31 293 Primair Onderwijs

Nr. 206 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2014

1. Talent stimuleren door middel van onderwijstijdverlenging

Het ontdekken en stimuleren van de talenten van leerlingen is een taak van het onderwijs. Scholen en leerkrachten moeten trachten om er bij elke leerling uit te halen wat er in zit. Vaak slagen zij hierin. Desondanks zijn er ook leerlingen die structureel minder goed presteren dan verwacht. Hierbij gaat het niet alleen om (hoog)begaafde leerlingen. Onderpresteren komt evenzeer voor bij achterstandsleerlingen en leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Hoewel onderpresteren verschillende oorzaken heeft, gaat het in alle gevallen om onderbenutting van de talenten van leerlingen. Dat is zonde, zowel voor henzelf als voor hun omgeving.

In 2007 constateerde de Onderwijsraad dat een verlenging van de effectieve onderwijstijd een (kosten)effectieve maatregel is om onderpresteren tegen te gaan.1 Mede op basis van dit advies heeft OCW in 2009 de Regeling Onderwijstijdverlenging Basisonderwijs gepubliceerd.2 Deze regeling stelde scholen in staat om een project in het kader van de pilot onderwijstijdverlenging uit te voeren en daarmee onderpresteren te verminderen.

Inmiddels is de pilot na een looptijd van vier jaar afgelopen. In deze brief wordt de balans opgemaakt. Allereerst wordt er teruggeblikt op de verschillende verschijningsvormen en doelen van onderwijstijdverlenging. Daarna worden de (positieve) effecten van dergelijk onderwijsaanbod beschreven. Ten slotte wordt geschetst op welke manier de opgedane inzichten verspreid en gebruikt worden.

2. Doelen van de pilot: taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling

Samenwerkingsverbanden – bestaande uit ten minste drie basisscholen en één school voor voortgezet onderwijs – konden in samenwerking met de betreffende gemeente gedurende vier jaar aanspraak maken op een totale landelijke subsidie van 15 miljoen euro per jaar. Met deze middelen konden zij de volgende doelen nastreven:

  • Het duurzaam verhogen van taal- en rekenprestaties van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs.

  • Het bewerkstelligen van een betere overgang voor achterstandsleerlingen van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

  • Het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen.

3. Invulling pilots: veel vrijheid voor scholen en gemeenten

Om ruimte te laten voor maatwerk en creativiteit van scholen, werd niet voorgeschreven op welke manier de samenwerkingsverbanden de gestelde doelen moesten bereiken. Als gevolg hiervan zijn er uiteenlopende varianten van verlengde schooldagen en zomerscholen ontwikkeld, die van elkaar verschillen qua duur, intensiteit, doelgroep en invulling.

In totaal hebben er 29 projecten in 26 gemeenten gelopen. Hierbij waren 200 basisscholen en 50 middelbare scholen betrokken. Oorspronkelijk zijn er 5 zomerschool-projecten en 24 verlengde schooldag-projecten gestart. Verschillende pilotscholen hebben echter gedurende de looptijd van de subsidieregeling het aanbod – zowel wat betreft het aantal scholen als het aantal deelnemende leerlingen – uitgebreid.

Voorbeeld: de zomerschool Arnhem

De zomerschool Arnhem besteedt in de zomer gedurende vier weken aandacht aan de basisvaardigheden taal, lezen en rekenen en – in overleg met het voortgezet onderwijs – aan vaardigheden die essentieel zijn voor de startfase van de brugklas.

Bij aanvang wordt van iedere deelnemende leerling op basis van de resultaten van de Cito-LVS toetsen een maatprofiel van de basisvaardigheden opgesteld, zodat het programma optimaal kan worden afgestemd op de behoeften van de individuele leerling.

Het programma kent een duidelijke structuur in les-, dag- en weekopbouw. In de ochtenduren vinden activiteiten plaats op het gebied van taal, lezen en rekenen. 's Middags vinden verschillende activiteiten plaats op het gebied van sport, kunst, cultuur en techniek en worden excursies georganiseerd. Na afloop krijgen de leerlingen een mentor toegewezen die hen wekelijks begeleidt bij het plannen, organiseren en huiswerk maken.

4. Onderzoek naar de effecten van onderwijstijdverlenging

Uit reacties van de deelnemende scholen blijkt dat leerkrachten, ouders en kinderen enthousiast zijn over onderwijstijdverlenging. De projecten bieden zowel leerlingen als leerkrachten een interessante en gevarieerde leeromgeving waarin meer ruimte is voor creativiteit dan gebruikelijk. Ouders en leerkrachten zijn er daarnaast van overtuigd dat onderwijstijdverlenging een positief effect heeft op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Naar het optreden van dergelijke effecten is in de pilot nader onderzoek gedaan.

4.1. Positief effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen

Uit onderzoek van Oberon blijkt dat leerlingen die aan onderwijstijdverlenging deelnemen als gevolg hiervan vorderingen maken op sociaal-emotioneel vlak.3 Zo blijkt dat leerlingen beter gaan samenwerken, zij meer zelfvertrouwen krijgen, hun werkhouding verbetert en hun plezier op school toeneemt. Dit zijn belangrijke voorwaarden om schoolprestaties te verbeteren.

«Ik zie stille, verlegen en onzekere kinderen actiever, zekerder en vrolijker worden. Hierdoor gaan zij weer met een goed gevoel naar school en blijft de kennis beter bij hen hangen.» Leerkracht Zomerschool

4.2. Effect op cognitieve ontwikkeling afhankelijk van programma

In opdracht van OCW heeft het Top Institute for Evidence Based Education Research (TIER) onderzoek gedaan naar het effect van verlengde onderwijstijd op de toetsscores van leerlingen voor rekenen-wiskunde en begrijpend lezen. In dit onderzoek – waarbij er naar het effect van alle projecten gezamenlijk is gekeken – hebben de onderzoekers geen statistisch significant effect gevonden. Uit een onderzoek naar een specifiek project binnen de pilot blijkt dat een dergelijk effect in dat project wel optreedt.4 Dit verschil in resultaat is een gevolg van de gevarieerde opzet van de projecten, zowel qua intensiteit als invulling. Waar enkele projecten ervoor kozen om gedurende vier zomervakantieweken (voornamelijk) buitenschoolse activiteiten te organiseren, besloten anderen om tijdens het gehele schooljaar minstens 3 uur per week extra te besteden aan begrijpend lezen. Hierdoor zijn er verschillen tussen de projecten ontstaan wat betreft de beoogde resultaten en het bereikte effect. De hieruit opgedane inzichten worden beschreven in hoofdstuk 5.

Voorbeeld: de Brede School Academie in Utrecht

In Utrecht constateerden de onderzoekers dat leerkrachten zich vaak richten op het verbeteren van de resultaten van leerlingen die het slechtst presteren. Tegelijkertijd signaleerden ze dat het voor leerkrachten lastig is om het verborgen talent van leerlingen en onderpresteerders op te merken. Als een gevolg hiervan is er weinig aandacht voor onderpresteerders en het bevorderen van excellentie.

Hier heeft de BSA verandering in proberen te brengen door te streven de taalvaardigheid van leerlingen op achterstandsscholen – die het al relatief goed doen: prognose instroom in vmbo-tl – te verhogen. Dit met als doel om hen in staat te stellen om zich nog beter te ontwikkelen.

Deze aanpak heeft succes! De BSA-leerlingen – waarvan de helft gewichtenleerlingen – die bij aanvang ongeveer op het landelijk gemiddelde scoorden, behoren na 3 jaar BSA tot de gemiddeld 25% beste lezers van Nederland. Vrijwel allemaal stromen ze op het voorgezet onderwijs in op het niveau havo/vwo.

5. Voorwaarden voor effectieve invulling onderwijstijdverlenging

Hoewel er geen blauwdrukaanpak bestaat die overal toepasbaar is, hebben de verschillende projecten binnen de pilot en de effectonderzoeken wel inzichten opgeleverd in factoren die de effectiviteit van onderwijstijdverlenging kunnen vergroten. De belangrijkste elementen vat ik hieronder samen.

Effectief onderwijsaanbod

Uit de pilot blijkt dat het effect van onderwijstijdverlenging het grootst is als het onderwijsaanbod goed aansluit bij het doel dat beoogd wordt. Indien dit doel het verbeteren van de rekenvaardigheid is, helpt het als de lesstof, de (instructie-) methode en de activiteiten in het teken hiervan staan. De pilot laat zien dat dit geen vanzelfsprekendheid is. Hoewel muziekles of excursies bij kunnen dragen aan de bredere ontwikkeling van leerlingen, blijkt uit het TIER-onderzoek dat het effect van degelijke activiteiten op de taal- en rekenprestaties beperkt is. Om dergelijke vaardigheden te verbeteren kunnen leerlingen het beste veelvuldig met behulp van (bewezen) effectieve methodes oefenen.

Positief imago en een hoge ambitie

Onderwijstijdverlenging wordt vaak gericht op leerlingen die zich ondergemiddeld ontwikkelen. Hierdoor hebben dergelijke initiatieven veelal een negatief imago waardoor leerlingen ongemotiveerd en terughoudend zijn om deel te nemen. Uit de pilot blijkt dat het mogelijk is om extra onderwijstijd tot iets begeerlijks te maken door een positieve toonzetting, een nadruk op schoolsucces en het stellen van een hoge ambitie. In plaats van te trekken aan kinderen, wordt het aanbod daarmee aantrekkelijk voor kinderen.

Strenge selectie

Extra onderwijstijd is vooral effectief als een leerling gemotiveerd is, zelfstandig kan werken en een goede werkhouding heeft. De hoge ambitie van de school moet overeenkomen met de verwachtingen en leergierigheid van de leerling. Hiermee moet bij de selectie van leerlingen rekening worden gehouden. Het hanteren van een aantal (strenge) selectiecriteria heeft tevens een positief effect op het bovengenoemde imago en daarmee de motivatie van de leerling.

Topdocenten

Van docenten wordt dezelfde werkhouding en ambitie verwacht als van de deelnemende leerlingen. Dit vereist dat zij werken aan continue kwaliteitsverbetering door scholing, (onderlinge) coaching en klassenbezoeken. In aanvulling daarop helpt het als docenten gezamenlijk de lessen (inhoudelijk) voorbereiden en achteraf evalueren. Dit helpt hen om zich te ontwikkelen in het stimuleren en activeren van leerlingen om zo het beste uit hun leerlingen en zichzelf te halen.

Krachtige aansturing

Het verwezenlijken van de hoge ambitie vraagt om een sterke (onderwijskundige) projectleider. Deze dient niet enkel het project te coördineren, maar levert tevens een concrete bijdrage aan het creëren van een omgeving waarin leerlingen worden uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen. Door lessen bij te wonen en gesprekken te voeren met leerkrachten krijgt de projectleider inzicht in de manier waarop het onderwijs verbeterd kan worden. Dit kan aanleiding zijn voor coachinggesprekken, een intervisiesessie of een specifieke training.

Duur en intensiteit van het aanbod

Een laatste belangrijke factor is de duur en intensiteit van het aanbod. Extra onderwijstijd heeft enkel een structureel effect op de ontwikkeling van leerlingen indien er sprake is van een frequent en beduidend onderwijsaanbod. Hoewel de gewenste onderwijstijd afhankelijk is van het beoogde doel, blijkt uit de pilot wel dat een paar uur per week gedurende een periode van een maand niet volstaat.

6. Verspreiding inzichten en vervolg

Hoewel de pilot inmiddels is afgerond, komt er daarmee geen einde aan onderwijstijdverlenging, integendeel. In ruim tweederde van de gemeenten is het aanbod na beëindiging van de subsidieregeling voortgezet en in enkele gevallen zelfs uitgebreid. Vaak zijn de activiteiten geïntegreerd in de bestaande aanpak voor schakelklassen en zomerscholen in deze gemeenten. Om de opgedane ervaringen, tips en adviezen met geïnteresseerde scholen en gemeenten te delen, is er in de afgelopen periode sterk ingezet op de verspreiding van deze kennis.

Zo zijn gedurende een slotconferentie de resultaten besproken en zijn ervaringen tussen pilotdeelnemers uitgewisseld. Daarnaast is er een mailing met de belangrijkste handvatten voor onderwijstijdverlenging verstuurd aan de betrokken schoolleiders en gemeenten. Verder wordt de opgedane kennis geborgd via www.onderwijstijdverlenging.nl. Deze website omvat veel informatie op zowel het niveau van gemeenten en bestuurders, als op het niveau van de onderwijspraktijk. Gemeenten, bestuurders en scholen zijn – onder meer via de PO-Raad en School aan Zet – gewezen op deze website.

De geleerde lessen worden eveneens meegenomen in het ondersteuningstraject bestuursafspraken G37 ten behoeve van de uitbreiding van schakelklassen en zomerscholen. Ten slotte zullen de in de pilot opgedane inzichten benut worden voor het effectief inzetten van de middelen die met het begrotingsakkoord zijn vrijgekomen om zittenblijven tegen te gaan en onderpresteerders te stimuleren.5

Op deze manieren worden de goede ervaringen met onderwijstijdverlenging op een uitgebreide wijze verspreid, zodat men elders van deze kennis en expertise profijt kan hebben. Dit kan een bijdrage leveren aan het verminderen van onderpresteren, het bevorderen van excellentie en het reduceren van zittenblijven.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Onderwijsraad (2007). Presteren naar vermogen. Den Haag

X Noot
3

Oberon (2013). De motiverende werking van OTV: Een blik op de resultaten sociaal-emotioneel bij zomerscholen en VSD-scholen. Utrecht

X Noot
4

Oberon (2013). Resultaatrapportage Brede School Academie Overvecht 2013. Utrecht

X Noot
5

Kamerstuk 31 750-VIII, nr. 95

Naar boven