De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat scholen en schoolbesturen met de zogeheten lumpsum financiering sinds respectievelijk 1991 (middelbaar beroepsonderwijs),
1995 (voortgezet onderwijs) en 2006 (primair onderwijs) meer ruimte hebben om het onderwijs zelf in te richten;
overwegende, dat daarbij van schoolbesturen goed financieel management en financiële deskundigheid verwacht mogen worden;
constaterende, dat te veel schoolbesturen hun financiële zaken niet of onvoldoende op orde hebben (wat onder meer blijkt uit
het rapport «Lumpsum PO in de praktijk»);
constaterende, dat onder meer naar aanleiding van de algemene politieke beschouwingen over de Miljoenennota 2012 onderwijsgelden
van gemeenten naar scholen c.q. onderwijsbesturen zullen worden overgeheveld;
verzoekt de regering om met werkgevers in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs tot afspraken te komen die
leiden tot concrete ondersteuning voor schoolleiders en/of besturen die hun financiële taken onvoldoende aankunnen;
verzoekt de regering voorts om met deze werkgevers nader in overleg te treden om, aangezien het hier het beheer van publieke
middelen betreft, financieel incompetente schoolleiders c.q. onderwijsbestuurders in een uiterst geval, wanneer bedoelde ondersteuning
niet tot verbetering leidt, te vervangen en de Kamer per onderwijssector vóór 1 april 2012 te informeren over de resultaten
van zulk overleg,
en gaat over tot de orde van de dag.
Elias