nr. 73
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2009
Met deze brief wil ik u informeren over de reden van de beëindiging
van het project «Meerdere examenmomenten VO».
In 2004 maakte de toenmalige minister van OCW haar voornemen bekend om
te gaan experimenteren met een extra examenmoment voor centrale examens. Op
beperkte schaal, omdat direct een systeem met meerdere examenmomenten invoeren
niet verantwoord was. Het experiment moest zicht geven op de vraag of er sprake
is van een meerwaarde voor de leerlingen, of het organiseerbaar is voor scholen
en de organisaties die belast zijn met de centrale examens, en als derde punt
of het eerder behalen van een vo-diploma een positieve bijdrage levert aan
de aansluiting van vo met mbo, hbo en wo. Het project is gestart in het schooljaar
2006–2007 bij 12 scholen.
Na drie schooljaren kan geconstateerd worden dat onder de leerlingen van
de pilotscholen het extra afnamemoment in januari als een meerwaarde wordt
ervaren. Vooral leerlingen die in het voorgaande schooljaar het eindexamen
niet gehaald hebben boeken een half jaar winst met de examens in januari.
Ten aanzien van de organiseerbaarheid is bij de pilotscholen gebruik gemaakt
van de staatsexamencommissie VO.
Na het centrale examen in januari 2009 en de administratieve afronding
ervan is de projectleiding gestart met het inventariseren van de gevolgen
indien het project landelijk wordt uitgerold. Het model via de staatsexamencommissie
VO zou betekenen dat enkele duizenden examinatoren beschikbaar moeten zijn.
Voor de IB-groep een enorme administratieve belasting. Ook enkele landelijke
centrale afnameplaatsen en de bemensing ervan werd als een niet gewenste optie
beschouwd. Wanneer de examens op meerdere momenten moeten worden afgenomen
kan ook de geheimhouding van examens niet meer worden gegarandeerd. Dit zou
weer betekenen dat naast de verdubbeling van het aantal centrale examens zelfs
meer centrale examens per vak moeten worden gemaakt. De CEVO (nu College voor
Examens) vraagt zich af of hiervoor voldoende bekwame examenmakers
gevonden zouden kunnen worden. Ook de Cito gaf aan dat er een forse uitbreiding
van het personeel nodig is om meerdere examens tijdig gereed te hebben.
Met dit als gegeven is nagegaan of de scholen dan zelf de examens in januari
kunnen organiseren en afnemen. De extra werkdruk voor examendocenten neemt
volgens deze docenten met gemiddeld 25 klokuren per jaar toe als er een januari
examenmoment wordt ingevoerd. Uit het landelijk onderzoek van Regioplan blijkt
dat scholen van mening zijn dat een eventuele invoering van het systeem meerdere
examenmomenten niet mag leiden tot een niet-gefaciliteerde verhoging van de
werkdruk van docenten.
Verder vraagt het uitrollen van het project een aanpassing van diverse
automatiseringsprogramma’s bij de IB-groep. Ook vanuit de HO-wereld
is aangegeven dat de opleidingstructuur aangepast moet worden als er grotere
groepen tussentijdse instromers moeten worden bediend. Het geheel zou neerkomen
op een structurele investering van een kleine 50 miljoen euro per jaar. Gelet
op de financiële situatie is het terecht de vraag of dit het juiste moment
van invoering is.
De pilot «Meerdere examenmomenten» heeft onmiskenbaar veel
waardevolle informatie opgeleverd en laat tevens zien dat het landelijk uitrollen
tot een reguliere mogelijkheid nog teveel knelpunten met name op het organisatorisch
vlak zal genereren. Ik kan op dit moment dan ook – rekening houdend
met de huidige informatie en gegevens – niet anders besluiten dan tot
het beëindigen van deze pilot.
Wel geef ik de huidige pilotscholen nog een extra jaar zodat aan gewekte
verwachtingen kan worden voldaan. Die scholen kunnen nog een januari examen
verzorgen in 2011 met een herkansing tot 1 september 2011. Verder zal
in overleg met de projectleider een nadere invulling worden besproken van
het onderzoek naar verbetering van een tussentijdse instroom.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart