31 289
Voortgezet Onderwijs

nr. 67
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2009

Op 9 november 2007 heb ik u het plan van aanpak maatschappelijke stage (MaS) gezonden (kamerstuk 31 289, nr. 10). Tijdens de bespreking van dit plan in het Algemeen Overleg d.d. 24 januari 2008 (kamerstuk 31 289, nr. 30) en het Voortgezet Algemeen Overleg d.d. 14 februari 2008 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 54, blz. 3916–3925) heb ik toegezegd u jaarlijks te informeren over de maatschappelijke stage. Met deze brief kom ik deze afspraak na. Ik informeer u mede namens minister Verburg van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over de stand van zaken.

In schooljaar 2008–2009 was 96% van de scholen in het voortgezet onderwijs aan de slag met de maatschappelijke stage. Aan de start van het huidige schooljaar is het vooruitzicht dat dit percentage is toegenomen tot bijna 99%1. Dit stemt tot grote tevredenheid, zeker nu we nog twee schooljaren te gaan hebben. Dit moment is een belangrijke mijlpaal in aanloop naar de verplichte maatschappelijke stage in schooljaar 2011–2012. De komende twee jaar kunnen nog volop leerervaringen worden opgedaan.

De aandacht en het enthousiasme voor de maatschappelijke stage nemen duidelijk toe. Ik heb dit ook ervaren tijdens mijn maatschappelijke stage tour door Nederland van 30 maart tot en met 3 april jl. In die week bezocht ik leerlingen, docenten, stagebieders en stagemakelaars. Zij deelden enthousiast hun ervaringen en vele mooie voorbeelden van de MaS. Ook de ervaringen uit de 20 pilotprojecten met elk hun eigen kenmerken neem ik mee in de beleidsvorming. In deze testomgevingen zullen bijna 60 000 leerlingen tenminste 30 uur maatschappelijke stage lopen. Op die manier werken we toe naar een verantwoorde invoering van de maatschappelijke stage in schooljaar 2011–2012.

De opzet van deze brief is als volgt. Allereerst licht ik het doel van de maatschappelijke stage toe, gevolgd door de stand van zaken. In hoofdstuk 3 ga ik in op de contacten met het onderwijs- en vrijwilligersveld. Deze contacten dienen zowel ter ondersteuning van de verschillende partijen als ter signalering van ervaringen, knelpunten en oplossingen. Hoofdstuk 4 beschrijft de signalen die ik uit het veld heb gekregen en hoe ik daarmee omga. Op basis van al deze informatie eindig ik deze brief met een aantal aandachtspunten en een vooruitblik.

1. Doel van de maatschappelijke stage

Via het doen van een maatschappelijke stage maken alle jongeren tijdens hun middelbare schoolperiode op een andere dan gebruikelijke manier kennis met de samenleving en ervaren zij wat het betekent om een onbetaalde bijdrage te leveren aan de maatschappij.

Het is een vrijwilligersklus, waarbij jongeren zich inzetten voor een ander en zich zo oriënteren op de maatschappij. Het is dus wezenlijk anders dan een beroepsstage waarbij beroepsoriëntatie centraal staat. Een maatschappelijke stage doe je voor een ander, een beroepsstage voor jezelf. Van verdringing van beroepsstages door maatschappelijke stages hoeft dan ook geen sprake te zijn.

De maatschappelijke stage creëert een win-win-win-situatie. De leerling ervaart wat het betekent om iets voor een ander te doen, ontmoet andere mensen en maakt kennis met maatschappelijke sectoren. De vrijwilligersorganisatie kan voordeel halen uit de frisse blik en creativiteit van jongeren. De samenleving heeft baat bij (jonge) mensen die in staat zijn om over de grenzen van hun eigen wereld heen te kijken en het normaal vinden om iets voor een ander te doen zonder daar geld voor te vragen.

Peer (16, havo) over zijn maatschappelijke stage: «Begin dit schooljaar belde ik naar een bejaardencentrum om te kijken of ik maatschappelijke stage kon doen. Eerst dacht het centrum dat er dan veel begeleiding nodig zou zijn en het leek hen maar moeilijk. Toen ik zei dat het ging om het doen van vrijwilligerswerk, kon ik meteen in het restaurant aan de slag. Ik neem het menu op en serveer de maaltijd. Wat ik er vooral van leer, is het omgaan met oudere mensen. Sommige demente mensen moeten bijvoorbeeld giechelen om mijn naam. Verder is het vooral gezellig. Ik ben begonnen als maatschappelijke stagiair, maar vind het zo leuk dat ik er mee doorga.»

2. Stand van zaken schooljaar 2008–2009

2.1 Participatie scholen en leerlingen

635 VO-scholen, waaronder 11 groene vmbo-scholen, hebben in schooljaar 2008–2009 gebruik gemaakt van de regeling Aanvullende Bekostiging Maatschappelijke Stage. Dat is 96% van de scholen. Zij anticiperen op de invoering en zijn actief aan de slag met de invoering van de maatschappelijke stage. SenterNovem monitort ook dit schooljaar de invoering, in oktober zijn de definitieve gegevens voor dit schooljaar beschikbaar.

Tabel 1 Aantal scholen en leerlingen

 VO-scholenAantal leerlingen
2006–200748167 585
2007–200853492 569
2008–2009635Tenminste 120 000
2009–2010Vooruitzicht: 654 scholen. 
 * N.B. Deadline voor indienen rapportage is 15 september.

Bron: SenterNovem.

Ook vrijwilligers- en welzijnsorganisaties, verenigingen, instellingen en het bedrijfsleven zijn druk aan de slag. Zij doen ervaring op met noodzakelijke onderlinge samenwerking en zorgen ervoor dat duizenden leerlingen nu al een vrijwilligersklus doen. De stagebieders waarderen de aanwezigheid van de jongeren.

Uit gesprekken met leerlingen blijkt dat zij na het doen van vrijwilligerswerk overwegend positief zijn.

Karen Coenraads Nederveen, teamleider welzijn van ouderenzorg organisatie Axion Continu (Utrecht): Op onze locatie zijn wekelijks bijna 100 maatschappelijke stagiairs aan de slag. Zij lopen mee met het verenigingsleven en bieden activiteiten aan als bloemschikken, zingen, bingo en ochtendgymnastiek. Groot voordeel is dat veel meer cliënten kunnen meedoen aan de activiteiten. Zoals bij het wandelen waar één-op-één begeleiding nodig is, daar betekent elke extra leerling een extra cliënt die mee naar buiten kan. De cliënten zelf kunnen lekker «oma of opa» zijn in plaats van «cliënt». Tijdens de vakanties worden de jongelui gemist bij de activiteiten. Ik hoop dat de maatschappelijke stage dan ook blijft!

2.2 Pilotprojecten

Op 1 oktober 2008 heb ik het startsein gegeven voor 20 lokale en regionale pilotprojecten.1 In deze projecten is de situatie vanaf 2011–2012 nagebootst door het aantal instromende leerlingen bij de deelnemende scholen tenminste 30 uur maatschappelijke stage te laten lopen binnen één schooljaar. Zodoende kunnen we leren wat opschaling van het aantal leerlingen, aantal uren en het aantal deelnemende organisaties betekent. Ook hebben deze projecten als doel meegekregen om structurele samenwerking tot stand te brengen tussen scholen, stagebieders en andere partijen die noodzakelijk zijn voor een succesvolle invoering van de maatschappelijke stage per schooljaar 2011–2012.

De opzet van de pilots is ambitieus. Het gaat bij de pilotprojecten over meer dan harde cijfers. De pilots zijn geslaagd als zij voldoende leermateriaal opleveren voor de invoering van de maatschappelijke stage. Dit vindt plaats door actief kennis en informatie uit te wisselen en door specifiek in te zoomen op uitvoeringsaspecten, als begeleiding en verdringing van beroepsstages. Ik volg de ontwikkeling van deze projecten op de voet.

Na een schooljaar staat vast dat de betrokken partijen enthousiast aan de slag zijn gegaan om de maatschappelijke stage tot een succes te maken. Via de pilots is een vliegwieleffect ontstaan tussen beginners en gevorderden. Tegelijkertijd onderstrepen de pilots dat het goed is dat we de maatschappelijke stage gefaseerd invoeren. Het creëren en onderhouden van draagvlak bij alle partijen en samenwerking tussen organisaties vergt tijd. Alle betrokkenen maken een leerproces door. Dit en de wens om de resultaten uit de pilots zo goed mogelijk te borgen, zijn voor mij redenen om de pilotprojecten een aantal maanden langer de tijd te gunnen, namelijk tot en met 31 december 2009.

Twee pilotprojecten – Helmond en Tilburg – zijn nog voor de zomervakantie afgerond. In Helmond hebben 850 leerlingen 40 uur maatschappelijke stage gelopen. Ook hebben drie scholen en schoollocaties die oorspronkelijk geen deel uitmaakten van de pilot zich aangesloten. Hierdoor is het mogelijk geworden dat in totaal 941 leerlingen een maatschappelijke stage hebben gelopen. De gemeente Helmond, scholen en lokale vrijwilligersmakelaar hebben voor de komende jaren structurele afspraken gemaakt over taken, verantwoordelijkheden en geld voor de uitvoering van maatschappelijke stage.

Ook andere ministeries hebben pilots. Zo heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit pilots in de groene sector om zowel met stages in het groen aan de slag te gaan, als met het betrekken van groen onderwijs bij bemiddeling en begeleiding van groene maatschappelijke stageplaatsen. Het ministerie van Wonen, Wijken, Integratie (WWI) komt op zijn beurt tegemoet aan de wens om met de maatschappelijke stage de sociale integratie en inburgering in Nederland te bevorderen.

2.3 Rol van gemeenten

In december 2007 hebben OCW, VWS en VNG een convenant ondertekend over de zogeheten makelaarsfunctie om de maatschappelijke stage en vrijwilligerswerk te stimuleren. Sinds halverwege 2008 ontvangen gemeenten geld voor de verdere ontwikkeling van deze makelaarsfunctie.

Tabel 2 Gemeentefonds

 200820092010
Participatie enveloppe (gezamenlijke inzet OCW en VWS)5 (2,5 OCW)15 (7,5 OCW)20(10 OCW)

Diverse gemeenten zoeken nog naar de meest geschikte manier waarop zij deze rol kunnen vervullen. Het vraagt om een nieuwe samenwerking tussen onderwijs enerzijds en de vrijwilligerssector anderzijds.

Ook laat ik samen met VWS onderzoek verrichten naar de uitvoering van het convenant. Deze resultaten worden meegenomen in de eindrapportage die uw Kamer in het voorjaar van 2010 van mij zal ontvangen.

Om gemeenten te ondersteunen bij hun rol als makelaar heb ik samen met staatssecretaris Bussemaker van VWS opdracht gegeven aan de VNG om een handboek voor gemeenten te ontwikkelen. De eerste digitale versie van dit handboek komt dit najaar beschikbaar.

2.4 Intentieverklaringen

Juist om het aanbod aan beschikbare maatschappelijke stageplekken substantieel te verhogen, ben ik in 2007 gestart met het afsluiten van intentieverklaringen.1 De organisaties met wie deze overeenkomsten zijn gesloten werken hard om deze plekken te realiseren. Tot nu toe heb ik 10 intentieverklaringen afgesloten voor 67 500 stageplekken.

Op 31 maart 2009 heb ik een intentieverklaring ondertekend met het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). Hiermee krijgt de sportsector een impuls van 12 000 plekken, een sector die draait op vrijwilligers. Veel jongeren nemen hier al actief aan deel en daarmee is sport een hele natuurlijke sector voor de maatschappelijke stage.

Erfgoed Nederland wil de erfgoedsector een impuls geven door jongeren met de erfgoedinstellingen in aanraking te brengen en is druk aan de slag om de uitgesproken intentie van 2 000 stageplekken binnen de erfgoedsector te realiseren.

Floriëlle Ruepert van Erfgoed Nederland geeft een voorbeeld van een stage uit de erfgoedsector: In Cultuur onder een dak Apeldoorn (CODA) ging een groep vmbo-leerlingen van Het Heemgaard in gesprek met oude inwoners. Aan de hand van voorwerpen uit het museum en foto’s uit het archief kwam het gesprek op gang. Naderhand werkten de leerlingen de gesprekken uit. Op een creatieve manier hebben zij zo de geschiedenis van de Apeldoorner vastgelegd voor toekomstige generaties. Dit is beschikbaar voor het CODA archief. Een erg mooie stage!

Tevens heb ik samen met mijn collega minister Verburg op 18 mei jl. een (tweede) intentieverklaring afgesloten met de groene sector (in totaal 12 000 stageplekken). Deze tweede intentieverklaring richt zich op maatschappelijke stage rondom groene gemeenten en voedsel. De levensmiddelenhandel en -industrie gaat zich inzetten om leerlingen een kijkje in de wereld van duurzaam voedsel geven. Leerlingen bezoeken verschillende onderdelen van het productieproces en krijgen informatie over duurzaam voedsel. Daarna gaan zij aan de slag als «voedselambassadeurs»; zij geven voorlichting aan de consument over duurzaam en gezond voedsel of verzorgen een duurzame lunch op de basisschool en geven daarbij uitleg. Dít element is de maatschappelijke stage. Het gaat hier om een maatschappelijke oriëntatie en het leveren van een maatschappelijke bijdrage.

Ook intentieverklaringpartners Fortis Foundation Nederland, Rabobank en IBM hebben aangegeven een bijdrage te zullen leveren aan de maatschappelijke stage. Veel bedrijven hebben een maatschappelijk programma met vergelijkbare doelstellingen als de maatschappelijke stage. Maatschappelijke stage is daarom voor bedrijven een manier om invulling te geven aan maatschappelijk betrokken ondernemen; een unieke combinatie. Bijvoorbeeld door medewerkers maatschappelijke stagiairs te laten begeleiden, bemiddeling en organisatie van activiteiten en door het beschikbaar stellen van vervoer.

De samenwerking met het bedrijfsleven wordt de komende periode versterkt in de vorm van MaStafette waarbij bedrijven in het kader van maatschappelijke stage een estafette starten. Ik beschouw dit als een waardevolle bijdrage aan het zich aftekenende succes van de MaS.

2.5 Make A Difference Day en MaS-Sensation

De landelijke Make A Difference Day (MADD) op 20 en 21 maart had dit jaar een maatschappelijke stage tintje. Meer dan 3500 leerlingen verdeeld over 73 projecten hebben vrijwilligersklussen uitgevoerd. Leerlingen konden bovendien stemmen op de populairste maatschappelijke stage klus. Een week later maakte ik samen met BNN-presentator Valerio de winnaar van De Klus bekend tijdens MaS-Sensation party.

De winnaar van De Klus: 50 leerlingen van de Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad uit Rotterdam die een dagje uit hebben verzorgd voor gezinnen die een voedselpakket ontvangen van de voedselbank.

In het bijzijn van 1 000 leerlingen die deelnamen aan de MADD, werd aan de Beste Klus een award uitgereikt. De MaS-Sensation was echter niet alleen bedoeld om de beste klus uit te reiken, maar ook vooral als waardering voor degenen die nu al aan de slag zijn met de maatschappelijke stage.

Ook in 2010 worden maatschappelijke stage awards uitgereikt. Want de mensen die zich nu al met hart en ziel inzetten voor de maatschappelijke stage en vrijwilligerswerk onder jongeren, verdienen het om af en toe in het zonnetje te worden gezet. De inspirerende aanmeldingen van 2009 beloven veel goeds!

2.6 Maatschappelijke stage tour

De week na MaS-Sensation, van 30 maart tot en met 3 april, ben ik zelf het land in getrokken. Van Leeuwarden tot en met Helmond en van Enschede tot Utrecht bezocht ik verschillende projecten maatschappelijke stage. In die week heb ik veel gesproken met leerlingen en wat de maatschappelijke stage voor hen heeft betekend.

Ervaringen die gedeeld zijn tijdens de maatschappelijke stage tour

• Anouk (17, vwo) heeft via haar tante een plek gevonden bij een aangepaste manege. Daar hielp zij mee met de paardrijlessen voor gehandicapte kinderen. Hoewel de manege vooraf dacht dat het veel tijd zou kosten, bleek dit in de praktijk niet het geval en iedereen was erg enthousiast! In het vervolg is een nieuwe stagiair meer dan welkom!

• Tristan (16, United World College) uit Maastricht heeft op eigen kracht een Fair Trade-project opgezet op school in het kader van zijn maatschappelijke stage. Hij geeft presentaties aan zijn medeleerlingen en bevordert de verkoop van Fair Trade-producten op zijn school.

Natuurlijk sprak ik ook met docenten en schoolleiding, stagebieders, gemeenten en vrijwilligerscentrales. Ik ben geïnspireerd door de creativiteit en het enthousiasme waarmee al deze partijen vorm geven aan de MaS. Het sterkt mijn vertrouwen in de stage zelf en in de succesvolle invoering vanaf schooljaar 2011–2012.

2.7 MaS-teams

In navolging op deze maatschappelijke stage tour hebben maatschappelijke stage teams vanuit het ministerie van OCW in de tweede helft van het schooljaar 2008–2009 een bezoek gebracht aan 424 scholen in het voortgezet onderwijs. Doel van deze teams was de scholen te ondersteunen en informeren. Ook hebben de MaS-teams goede voorbeelden en kennis opgehaald waar andere scholen weer profijt van hebben. Deze ervaringen worden gedeeld op www.maatschappelijkestage.nl.

3. In contact met betrokken partijen

3.1 Ondersteuning

De betrokken partijen ontvangen zo veel mogelijk informatie en ondersteuning bij de invoering van de maatschappelijke stage. Een belangrijk middel daarvoor is de website www.maatschappelijkestage.nl. Hierop staat informatie over het beleid en handige materialen, nuttige links en praktijkvoorbeelden. Ook is een helpdesk in het leven geroepen; de maatschappelijke stage tiplijn. Op dit CFIinformatienummer kunnen alle betrokken partijen terecht met hun vragen en opmerkingen.

Behalve de betrokken departementen en de intentieverklaringspartners ondersteunt een aantal organisaties de invoering van de maatschappelijke stage bij de verschillende doelgroepen.

CPS onderwijsontwikkeling en advies ondersteunt scholen, bijvoorbeeld bij het inbedden van de maatschappelijke stage in het curriculum. Ook stimuleert het CPS scholen om het eigen initiatief van leerlingen te borgen en structurele verbanden aan te gaan.

• De Nationale Jeugdraad zet zich in om jongeren op de juiste manier te betrekken bij de invoering van de maatschappelijke stage op hun school, bijvoorbeeld door het organiseren van kennismakingsevenementen. Ook organiseren zij trainingen voor stagebieders hoe om te gaan met jongeren.

• Het kenniscentrum voor vrijwillige inzet, MOVISIE,is dé organisatie voor maatschappelijke organisaties, gemeenten en makelaars. Zij geeft onder andere trainingen voor makelaars en biedt informatie aan stagebiedende partijen en gemeenten die aan de slag willen met de maatschappelijke stage.

• Tot slot heeft Ouders en Coo informatiemateriaal voor ouders ontwikkeld. Ook zijn zij aan de slag om de betrokkenheid van ouders bij de maatschappelijke stage te vergroten, door het aanbieden van ouderavonden en informeren van medezeggenschapsraden.

4. Signalen uit het veld en vervolgacties

Tijdens mijn werkbezoeken in het kader van de MaS-tour en de bezoeken aan scholen door de MaS-teams en uit de pilotprojecten, is opgevallen dat het draagvlak voor de maatschappelijke stage toeneemt, evenals het aantal betrokken scholen. Ook gaan steeds meer leerlingen op maatschappelijke stage.

Uit de plekken waar leerlingen maatschappelijke stage lopen blijkt steeds meer creativiteit en diversiteit. Wijkactiviteiten, sport- en natuurprojecten, inzamelingsacties voor goede doelen en ga zo maar door. Op basis van de signalen die ik ontvang wil ik de invoering verbeteren. Daarom maak ik hierbij kenbaar in schooljaar 2009–2010 te starten met een voortzetting van de ingezette koers en een aanpassing van het beleid op twee punten.

4.1 Voortzetting ingeslagen koers

Dit schooljaar kunnen alle scholen gebruik (blijven) maken van de Regeling Aanvullende Bekostiging Maatschappelijke Stage. Met deze middelen kunnen scholen de MaS opzetten, onder andere door het organiseren van goede inbedding in de school en van begeleiding Deze twee punten zijn cruciaal voor het slagen van de MaS:

• Inbedding in de school is een aandachtspunt, blijkt uit de gesprekken die MaS-teams voeren en tijdens contacten met de pilotprojecten. De maatschappelijke stage hoort aan te sluiten bij de visie van de school en is niet alleen het onderwerp van die ene stagecoördinator die zich zo goed inzet. De school is eindverantwoordelijk voor de maatschappelijke stage en moet goede afspraken maken met alle betrokkenen. Niet alleen met stagebieders of een stagemakelaar, maar juist ook met alle werknemers binnen de school én met ouders.

• Bij begeleiding gaat het om drie fases: de voorbereiding voorafgaand aan de maatschappelijke stage die op school wordt gegeven, de begeleiding op de stageplek en de manier waarop op school reflectie plaatsvindt. Zowel de school als de stagebiedende organisatie moet hierin haar verantwoordelijkheid nemen. Tijdens de gesprekken van de MaS-teams is benadrukt dat creativiteit nodig is rondom de begeleiding. Creativiteit ligt vaak binnen handbereik: Bijvoorbeeld door een leerling uit 5 vwo brugklassers te laten begeleiden bij hun maatschappelijk stage. Daarnaast zijn er ook goede combinaties mogelijk met het MBO en HBO.

Stagebieders zijn op hun beurt flink bezig om succesvolle maatschappelijke stages bij hun organisaties te realiseren. Van pilots en intentieverklaringpartners begrijpen we echter dat meer ondersteuning wenselijk is. Ik kom hier graag aan tegemoet. Op de eerste plaats is er in 2009 nog financiële ruimte in het kader van de intentieverklaringen voor ruim 10 000 stageplekken.

Ten tweede zijn andere vormen van ondersteuning mogelijk. Niet rechtstreeks met geld, maar wel met informatiematerialen over hoe maatschappelijke stagiairs een bijdrage kunnen leveren aan maatschappelijke organisaties en met hulpmiddelen bij het bedenken van geschikte maatschappelijke stageactiviteiten. Ook heb ik de Nationale Jeugdraad gevraagd om trainingen te ontwikkelen hoe om te gaan met pubers.

4.2 Signalen voor bijstelling invoering

In het Plan van aanpak maatschappelijke stage dat u in november 2007 heeft ontvangen, heb ik aangegeven dat mede op basis van de resultaten uit de pilotprojecten wordt bezien of differentiatie in de omvang van de stage naar schoolsoort wenselijk is. Ook in de twee overleggen over de maatschappelijke stage die ik met u heb gevoerd, heb ik toegezegd alert te zullen blijven op signalen uit het veld en indien nodig hierop in te spelen.

Aantal uren

In de pilots lopen leerlingen 30 uur maatschappelijke stage in één schooljaar. Dat gaat op veel scholen goed. Wel uiten de pilotscholen hun zorg over het aantal uren maatschappelijke stage in relatie tot de duur van de opleidingen als in schooljaar 2011–2012 72 uur maatschappelijke stage ingevoerd zal worden voor alle schooltypen.

Deze zorg is met name in het vmbo aanwezig omdat daar effectief maar twee jaar tijd is voor het lopen van 72 uur maatschappelijke stage (het 1e jaar en het examenjaar worden vaak niet ingezet voor de maatschappelijke stage). De uitvoerbaarheid komt hiermee onder druk te staan mede doordat er ook beroepsgerichte stages gerealiseerd dienen te worden. Ook kreeg ik het signaal dat het niet logisch is dat een vmbo leerling gedurende 4 schooljaren evenveel uren maatschappelijke stage loopt als een havo of vwo leerling met een schoolperiode van respectievelijk 5 of 6 jaar.

Op grond van deze signalen heb ik besloten tot aanpassing van het aantal uren. Dit doet recht aan de knelpunten die scholen en stagebieders ervaren bij de invoering van de maatschappelijke stage.

Ik kies voor een aanpassing van het aantal uren, rekening houdend met het aantal jaren onderwijs dat een leerling gemiddeld per onderwijssoort volgt. Dit betekent 72 uur maatschappelijke stage voor vwo, 60 voor havo en 48 uur voor praktijkonderwijs en vmbo.

Structurele samenwerking

Voor een succesvolle invoering is het noodzakelijk dat verschillende partijen elkaar weten te vinden en regelmatig bij elkaar komen om beleid en uitvoering af te stemmen. In de pilots heeft lokale en soms ook regionale samenwerking vorm gekregen. Scholen, gemeenten, stagebieders en vrijwilligersorganisaties werken samen om te komen tot een succesvol resultaat: 30 uur maatschappelijke stage voor de toegezegde aantallen leerlingen en daarbij zoveel mogelijk ervaring opdoen in de totstandbrenging van structurele afspraken.

De pilots hebben benadrukt dat zij de opgestarte processen van samenwerking en gemaakte afspraken voortzetten. Ook andere steden en regio’s hebben interesse in ondersteuning om structurele samenwerking vorm te geven. Om dit proces in aanloop naar schooljaar 2011–2012 te stimuleren, kom ik begin 2010 met verdere maatregelen.

4.3 In contact blijven

In contact blijven met de betrokken partijen blijft van belang. Ik zet daarvoor verschillende middelen in. Ten eerste ga ik ook komende jaren zoveel mogelijk in gesprek met het veld. Via MaS-teams wil ik ook dit nieuwe schooljaar in contact staan met het veld. Niet alleen met de scholen, maar ook met stagebieders, makelaars en gemeenten. Een campagnematige aanpak moet er vervolgens voor helpen zorgen dat scholen de maatschappelijke stage op de juiste manier inbedden, leerlingen eigen initiatief kunnen nemen en stagebieders doordrongen raken van de win-win-win die de maatschappelijke stage kan opleveren. Op die manier kunnen voldoende kwalitatief goede stageplekken ontstaan.

Een belangrijk onderdeel van deze campagnematige aanpak is het verder uitbouwen van de website www.maatschappelijkestage.nl, met daarbij de MaS-tiplijn. Deze website en bijbehorend informatienummer vormen hét informatiepunt van de maatschappelijke stage.

5. Tot slot

Voorjaar 2010 ontvangt uw Kamer de eindrapportage over de invoering van de maatschappelijke stage. Hierin worden de laatste punten op de i gezet.

De maatschappelijke stage staat goed op de rails! We zijn nog niet klaar, maar de ervaringen zijn over het algemeen positief. Scholen die de koppen bij elkaar steken en samenwerken met gemeente en het vrijwilligersveld om te komen tot afspraken. Leerlingen die zelfs na afronding van hun maatschappelijke stage vrijwilligerswerk blijven doen omdat het zo leuk is. Activiteiten in de buurt die anders niet zouden gebeuren. Dit vind ik ontzettend inspirerend. Met de maatschappelijke stage hebben we goud in handen!

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

BIJLAGE 1

Overzicht pilotprojecten maatschappelijke stage

PilotAantal leerlingenAantal leerlingen dat 30 uur maatschappelijke stage heeft gelopen t/m 1 september 2009
Amersfoort2 6792 400
Amsterdam3 6003 542
Apeldoorn1 6501 531
Den Haag855840
Eindhoven en omstreken1 260600
Friesland8 3845 000
Helmond650650
Hoogeveen750336
Limburg6 0003 000
Meppel1 044701
Nijmegen Arnhem Doetinchem9 5004 500
Noord Holland5 7344 980
Noord Veluwe1 070900
Rotterdam2 6962 184
Utrecht1 8551 900
Tilburg2 4062 406
Twente Salland Achterhoek4 9834 000
Zeeland2 0851900
Zuid Oost Utrecht2 1002 242
Zutphen500400
Totaal59 80144 012

BIJLAGE 2

Overzicht intentieverklaringen

Partner intentieverklaringAantal stageplekken
Rode Kruis5 000
Zonnebloem8 000
Scouting10 000
Youth for Christ3 000
Groene stages12 000
MO-groep12 000
Aedes2 000
Mezzo1 500
Erfgoed Nederland2 000
NISB12 000
Totaal stageplekken67 500

XNoot
1

Definitieve gegevens zijn in oktober 2009 beschikbaar.

XNoot
1

Zie bijlage 1 voor een overzicht van de pilotprojecten.

XNoot
1

Bijlage 2 Overzicht van organisaties en aantallen maatschappelijke stageplekken.

Naar boven