31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 585 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2024

Het staatsexamen voortgezet onderwijs (hierna: staatsexamen) is een brede maatschappelijke voorziening die ieder jaar aan ruim 6.500 kandidaten van alle leeftijden en achtergronden, waaronder een groot deel van de leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs (hierna: vso), de kans biedt op het behalen van het voortgezet onderwijs (hierna: vo) diploma of een vo-certificaat. Dit zorgt ervoor dat iedereen die niet verbonden is aan een school of waarvoor het niet mogelijk is om op de eigen school het examen af te leggen, in de gelegenheid wordt gesteld een volwaardig vo-diploma of deelcertificaat te behalen. Om dit mogelijk te maken zetten jaarlijks ruim 2.000 examinatoren en examenbetrokkenen zich in zodat 70.000 examens afgenomen kunnen worden.

Het staatsexamen is een examenvoorziening die op het moment onder druk staat, mede door het substantieel toegenomen aantal kandidaten. Daarom wordt er de komende tijd gewerkt aan het robuuster en toekomstbestendiger maken van de organisatie. Met deze brief wordt uw Kamer over verschillende onderwerpen aangaande het staatsexamen geïnformeerd. Tevens wordt uw Kamer geïnformeerd over de normering van de centrale examens in 2024 en verder. Achtereenvolgens zullen de volgende onderwerpen aan bod komen:

  • I. Voortgang van de verbeteragenda staatsexamens voortgezet onderwijs;

  • II. Tijdelijke oplossing 2025 eerder inzage in de resultaten van het centraal examen (hierna: CE-resultaten) voor staatsexamenkandidaten.

  • III. Gespreksronde examineren in het vso en onderzoek examenvoorzieningen

  • IV. Normering centrale examens 2024 en verder.

I. Voortgang van de verbeteragenda staatsexamens vo

De afgelopen jaren is er sprake geweest van een grote toename van het aantal staatsexamenkandidaten, met name vanwege een toename van vso-leerlingen dat een diploma behaalt. Deze toename is ontstaan door de invoering van de Wet kwaliteit (v)so en de introductie van de drie uitstroomprofielen in het voortgezet speciaal onderwijs, waaronder het uitstroomprofiel vervolgonderwijs. Hierdoor hebben leerlingen in het vso de mogelijkheid gekregen een diploma te behalen. Vanuit het oogpunt van kansengelijkheid is dat een mooie ontwikkeling. Vso-leerlingen maken gebruik van het staatsexamen omdat de eigen school (nog) niet in het bezit is van een eigen examenlicentie of omdat de school geen samenwerking heeft met een reguliere vo-school of een instelling voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (hierna: vavo). Voor een deel van de vso-leerlingen wordt het staatsexamen ook als een passende manier van examineren ervaren omdat zij bijvoorbeeld langdurig ziek zijn. Tegelijkertijd zijn er ook vso-leerlingen waarvoor het reguliere eindexamen beter aansluit bij hun wensen en behoeften. Voor die vso-scholen vraagt dit een verdere verkenning in hoeverre zij toe kunnen werken naar een eigen examenlicentie of om een samenwerking aan te gaan met een reguliere vo-school of vavo-instelling op het gebied van examinering.

Door onder andere de toename van het aantal kandidaten en de tekorten op de arbeidsmarkt van docenten waardoor er een tekort aan examinatoren ontstaat, is de staatsexamenorganisatie de afgelopen jaren steeds meer onder druk komen te staan. Hier is uw Kamer eind 2021 over geïnformeerd.1 De afgelopen jaren is zichtbaar geworden dat een robuustere inrichting van de staatsexamenorganisatie nodig is, om het mogelijk te maken dat het staatsexamen beter aansluit bij de doelgroep dat het bedient. Zo is onder meer gebleken dat er veel voor nodig is om wensen vanuit uw Kamer, zoals het eerder bekend maken van resultaten en herkansingen voor deelcertificaatkandidaten, mogelijk te maken.

Om te komen tot een verbeterde en geoptimaliseerde staatsexamenorganisatie is in 2021 door het CvTE de verbeteragenda staatsexamens vo opgesteld.2 Het doel van de verbeteragenda is tweeledig; 1) het staatsexamen toekomstbestendiger in te richten; en 2) het staatsexamen beter te laten aansluiten bij de wensen en behoeften van de vso-doelgroep. Zo bestaan bijvoorbeeld de wensen dat de eigen vso-docent een grotere rol kan spelen bij de afname van de staatsexamens en dat de jaarplanning wordt aangepast zodat de afnames van de staatsexamens minder in de zomer plaatsvinden. De verbeteragenda moet ook leiden tot de uitvoering van twee wensen van uw Kamer, namelijk het eerder inzicht geven in de behaalde CE-resultaten van staatsexamenkandidaten, met als uiteindelijk perspectief dat het mogelijk wordt dat staatsexamenkandidaten eenzelfde uitslagmoment krijgen met leerlingen uit het reguliere vo (conform motie lid Beckerman (SP)3), en het bieden van herkansingsmogelijkheden aan deelcertificaatkandidaten.4 In deze brief wordt uw Kamer meegenomen in de voortgang van de verbeteragenda aan de hand van de resultaten per deelproject die de afgelopen jaren door CvTE en DUO zijn uitgevoerd. De door het CvTE opgestelde voortgangsrapportage hierover is als bijlage bij deze brief opgenomen.

Proces verbeteragenda en uitkomsten projecten

Het CvTE heeft langs twee actielijnen verschillende onderzoeksprojecten uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten van deze projecten heeft het CvTE maatregelen voorgesteld, die ook in de voortgangsrapportage zijn opgenomen. Deze maatregelen zijn vervolgens in een veldverkenning voorgelegd aan betrokkenen5 bij het staatsexamen, waaronder vertegenwoordigers van de (vso-)kandidaten en docenten/examinatoren van het staatsexamen, om de wenselijkheid van de maatregelen te bepalen. De uitkomsten van de onderzoeksprojecten en de veldverkenning hebben uiteindelijk geleid tot een set aan maatregelen die samen een kansrijk scenario voor de toekomst van het staatsexamen vormen en waaruit de ambitie voor de korte en middellange termijn spreekt. Het is nu van belang dat wordt bepaald wat de impact van deze maatregelen is op de uitvoering; dit gebeurt binnen de derde actielijn.

Actielijn 1. Flexibiliseren van het staatsexamensysteem

Binnen deze actielijn zet het CvTE zich in om de huidige staatsexamenorganisatie verder te flexibiliseren, zodat het staatsexamen op meerdere momenten kan worden afgenomen en het zodanig wordt georganiseerd dat het voor examinatoren aantrekkelijk wordt om zich voor het staatsexamen in te zetten. Hierdoor kan het staatsexamen aan de toekomstige vraag blijven voldoen. Onder deze actielijn zijn vier onderzoeksprojecten uitgevoerd. Hieronder de belangrijkste uitkomsten van deze onderzoeksprojecten:

  • Uit onderzoek naar hoe het werk als staatsexamenbetrokkene6 zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt kan worden zijn onder andere voorstellen gedaan over het verbeteren van geldelijke vergoedingen en zijn maatregelen voorgesteld voor het verbeteren van het professionaliseringsaanbod en de overeenkomst tussen het CvTE en examenbetrokkenen.

  • Het onderzoek naar de redenen dat kandidaten zich terugtrekken of niet komen opdagen voor het examen toont aan dat het deels samenhangt met persoonlijke omstandigheden van kandidaten en deels komt doordat kandidaten pas twee weken van te voren te horen krijgen wanneer het examen plaatsvindt en door het beperkte aantal locaties waardoor kandidaten in sommige gevallen geconfronteerd worden met lange reistijden. In de impactanalyses van CvTE en DUO wordt bezien welke maatregelen hierop genomen kunnen worden en op welke termijn.

  • Uit het onderzoek naar de mogelijkheden van spreiding van de college-examens over het jaar is naar voren gekomen dat het aanbieden van college-examens voor én na het centraal examen kansrijk lijkt.7 Dit kan zowel bijdragen aan een betere beschikbaarheid van examenbetrokkenen als een betere aansluiting op de wensen van kandidaten.

  • Het verkennende onderzoek naar de examenvormen laat onder andere kansen zien om voor een deel van de staatsexamenkandidaten een schriftelijk alternatief te bieden voor het mondelinge college-examen. Hierdoor moet de drukt op de staatsexamenorganisatie afnemen en zorgen voor een betere aansluiting bij de wensen van de doelgroep. Uit vervolgonderzoek moet blijken wat de risico’s zijn van de voorgestelde alternatieve examenvormen.

Actielijn 2. Versterken aansluiting vso-doelgroep

Om te zorgen dat het staatsexamen beter aansluit bij de wensen van de vso-doelgroep is onder deze actielijn een drietal projecten uitgevoerd. De belangrijkste uitkomsten van deze projecten zijn:

  • De pilot waarbij vso-scholen een grotere rol hebben gespeeld in de examinering van hun eigen leerlingen bij het staatsexamen heeft laten zien dat dit ertoe kan bijdragen dat er een meer aangename examenvoorziening ontstaat voor de kandidaten en dit kan tegelijkertijd zorgen voor minder druk op de bemensing van het staatsexamen. Er wordt verder worden uitgewerkt hoe vso-docenten op grotere schaal kunnen worden ingezet.

  • Op basis van de uitkomsten van het onderzoek naar de verbeteringen van de vakinformatie is besloten dat de vakinformatie voor alle vakken wordt herzien zodat het aantrekkelijker en beter leesbaar wordt en hierdoor de informatiepositie van kandidaten, ouders en scholen verbetert.8

  • Het onderzoek naar het doel waarmee certificaatkandidaten opgaan voor een certificaat toont aan dat er een duidelijk verschil zit tussen vso-kandidaten en overige kandidaten. Waar vso-kandidaten in de meeste gevallen toewerken naar een diploma, is dit bij overige kandidaten een minderheid. De groep overige kandidaten wil vooral certificaten behalen, bijvoorbeeld met het oog op studie of beroep.

Actielijn 3. Uitvoeringsconsequenties

Op basis van bovenstaande projectuitkomsten is door het CvTE een pakket aan maatregelen opgesteld. Het is van belang dat wordt bepaald wat de impact hiervan is op de uitvoering. De komende maanden voeren zowel het CvTE als DUO daarom een impactanalyse uit zodat de uitvoerbaarheid, maakbaarheid en haalbaarheid van de maatregelen in kaart worden gebracht, inclusief de termijn waarop de maatregelen geïmplementeerd kunnen zijn en welke kosten daarmee gemoeid gaan. In deze impactanalyses worden enkel de maatregelen meegenomen waarvan het de wens is om deze de komende vijf jaar tot uitvoering te brengen. Op basis van de implementatie van deze maatregelen en de ontwikkelingen binnen het vso-veld wordt vervolgens bezien op welke wijze de maatregelen voor de jaren daarna worden vormgegeven. De informatie die uit de impactanalyses komt, wordt gebruikt om eind 2024 een uitspraak te doen over de maatregelen waarvan het wenselijk is om deze uit te voeren, wanneer deze maatregelen uitgevoerd kunnen worden en hoe deze bekostigd worden. Hiermee komen we tot een uitvoerbaar en haalbaar stappenplan om verbeteringen aan het staatsexamenproces te realiseren en daarmee te komen tot een robuuster staatsexamen.

II. Tijdelijke oplossing 2025 eerder inzage in CE-resultaten

Het is al langer de wens dat staatsexamenkandidaten eerder inzicht krijgen in het resultaat dat zij hebben behaald voor het centrale eindexamen.9 Onlangs is bij de begrotingsbehandeling hierover de motie van lid Beckerman (SP) aangenomen waarbij het verzoek is gedaan om het CvTE opdracht te geven de resultaten van staatsexamenkandidaten gelijktijdig bekend te maken met overige kandidaten.10 In 2023 werd een motie van het lid Kwint met een gelijkluidend dictum verworpen vanwege de complexiteit in de uitvoering van dit verzoek waardoor er sprake zou zijn van ongelijkheid tussen kandidaten.11 Desalniettemin heb ik u in eerdere reacties op dit onderwerp laten weten dat ik deze wens ondersteun. Staatsexamenkandidaten kunnen zich hierdoor namelijk beter en eventueel gerichter voorbereiden op het daaropvolgende (mondelinge) college-examen.12

Zoals toegezegd informeer ik uw Kamer over de mogelijkheden om staatsexamenkandidaten in 2025 eerder inzicht te geven in het behaalde CE-resultaat zodat u de wenselijkheid van de tijdelijke oplossing in 2025 kan wegen.13 Het gaat hierbij nog steeds om een tijdelijke oplossing omdat het in 2025 nog niet mogelijk is om het eerder inzicht geven voor alle staatsexamenkandidaten te realiseren. Dit laatste vraagt namelijk om een aanpassing van de planning van de college-examens van de staatsexamens en dat loopt mee in de verbeteragenda. Bij de eindrapportage van de verbeteragenda eind 2024 kan een weloverwogen keuze worden gemaakt over de maatregelen die dit definitief mogelijk zouden kunnen maken voor alle kandidaten en de (financiële) gevolgen van deze maatregelen.

In de door het CvTE voorgestelde tijdelijke oplossing voor examenjaar 2025 wordt het voor kandidaten mogelijk dat zij vier dagen na de bekendmaking van de N-termen inzicht krijgen in het behaalde CE-resultaat.14 Dit betekent dat staatsexamenkandidaten in 2025, indien hun resultaat op dat moment bekend is, vanaf maandag 16 juni inzicht kunnen krijgen in het resultaat. Voor de vso-leerlingen gebeurt dit via een beveiligd Excel-bestand dat aan de vso-school beschikbaar wordt gesteld, waarna deze de resultaten aan de leerlingen bekend kunnen maken. Overige kandidaten krijgen de mogelijkheid om telefonisch contact op te nemen met DUO om het resultaat op te vragen. Om te zorgen dat zoveel mogelijk examenwerk is nagekeken, worden er extra correctiedagen georganiseerd, wordt de (thuiswerk)vergoeding van correctoren voor CE’s van staatsexamens de komende jaren verhoogd (totdat de structurele oplossing is ingevoerd) en worden vak-bevoegde vso-docenten gevraagd om het werk van de eigen vso-leerlingen te corrigeren, voordat het naar de tweede corrector wordt verstuurd. Tot slot wordt er bij de planning van de mondelinge college-examens voor gezorgd dat er zo min mogelijk mondelinge college-examens starten voordat de eerste CE-resultaten gedeeld worden. Dat betekent dat de mondelinge college-examens op vso-scholen zo veel mogelijk later starten en mogelijk langer doorlopen. Het is echter niet te garanderen dat alle mondelinge college-examens starten na de bekendmaking van CE-resultaten, omdat er relatief weinig tijd is tussen de centrale examens en de start van de zomervakantie. Tijdens de zomervakantie zijn vso-scholen gesloten en kunnen er meestal geen college-examens worden afgenomen.

De inschatting is dat met deze tijdelijke oplossing 80 tot 85% van de kandidaten vier dagen na de bekendmaking van de N-termen desgewenst inzicht kan krijgen in het behaalde CE-resultaat. Dit percentage loopt op tot 95% van de kandidaten die zeven dagen na de bekendmaking van N-termen het CE-resultaat kan opvragen. Voor de groep die de uitslag later hoort is de kans groter dat zij in de daaropvolgende dagen al het mondelinge college-examen moet afleggen. In dat geval zal het inzicht in het behaalde CE-resultaat in mindere mate effect hebben op de voorbereidingen van het mondelinge college-examen.

Dilemma

Met deze tijdelijke oplossing kunnen we niet alle kandidaten bedienen. Dat levert een dilemma op, omdat we hiermee niet alle staatsexamenkandidaten gelijk behandelen. Het CvTE heeft aangegeven dat er geen opties zijn om verder tegemoet te komen aan de ongelijkheid bij de tussenoplossing. Vanuit het perspectief van behoorlijk bestuur ervaar ik dit als een dilemma. Daarnaast is er het risico dat kandidaten wellicht juridische stappen zullen ondernemen tegen de uitwerking van de tijdelijke oplossing. In dat geval is het niet mogelijk om deze kandidaten alsnog inzicht te geven in het behaalde resultaat voor de start van het college-examen of de afname van het college-examen later in te plannen omdat daarmee de gehele planning van de college-examens in het geding komt. Ik ben voornemens om akkoord te gaan met deze tijdelijke oplossing, met de daarbij horende consequenties. Om dit tijdig te realiseren moet het CvTE en DUO voor september van dit jaar helderheid worden geboden. Indien gewenst ga ik hier graag voor die tijd met uw Kamer over in gesprek.

III. Gespreksronde examineren in het vso en onderzoek examenvoorzieningen

Het afgelopen jaar is het gesprek gevoerd met (vertegenwoordigers van) de vso-sector over de manier van examineren in het vso. In deze gespreksronde is opgehaald welke afwegingen vso-scholen maken bij hun keuze voor een examenvoorziening en is verkend of zij belemmeringen ervaren in de keuze voor een andere examenvoorziening.15 De groeiende groep vso-leerlingen binnen het staatsexamen zorgt namelijk voor de fundamentele vraag hoe wordt aangekeken tegen het staatsexamen als brede maatschappelijke voorziening en als examenvoorziening voor het vso in het bijzonder. Eind 2024 wordt, tegelijkertijd met de oplevering van de verbeteragenda, antwoord gegeven op deze bredere vraag. Hierbij wordt ook de motie van het lid Ceder (CU) c.s.16 meegenomen over het behalen van certificaten bij het staatsexamen voor specifieke groepen leerlingen uit het reguliere vo. Hieronder wordt u geïnformeerd over de reeds opgehaalde beelden en de stappen die tot eind 2024 gezet worden.

Uit de gesprekken blijkt dat sommige scholen bewust kiezen voor het staatsexamen, omdat de vorm van examineren het beste aansluit bij de wensen en behoeften van de leerlingen. Bijvoorbeeld vanwege de mogelijkheden om het examen te spreiden over meerdere jaren of omdat het de druk op de leerlingen beperkt tot de zomermaanden waardoor er meer ruimte wordt ervaren om te werken aan andere ontwikkeldoelen. Daarentegen is ook gebleken uit de gesprekken dat er onduidelijkheid en onbekendheid bestaat onder vso-scholen over de mogelijkheden en ruimte voor symbiose of extraneus-samenwerkingen tussen vso-scholen en reguliere vo-scholen/vavo-instellingen of over het toewerken naar een eigen examenlicentie. De keuze voor een examenvoorziening wordt in veel gevallen gebaseerd op keuzes die in het verleden zijn gemaakt en de tevredenheid daarover in relatie tot wat het meest passend is voor de leerling.

De verwachting is dat het staatsexamen voor een deel van de vso-kandidaten altijd de meest passende examenvoorziening zal blijven. Tegelijkertijd is het van belang dat leerlingen in het vso waar passend de mogelijkheid krijgen om in een reguliere omgeving toe te werken naar het examen en dat eventuele perverse prikkels in het huidige systeem die ertoe leiden dat vso-scholen kiezen voor het staatsexamen als examenvoorziening worden weggenomen. Om die reden wordt in 2024 een vervolg gegeven aan deze gespreksronde door te verkennen welke obstakels weggenomen kunnen worden om samenwerkingen op het gebied van examineren tussen vso-scholen en reguliere vo-scholen of vavo-instellingen verder te stimuleren en hoe vso-scholen op termijn kunnen toewerken naar een eigen examenlicentie. Tevens wordt verder verkend hoe bestaande (regionale) samenwerkingen hierbij een rol kunnen spelen en op welke wijze communicatie over de mogelijkheden voor samenwerkingen op het gebied van examinering kunnen worden versterkt.

Naast het vervolg van de gespreksronde wordt in 2024 een onderzoek uitgevoerd door Oberon naar de doelgroepen van de drie examenvoorzieningen: regulier vo, vavo en het staatsexamen. Dit onderzoek moet de redenen in beeld brengen waarom de verschillende doelgroepen van een bepaalde examenvoorziening gebruikmaken en of zij dit als passend ervaren. Hierin wordt tevens onderzocht of het passend is dat specifieke leerlingen uit het regulier vo eventueel baat hebben bij het behalen van certificaten binnen het staatsexamen zoals gevraagd in de motie van het lid Ceder (CU) c.s. Dit onderzoek moet leiden tot het ontwikkelen van een beeld over de meest passende examenvoorziening per doelgroep. Eind 2024 wordt het onderzoek opgeleverd. Deze resultaten moeten, samen met de uitkomsten van het vervolg van de gespreksronde en de eindrapportage van de verbeteragenda, een beeld geven voor wie het staatsexamen in de toekomst bedoeld is en op welke wijze het robuust kan worden ingericht.

IV. Normering centrale examens voortgezet onderwijs 2024 en verder

De coronaperiode had ook gevolgen voor de normering van de centrale examens in het vo. In december 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de aanpassingen in de normeringssystematiek die nodig waren.17 Deze aangepaste normering was erop gericht de eisen zoveel als mogelijk gelijk te houden aan die van vóór corona. Zo werd gezorgd dat de normering recht deed aan de prestaties van leerlingen, waardoor leerlingen terecht een voldoende of onvoldoende behaalden.

Inmiddels is er een fase aangebroken waarin het logisch is om terug te gaan naar een normering waarmee de prestatie-eis weer gehandhaafd wordt op een vergelijkbare wijze als vóór corona. We hebben echter te maken met een andere situatie dan in 2019. Het onderwijs heeft zich ontwikkeld en is veranderd, de examenkandidaten van nu zijn niet hetzelfde en ook de examens blijven zich ontwikkelen. Samen met Stichting Cito heeft het CvTE daarom de normeringssystematiek doorontwikkeld. Deze normeringssystematiek geldt vanaf aanstaande examenperiode van het schooljaar 2023/2024 en heeft als voordeel dat de systematiek robuuster is en er beter omgegaan kan worden met veranderingen. De grootste verandering is dat het CvTE alle beschikbare bronnen gebruikt om tot een N-term te komen, ongeacht het aantal kandidaten dat het examen aflegt, het soort examen of het tijdvak waarin een examen is afgenomen.18 De beschikbare bronnen zijn gelijk aan de bronnen die vóór de coronapandemie werden gebruikt, aangevuld met het oordeel van vakdocenten en de examengegevens uit de jaren 2015–2019 («historische N-termen») die in de coronajaren werden gebruikt. Het gebruiken van alle beschikbare bronnen levert een betere voorspelling op van de best passende N-term. Er is geen sprake van dat de aangepaste normeringssystematiek automatisch tot een lagere of hogere N-term leidt.

De normering van de centrale examens is erop gericht om de prestatie-eis – de lat waar je als leerling overheen moet springen om een voldoende te halen – van jaar op jaar te handhaven. Door over die lat te springen, laat je als leerling zien dat je de examenstof in voldoende mate beheerst. Het CvTE zou de lat nu kunnen vastleggen op het niveau van 2023 maar door de gevolgen van corona trilt het onderwijs nog na. Daarom kiest het CvTE ervoor om de lat nu nog niet vast te leggen. Samen met docenten zorgt het CvTE de komende jaren dat de lat op de juiste plaats stil komt te liggen zodat deze zo goed mogelijk aansluit op het onderwijs, de leerlingen en de centrale examens. Dit is een geleidelijk proces waarbij het CvTE ervoor zorgt dat er geen grote verschillen zullen zijn van jaar op jaar. De prestatie-eisen van 2023 worden door het CvTE gebruikt als startpunt.

Tot slot

De voortgangsrapportage van de verbeteragenda staatsexamens vo geeft een goed beeld van waar er kansen liggen om het staatsexamen te versterken en te verbeteren. De komende tijd gaan DUO en CvTE aan de slag om de voorgestelde maatregelen te toetsen op de uitvoerbaarheid en een plan te maken voor de invoering hiervan. Dit vraagt veel van de staatsexamenorganisatie, omdat tegelijkertijd ook alle examens gewoon doorgang moeten vinden. Eind 2024 ontvangt uw Kamer de eindrapportage van de verbeteragenda en zal ik ingaan op de wenselijke en mogelijke maatregelen en de gevolgen daarvan. Tegelijkertijd blijf ik met het CvTE in gesprek over hoe in de tussenliggende periode zoveel mogelijk gedaan kan worden om staatsexamenkandidaten tegemoet te komen. De tijdelijke oplossing voor het eerder bekendmaken van resultaten is hier een voorbeeld van. Daarnaast wordt u eind 2024 geïnformeerd over het breder maatschappelijke beeld over het staatsexamen zodat een uitspraak kan worden gedaan voor wie deze examenvoorziening het meest passend is, zodat alle leerlingen toegang krijgen tot een voor hen passende examenvoorziening en de duurzaamheid van de staatsexamenvoorziening kan worden geborgd.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

Kamerstukken II 2021–2022, 31 289, nr. 505.

X Noot
2

Kamerstukken II 2021–2022, 31 289, nr. 505.

X Noot
3

Kamerstukken II 2023–2024, 36 410-VIII, nr. 88.

X Noot
4

Kamerstukken II 2022–2023, 31 289, nr. 543; Kamerstukken II 2019–2020, 35 300-VIII, nr. 192.

X Noot
5

PO-Raad, VO-Raad, Sectorraad GO, Ouders & Onderwijs, Balans digitaal, LBVSO, LAKS, vso-scholen, particuliere scholen, justitiële jeugdinstellingen, en docenten/examinatoren staatsexamens vo.

X Noot
6

Met staatsexamenbetrokkenen worden de examinatoren, locatievoorzitters, secretarissen, surveillanten en vakvoorzitters bedoeld.

X Noot
7

Het staatsexamen bestaat net als het reguliere examen uit twee onderdelen, namelijk het centraal (schriftelijke) examen (gelijk aan het centraal (schriftelijke) examen uit het reguliere vo) en het college-examen (vergelijkbaar met het schoolexamen binnen het reguliere vo en bestaat hoofdzakelijk uit een mondeling examen). Op dit moment vinden de afnames van de mondelinge college-examens plaats in de zomermaanden, nadat het centrale eindexamen is afgenomen.

X Noot
8

Via de vakinformatie worden kandidaten, begeleiders en examinatoren voorbereid op hoe het examenprogramma is opgebouwd en hoe de vakken getoetst worden.

X Noot
9

Kamerstukken II 2022–2023, 31 289, nr. 533; Kamerstukken II 2022–2023, 31 289, nr. 543; Kamerstukken II 2023–2024, 2023Z16736, nr. 642; Kamerstukken II, 2023–2024, 36 410-VIII, nr. 88.

X Noot
10

Kamerstukken II 2023–2024, 36 410-VIII, nr. 88.

X Noot
11

Kamerstuk II 2023–2024, 31 289, nr. 536.

X Noot
12

Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 642.

X Noot
13

Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 642.

X Noot
14

Leerlingen in het regulier vo ontvangen op de dag van de bekendmaking van de N-termen van het eerste tijdvak (meestal rond half juni) de cijfers van hun centrale examens. In 2025 staat de bekendmaking van de N-termen gepland op donderdag 12 juni. Staatsexamenkandidaten kunnen in dat jaar indien mogelijk vanaf 16 juni inzicht krijgen in het behaalde CE-resultaat.

X Noot
15

Binnen het vso zijn er drie mogelijkheden om leerlingen te examineren en de mogelijkheid te bieden het diploma te behalen: Een vso-school kan een eigen examenlicentie aanvragen, een vso-school kan een symbiose of extraneus samenwerking aangaan met een reguliere vo-school of vavo-instelling, of een vso-school maakt gebruik van het staatsexamen.

X Noot
16

Kamerstukken II 2023–2024, 36 410-VIII, nr. 83.

X Noot
17

Kamerstuk 31 289, nr. 437.

X Noot
18

De N-term compenseert voor de verschillen in moeilijkheid tussen examens uit verschillende jaren. Als een examen relatief makkelijk is, wordt de N-term laag. Leerlingen moeten dan meer scorepunten halen voor een voldoende dan wanneer een examen relatief moeilijk is. Is een examen relatief moeilijk, dan wordt de N-term hoger. De N-term zorgt er dus voor dat het cijfer dat een leerling haalt niet afhankelijk is van de moeilijkheid van het examen. Leerlingen halen dus voor een moeilijker examen uit het ene jaar voor eenzelfde prestatie hetzelfde cijfer als voor een makkelijker examen uit een ander jaar.

Naar boven