31 291
Bepalingen houdende regeling van de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet (Invoeringswet Binnenvaartwet)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de invoering van de Binnenvaartwet te regelen, alsmede een aantal wetten waarin wordt verwezen naar de Binnenschepenwet, de Wet vervoer binnenvaart en de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart aan te passen aan de Binnenvaartwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 1

Een geldig certificaat van onderzoek, afgegeven op grond van de Binnenschepenwet, geldt als certificaat van onderzoek als bedoeld in artikel 9 van de Binnenvaartwet.

Artikel 2

Een kennisgeving als bedoeld in artikel 7 van de Binnenschepenwet, gedaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 11 van de Binnenvaartwet, geldt als een kennisgeving als bedoeld in artikel 11 van de Binnenvaartwet.

Artikel 3

Een geldige ontheffing als bedoeld in artikel 5a, tweede lid, van de Binnenschepenwet geldt als ontheffing als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Binnenvaartwet.

Artikel 4

Op grond van artikel 27 van de Binnenschepenwet aangewezen natuurlijke personen, diensten, onderzoekingsbureaus en instellingen worden geacht te zijn aangewezen op grond van artikel 14 van de Binnenvaartwet.

Artikel 5

Een meetbrief als bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de Binnenschepenwet geldt als een meetbrief als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Binnenvaartwet.

Artikel 6

Een ontheffing als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart geldt als een ontheffing als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Binnenvaartwet.

Artikel 7

Een aanwijzing van een arts op grond van artikel 21, eerste lid, van de Binnenschepenwet geldt als een aanwijzing van een deskundige als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Binnenvaartwet.

Artikel 8

Een aanwijzing van een instelling of persoon op grond van artikel 22, eerste lid, van de Binnenschepenwet geldt als een aanwijzing van een instelling of persoon als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Binnenvaartwet.

Artikel 9

Een vaarbewijs dat op grond van artikel 25, derde lid, van de Binnenschepenwet ongeldig is verklaard wordt geacht ongeldig te zijn verklaard op grond van artikel 30, eerste lid, onderdeel d, van de Binnenvaartwet.

Artikel 10

Een geldige ontheffing als bedoeld in artikel 17, derde lid, van de Binnenschepenwet geldt als een ontheffing als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Binnenvaartwet.

Artikel 11

Een geldig registratienummer als bedoeld in artikel 53, aanhef en onderdeel b, van de Wet vervoer binnenvaart geldt als scheepsnummer als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Binnenvaartwet.

Artikel 12

1. Een aanwijzing van een ambtenaar op grond van artikel 28, eerste of tweede lid, van de Binnenschepenwet, artikel 11, eerste of tweede lid, van de Wet vaartijden bemanningssterkte binnenvaart of artikel 60, eerste lid, van de Wet vervoer binnenvaart geldt als een aanwijzing van een met het toezicht op de naleving van de Binnenvaartwet of de Herziene Rijnvaartakte belaste ambtenaar als bedoeld in artikel 40, eerste of tweede lid, van de Binnenvaartwet.

2. De krachtens artikel 28, eerste lid, van de Binnenschepenwet met het toezicht op de naleving van die wet of de Herziene Rijnvaartakte belaste ambtenaren zijn eveneens belast met het toezicht op de naleving van de Binnenvaartwet en de Herziene Rijnvaartakte.

Artikel 13

Met betrekking tot een onderzoek als bedoeld in artikel 8 van de Binnenschepenwet, dat is ingesteld voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 15, eerste lid, van de Binnenvaartwet, blijven de bepalingen gegeven bij of krachtens de Binnenschepenwet, zoals die luidden voor dat tijdstip, van toepassing.

Artikel 14

Op het onderbreken van de vaart van een schip op grond van artikel 9 van de Binnenschepenwet voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 17, eerste lid, van de Binnenvaartwet blijven de bepalingen gegeven bij of krachtens de Binnenschepenwet, zoals die luidden voor dat tijdstip, van toepassing.

Artikel 15

Op een onderzoek als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Binnenschepenwet, dat is gevorderd voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 24, eerste lid, van de Binnenvaartwet, zijn de artikelen 25 en 26 van de Binnenschepenwet, zoals die luidden voor dat tijdstip, van toepassing.

Artikel 16

Op een onderzoek als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Binnenschepenwet dat is aangevangen voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 28, eerste lid, van de Binnenvaartwet, zijn de artikelen 21, 22, 23 en 26 van de Binnenschepenwet, zoals die luidden voor dat tijdstip, van toepassing.

Artikel 17

Ten aanzien van aanvragen ter verkrijging van een certificaat van onderzoek, een meetbrief, een vaarbewijs, een medische verklaring, een verklaring met betrekking tot de vereiste kennis en bekwaamheid om een schip te voeren, een scheepsregistratienummer of een ontheffing op grond van respectievelijk de Binnenschepenwet, de Wet vervoer binnenvaart of de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, ingediend ten minste vier weken voor het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen van de Binnenvaartwet, blijft op de behandeling daarvan het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.

Artikel18

Indien tegen een besluit krachtens respectievelijk de Binnenschepenwet, de Wet vervoer binnenvaart of de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, voorafgaande aan de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet, een bezwaar- of beroepschrift is ingediend, blijven op de behandeling daarvan de regelen bij of krachtens de Binnenschepenwet, de Wet vervoer binnenvaart en de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, zoals die luidden voor dat tijdstip, van toepassing.

Artikel 19

Op rechtsgedingen, welke bij het in werking treden van de Binnenvaartwet aanhangig zijn, blijven ten aanzien van de rechterlijke bevoegdheid en van de rechtsvordering, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regelen bij of krachtens de Binnenschepenwet, de Wet vervoer binnenvaart en de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart van toepassing, zoals deze gelden ten tijde van de inleidende dagvaarding.

Artikel 20

Na inwerkingtreding van artikel 51, tweede lid, onderdeel a, van de Binnenvaartwet berust de Regeling tarieven scheepvaart 2005 mede op dat artikel.

HOOFDSTUK 2. WIJZIGING VAN WETTEN

Artikel 21

In Lijst A, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden wordt «van de Binnenschepenwet: artikel 56a» vervangen door: van de Binnenvaartwet: artikel 53.

Artikel 22

In Lijst B, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden wordt «van de Binnenschepenwet: artikel 56a» vervangen door: van de Binnenvaartwet: artikel 53.

Artikel 23

In artikel 8, tweede lid, van de Vervoersnoodwet wordt «de Wet vervoer binnenvaart» vervangen door: de Binnenvaartwet.

Artikel 24

In artikel 10, tweede lid, van de Vervoersnoodwet wordt «de Wet vervoer binnenvaart» vervangen door: de Binnenvaartwet.

Artikel 25

In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten worden de zinsneden met betrekking tot de Wet Goederenvervoer Binnenscheepvaart alsmede de Wet vervoer binnenvaart geschrapt en wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Binnenvaartwet, de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid en zesde lid, 7, eerste lid, 8, derde lid, 10, tweede lid, 11, 12, 13, vierde lid, 17, vijfde lid, 21, eerste lid, 22, negende lid, 23, eerste lid, 25, vierde lid en vijfde lid, 28, zevende lid, 31, vierde lid, 33, tweede lid, 36, vierde lid, 37, tweede lid en 43, tweede lid, voor zover deze overtredingen niet strafbaar zijn op grond van artikel 32 van de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955, 161).

Artikel 26

In artikel 16 van hoofdstuk 8 van de Wet tot wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens wordt «artikel 58b van de Wet vervoer binnenvaart» vervangen door: artikel 39, vierde lid, van de Binnenvaartwet.

HOOFDSTUK 3. WIJZIGING VAN DE BINNENVAARTWET

Artikel 27

Artikel 9 van de Binnenvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid door een komma wordt toegevoegd: alsmede de voorwaarden waaronder een verloren gegaan of beschadigd exemplaar kan worden vervangen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidend:

4. Onze Minister stelt het model van het certificaat van onderzoek vast overeenkomstig bijlage V, deel I, van richtlijn 2006/87/EG.

Artikel 28

Indien het bij koninklijke boodschap van 22 juli 2004 ingediende voorstel van wet Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr. 1–2) nadat het tot wet is verheven in werking treedt, wordt de Binnenvaartwet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, vierde lid, wordt «Afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: Titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

B

De artikelen 48a en 49a tot en met 49l en 50a tot en met 50c vervallen.

C

Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50

Indien een bestuurlijke boete wordt opgelegd kan Onze Minister de geldsom invorderen bij dwangbevel.

Artikel 29

In de artikelen 7, tweede lid, 25, eerste lid, en 31, eerste lid, van de Binnenvaartwet wordt «schepen» telkens vervangen door: binnenschepen.

Artikel 30

In de artikelen 18, onderdeel b, 21, eerste lid, en 25, vierde lid, van de Binnenvaartwet wordt «schip» telkens vervangen door: binnenschip.

Artikel 31

Van artikel 34 van de Binnenvaartwet vervallen de onderdelen d en e onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt.

Artikel 32

In artikel 48, eerste lid, van de Binnenvaartwet wordt «17, vijfde lid,» geschrapt.

Artikel 33

Artikel 49 van de Binnenvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «17, vijfde lid,» geschrapt en wordt na «43, tweede lid,» ingevoegd: en 46, tweede lid,.

2. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. Handelen in strijd met artikel 17, vijfde lid, is een strafbaar feit.

3. Strafbare feiten als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn overtredingen.

Artikel 34

Artikel 54a van de Binnenvaartwet vervalt.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 35

Ingetrokken worden:

a. de Binnenschepenwet;

b. de Wet vervoer binnenvaart;

c. de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

Artikel 36

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 37

Deze wet wordt aangehaald als: Invoeringswet Binnenvaartwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Naar boven