onderwijsprogramma te kunnen laten volgen. Als de extra activiteiten buiten het voor de leerlingen voorgeschreven onderwijsprogramma vallen, kunnen ouders kiezen of hun kind hier wel of niet aan deelneemt. Indien ouders dit niet kunnen betalen, kunnen ze hierover in gesprek gaan met de school om samen tot een passende oplossing te komen. Veel scholen treffen een speciale voorziening voor deze ouders, of scholen verwijzen door naar andere instanties die voorzieningen treffen voor (minder draagkrachtige) ouders met schoolgaande kinderen.
De leden van de SP-fractie vragen tevens of ik het met hen eens ben dat de term vrijwillig in dergelijke gevallen alleen nog maar juridisch klopt en op welke wijze ik scholen erop aanspreek zodat zij ouders duidelijk informeren over de vrijwilligheid van de ouderbijdragen.
Ik ben het er niet mee eens dat de term vrijwillig alleen nog maar juridisch klopt. Scholen moeten in hun schoolgids duidelijk vermelden dat de ouderbijdrage vrijwillig is en zij moeten daar ook naar handelen. De wijze waarop ik scholen hierop aanspreek heb ik in de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD- en PvdA-fracties hierover toegelicht. Ik verwijs hier dus naar die antwoorden.
Op de vraag van de leden van de SP-fractie welke hersteltermijn scholen krijgen die ouders niet expliciet informeren over de vrijwilligheid om deze fout te herstellen, kan ik antwoorden, dat de «hersteltermijn» feitelijk een optelsom is van waarschuwingen, een voornemen tot handhaving, een besluit tot handhaving en uiteindelijk het opschorten, en later inhouden, van bekostiging. Tijdens al deze stappen kan de school de tekortkoming herstellen. Gelukkig gebeurt dit vrijwel altijd voordat sprake is van een bekostigingssanctie. De precieze termijn verschilt per geval, maar tussen het constateren van de tekortkoming en de daadwerkelijke bekostigingssanctie zit gemiddeld ongeveer een half jaar.
De leden van de SP-fractie vragen of ik bereid ben scholen, die ten onrechte werk maken van aanmaningen, betalingsherinneringen en het inzetten van deurwaarders te beboeten.
Ik ben niet bevoegd om boetes uit te delen aan scholen. Wel kan de inspectie, wanneer een school zich niet houdt aan de vereisten met betrekking tot de ouderbijdrage, de bekostiging van een school gedeeltelijk of geheel opschorten of inhouden. Voor nadere toelichting verwijs ik naar mijn reactie op de vragen van de VVD- en PvdA-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen wat mijn oordeel is over de school in Haarlem, waarvan de directieleden er toe over gaan om leerlingen, waarvan ouders/verzorgers niets betaald hebben, apart te nemen voor een gesprek.
Het voorbeeld van de school in Haarlem is mij niet bekend. In mijn ogen is het altijd goed als ouders en school met elkaar in gesprek gaan als er onduidelijkheden zijn. Het is denkbaar dat ouders niet in staat zijn om de gevraagde bijdrage te betalen en dat nog niet eerder hebben aangegeven. In een gesprek onder vier ogen met de ouders kan dan eventueel bekeken worden, of de school hiervoor een voorziening kan treffen, of dat de ouders een beroep kunnen doen op een vorm van bijzondere bijstand.
Tevens vragen de leden van de SP-fractie of ik bekend ben met de school in Voorschoten, die als voorschot op de ouderbijdrage, € 100,– vraagt van ouders bij inschrijving. De betaling van deze bijdrage maakt de plaatsing van het kind op deze school definitief. Zij vragen welke maatregelen ik tegen deze school ga nemen.
De toelating van een leerling wordt niet bepaald door het wel of niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage (artikel 40, eerste lid, WPO en artikel 27, tweede lid, WVO). Als ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, zijn scholen verplicht de leerling een voor de ouder kosteloos alternatief aan te bieden om een leerling wel het vastgestelde onderwijsprogramma te kunnen laten volgen. Zodra ik weet om welke school dit gaat, vraag ik de inspectie deze casus te onderzoeken.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het maximeren van de ouderbijdrage voorkomt dat een tweedeling ontstaat tussen scholen en alle scholen toegankelijk blijven voor ouders met een laag inkomen.
Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid, de school en de ouders in de MR om de schoolkosten voor ouders beheersbaar te houden. Ik monitor daarom periodiek de schoolkosten in een aantal sectoren en grijp in als blijkt dat dit nodig is. Scholen zijn verantwoordelijk voor het maken van beleid, dit beleid voor te leggen aan de MR en ouders hierover te informeren. De MR heeft hier ook een belangrijke rol. Het ouders/leerlingendeel van de MR dient zijn verantwoordelijkheid te nemen met betrekking tot de vaststelling en bestemming van de middelen die van de ouders worden gevraagd (en er zo ook voor te zorgen dat de schoolkosten beheersbaar blijven voor alle ouders). Ook de toelating van de leerling wordt niet bepaald door het wel of niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage. Dit is wettelijk geregeld. Ik zie dus geen aanleiding om de vrijwillige ouderbijdrage te maximeren.
Scholen zetten in de schoolgids soms iets anders dan in e-mails of brieven aan de ouders. De leden van de SP-fractie vragen of ik hiermee bekend ben.
Ik heb deze signalen ontvangen. Zoals ik in mijn reactie op vragen van leden van de VVD- en PvdA-fracties al heb aangegeven, ben ik van mening dat scholen te allen tijde duidelijk moeten zijn over het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage en over de besteding van deze bijdrage. Een school is zelf verantwoordelijk voor de communicatie met de ouders. Als ouders dit soort zaken signaleren, kunnen zij hierover met de school in gesprek gaan, het aan de orde laten stellen in de MR, of, als zij geen duidelijk antwoord krijgen, een klacht indienen bij de klachtencommissie van de school of het melden bij de inspectie.
Tevens vragen de leden van de SP-fractie of ik bekend ben met de voorbeelden van de Landelijke Ouderraad5, zoals ouderbijdragen die worden gebruikt voor personele kosten of voor het onderwijsprogramma (en als verplicht opgelegd) en of ik dit een wenselijke ontwikkeling vind.
De bekostiging van het funderend onderwijs is zodanig dat scholen aan de wettelijke eisen met betrekking tot het onderwijs kunnen voldoen. Het staat scholen vrij om zelf keuzes te maken over de inrichting van het onderwijs en/of specifieke activiteiten te organiseren voor hun leerlingen. Op grond van de WMS moet zowel over de invulling van het reguliere onderwijsprogramma als over extra binnen- en buitenschoolse activiteiten besluitvorming plaatsvinden in de MR. De overheid stelt dus voorwaarden aan het onderwijs. Om te kunnen beoordelen of scholen zich houden aan deze eisen, heeft de inspectie kenmerken geformuleerd waaraan de onderwijskwaliteit minimaal moet voldoen (basiskwaliteit). De inspectie ziet er op toe dat deze basiskwaliteit op scholen orde is. Voor zaken waarvoor de school geen bekostiging van de overheid ontvangt, kan de school een vrijwillige ouderbijdrage vragen. Dit kan zijn voor materialen en gereedschappen, maar ook voor de financiering van extra activiteiten. Ik ben er niet bang voor dat er ongewenste kwaliteitsverschillen tussen scholen zullen ontstaan.
De onderwijswetgeving stelt dat scholen voldoende bekostigd moeten worden om het onderwijs vorm te geven. Er is geen reden om aan te nemen dat scholen minder bekostiging krijgen dan hiervoor nodig is. Er zijn geen signalen dat scholen de vrijwillige ouderbijdrage aan het reguliere lesprogramma (moeten) besteden.
De inspectie controleert jaarlijks of scholen de vrijwillige ouderbijdrage in hun schoolgids vermelden. Naar aanleiding van het onderhavige onderzoek zal de inspectie extra aandacht besteden aan haar communicatie over de vrijwillige ouderbijdrage en over de constructies die daarbij zijn toegestaan. Tot slot kunnen ouders met signalen terecht bij de inspectie. Ik meen dat de inspectie hiermee voldoende grip heeft op de omvang van de vrijwillige ouderbijdrage en dat nader onderzoek niet nodig is. Ook de toegankelijkheid van het onderwijs is niet in het geding.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het goed is te lezen dat uit de steekproef blijkt dat bijna alle scholen vermelden dat het om een vrijwillige bijdrage gaat. Zij zijn wel benieuwd, net als de eerder genoemde fractie, wat er gebeurt als wordt geconstateerd dat een school niet aangeeft dat de ouderbijdrage vrijwillig is en of ik bereid ben om duidelijker te communiceren richting ouders.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn hiervoor gegeven reactie op soortgelijke vragen van de VVD-, PvdA- en SP-fractie.
De leden van de CDA-fractie vragen of ik ook kan aangeven hoe scholen omgaan met ouders die de ouderbijdragen niet kunnen betalen.
Ouders die de ouderbijdrage niet kunnen betalen, kunnen hierover het gesprek aangaan met de school, om samen een passende oplossing te vinden. In veel gevallen lukt het om er samen uit te komen. Veel scholen treffen een speciale voorziening voor deze ouders: bijvoorbeeld «gezinskorting» voor ouders met meer kinderen, of een kwijtscheldings- of betalingsregeling voor ouders met een laag inkomen. Scholen verwijzen vaak door naar andere instanties die voorzieningen treffen voor ouders met schoolgaande kinderen. In veel gemeenten wordt gewerkt met een speciale pas voor minder draagkrachtige ouders. Vanuit het Rijk worden ook extra regelingen getroffen om ouders met schoolgaande kinderen tegemoet te komen, vanaf dit jaar in de vorm van een «kindgebonden budget». En er zijn diverse particuliere fondsen, zoals Stichting Leergeld, waar afhankelijk van het inkomen van de ouders een aanvraag gedaan kan worden voor een vergoeding voor kosten die niet door de school worden betaald.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen welke conclusie ik trek uit de cijfers van de inspectie dat 14% van de scholen uit de steekproef niet de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage correct weergeven.
Als de inspectie een tekortkoming constateert, wordt de school hier door de inspectie op gewezen. Na een dergelijke waarschuwing van de inspectie passen de meeste scholen hun beleid aan. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar mijn reactie op de vragen van de VVD-fractie.
De genoemde leden zijn van mening dat er sinds het jaar 2000 eigenlijk geen voortuitgang is geboekt op dit punt.
Als scholen hun verantwoordelijkheid op dit punt niet nemen, worden zij hierop aangesproken door de inspectie. De inspectie constateert in haar jaarlijkse Onderwijsverslag in het primair onderwijs geen tekortkomingen op dit punt. En uit het onderzoek van de inspectie naar de ouderbijdrage in het primair onderwijs blijkt dat meer scholen de vrijwilligheid en de hoogte van de ouderbijdrage vermelden in de schoolgids dan in 2009. Voor het voortgezet onderwijs heeft de inspectie in 2010 nader onderzoek gedaan en scholen aangesproken die niet alle wettelijke vereisten naleefden. In het Onderwijsverslag 2011–2012 constateerde de inspectie dat vo-scholen de wettelijke verplichtingen op dit punt beter naleefden.
Voor de beantwoording van de vraag van de GroenLinks-fractie of een verdere stijging van de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage leidt tot een kloof tussen kinderen, verwijs ik naar mijn reactie op een soortgelijke vraag van de PvdA- en SP-fractie.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe ik de vrijwillige ouderbijdrage in het licht van de conclusies van het pas verschenen rapport «Gescheiden werelden» van het Sociaal Cultureel Planbureau en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid duid.
De vrijwillige ouderbijdrage mag geen belemmering zijn voor de toegankelijkheid van het onderwijs. Het rapport «Gescheiden werelden?» van SCP/WRR gaat over de sociaal-culturele scheidslijn tussen lager en hoger opgeleiden in onze samenleving. Voor de zomer ontvangt uw Kamer een brief waarin nader wordt ingegaan op dit rapport in relatie tot de maatschappelijke opdracht van het onderwijs. Hierin zal ook de relatie tussen sociaal-culturele scheidslijnen en de toegankelijkheid van het onderwijs aan de orde komen.
Tevens vragen de leden van de GroenLinks-fractie of ik voornemens ben verdere acties te ondernemen om de hoogte van de gemiddelde vrijwillige ouderbijdrage naar beneden te brengen alsmede te zorgen dat het aantal scholen met een vrijwillige bijdrage van meer dan € 100 tot een minimum wordt beperkt.
Ik onderneem hierop geen verdere actie. Zoals ik al eerder heb geantwoord, is het van het belang dat scholen transparant zijn in hun communicatie over de vrijwillige ouderbijdrage. De MR ziet erop toe dat de ouderbijdrage beheersbaar is voor de ouders.
Voorlichting vanuit OCW
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de twee voorstellen van de Landelijke Ouderraad6 dat er vanuit het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap ten eerste duidelijke berichtgeving aan alle ouders zou moeten komen over de vrijwilligheid van de ouderbijdrage en over de rol van ouders in de medezeggenschap bij de besluitvorming over de ouderbijdrage. Ten tweede stelt de Landelijke Ouderraad voor dat er duidelijke berichtgeving aan ouders zou moeten komen dat misstanden rond de ouderbijdrage kunnen worden gemeld aan de inspectie.
Ik heb kennisgenomen van de brief van de Landelijke Ouderraad. Ten aanzien van mijn reactie op het eerste voorstel van de Landelijke Ouderraad in deze brief, verwijs ik naar mijn toelichting op eerdere vragen van de diverse fracties. In de voorlichting vanuit OCW ga ik de aandacht vestigen op de vrijwilligheid van de ouderbijdrage, de rol van de ouders in de MR en de procedure voor het melden van misstanden bij de inspectie.
Ouders kunnen met misstanden altijd terecht bij het loket van de inspectie. Daarbij zal de inspectie altijd informeren naar het gesprek tussen de medezeggenschap en de school. Want daar is de verantwoordelijkheid voor de ouderbijdrage primair belegd.
Antwoorden op schriftelijke vragen over de vrijwillige ouderbijdrage in het funderend onderwijs
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie merken op dat ik bij de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Jadnanansing7 heb laten weten dat ik bereid was om met de VO-raad in gesprek te gaan over de toegankelijkheid van soms extreem dure schoolexcursies.
Ik heb met de VO-raad gesproken over de rol met betrekking tot voorlichting aan schoolleiders over schoolkosten en de vrijwilligheid van de ouderbijdragen. Inmiddels heeft de VO-raad actie ondernomen, onder meer door informatie hierover op de website te plaatsen: «Hoe zit het met de ouderbijdrage en tablets?» en «Wet- en regelgeving rond vrijwillige ouderbijdrage».
De leden van de PvdA-fractie vragen wat ik onderneem als ik signalen ontvang dat een school zelfs in de schoolgids vermeldt dat deelname aan een schoolreis verplicht is en daar kosten voor in rekening brengt bij de ouders.
Bij dergelijke signalen laat ik de inspectie direct onderzoek doen. Ouders kunnen met klachten terecht bij de MR en de klachtencommissie van de school.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het zeer belangrijk dat ieder kind kan deelnemen aan schoolreisjes en vinden het aanbieden van een kosteloos alternatief eigenlijk geen alternatief, omdat dit kinderen in een isolement kan brengen.
Indien ouders de kosten voor niet verplichte activiteiten niet kunnen betalen, kunnen ze hierover in gesprek met de school om samen tot een passende oplossing te komen. Veel scholen treffen een speciale voorziening voor deze ouders of verwijzen door naar andere instanties die voorzieningen treffen voor (minderdraagkrachtige) ouders met schoolgaande kinderen. Als ouders de vrijwillige ouderbijdrage voor een schoolreisje niet betalen, zijn scholen inderdaad verplicht de leerling een voor de ouder kosteloos alternatief aan te bieden om een leerling wel het vastgestelde onderwijsprogramma te kunnen laten volgen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31293-247.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.