31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 92 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2010

Hierbij informeer ik u over twee toezeggingen die niet binnen de eerder vastgestelde termijn kunnen worden afgedaan. Het betreft een toezegging u in juni het wetsvoorstel maatschappelijke stage toe te sturen en u in de zomer van 2010 te informeren over het onderzoek naar de besteding van middelen voor de maatschappelijke stage. Ook heb ik toegezegd u te informeren over de verdere uitwerking van voorstellen over de medezeggenschap bij de invulling van de onderwijstijd.

Maatschappelijke stage

Ik verzoek u tot uitstel van de toezegging om de Kamer te informeren over de wetgeving maatschappelijke stage. De Raad van State heeft inmiddels advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Bij de begroting voor 2011 worden de financiële kaders helder. U wordt in het verlengde hiervan zo spoedig mogelijk nader geïnformeerd .

Het onderzoek naar de besteding van de middelen wordt opgenomen in de jaarlijkse voortgangsrapportage die in november 2010 aan de TK wordt verstuurd. 

Onderwijstijd

In mijn brief aan u van 28 april jl. over de resultaten van de eerste fase van de pilot horizontale verantwoording onderwijstijd heb ik aangegeven het wetsvoorstel onderwijstijd zo snel mogelijk na het zomerreces bij u te willen indienen. Dat is helaas niet mogelijk gebleken. Bij de horizontale dialoog gaat het om vertrouwen tussen de school, ouders, leerlingen en docenten en het ministerie. Het heeft meer tijd gekost om die gezamenlijke dialoog over zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve invulling van de onderwijstijd op een goede manier in wet- en regelgeving te vatten. Daardoor is het wetsvoorstel iets later voor advies bij de Raad van State ingediend; daar ligt het nu sinds juli.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven