Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2023
Op 24 april 2022 publiceerde de Inspectie van het Onderwijs een aantal rapporten,
waarin zij de conclusie trok dat sprake was van financieel wanbeheer bij de Scholen
voor Persoonlijk Onderwijs. De inspectie constateerde dat 22 miljoen euro aan publiek
geld onrechtmatig was besteed. Ongeveer 16 miljoen daarvan werd geïnvesteerd in de
schoolgebouwen en onderliggende grond. De overige 6 miljoen betrof betalingen tussen
de afzonderlijke schoolstichtingen, die inmiddels onder één stichting zijn gebracht.1
Sindsdien is er veel gebeurd en bent u veelvuldig over de ontwikkelingen geïnformeerd.
In het tweeminutendebat dat afgelopen december plaatsvond heeft uw Kamer de regering
bij motie verzocht om alle mogelijke juridische stappen te verkennen teneinde zo veel
mogelijk onrechtmatig aangewende middelen bij de bestuurders van SvPO terug te vorderen.2
Het schoolbestuur heeft mij laten weten dat de betrokken partijen hebben afgesproken
dat het schoolbestuur het bestuur overneemt van de stichting die eigenaar is van de
schoolgebouwen en de grond waarop zij zijn gebouwd. Daarmee krijgt het schoolbestuur
volledig zeggenschap over het onroerend goed. Zonder dat jaren procederen nodig is,
komt hiermee een einde aan een buitengewoon ingewikkelde kwestie ten aanzien van het
vastgoed. De vastgoedkwestie is hiermee afgehandeld, en het deel van de motie dat
hierover gaat, beschouw ik dan ook als afgedaan.
Uiteraard zal de inspectie haar toezichtstaak blijven vervullen.
In het belang van de leerlingen en het personeel van de PVO-scholen is het positief
dat het partijen is gelukt tot overeenstemming te komen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul