Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2023
U heeft een brief gekregen van de heer S. over de inhoud van de havo-opleiding op
het vso en de beperkte schooltijd/lesuren die de leerlingen zijns inziens zouden hebben
om de opleiding af te maken. U heeft mij verzocht om een reactie. In deze brief ga
ik nader in op de door de heer S. geschetste problematiek.
Uit de brief van de heer S. blijkt zijn betrokkenheid bij het voortgezet speciaal
onderwijs, dat waardeer ik zeer. De heer S. beschrijft uitvoerig het onderwijssysteem
zoals dat van toepassing is op de havo, zowel binnen het regulier onderwijs als binnen
het speciaal onderwijs. De heer S. legt daarbij de nadruk op de voor de havo-opleiding
geldende onderwijstijd (inclusief examens) en de uitvoering daarvan, de kerndoelen
die gelden voor de onderbouw vo, de bevoegdheden van docenten in het uitstroomprofiel
vervolgonderwijs van het vso en de rol die de Stichting IVIO vervult bij het vormgeven
van het onderwijs op vso-scholen.
Om met het laatste te beginnen. IVIO@School is een commercieel instituut dat op afstand
voortgezet onderwijs aanbiedt op vier niveaus: vmbo-theoretische leerweg, havo, vwo
en gymnasium. IVIO leidt leerlingen op voor het (staats)examen en heeft geen eigen
examenlicentie. IVIO is geen onderdeel van het publiek bekostigde onderwijssysteem
en valt dus ook niet onder het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs (hierna:
inspectie). Scholen kopen in een aantal gevallen om verschillende redenen onderwijs
in bij IVIO. Scholen blijven echter te allen tijde verantwoordelijk voor de kwaliteit
van het geboden onderwijs. Met suggesties en opmerkingen over het door IVIO geboden
onderwijs kan de heer S. zich dan ook het beste wenden tot IVIO@school dan wel de
school die de lessen van IVIO inkoopt.
Voor het vso zijn de bepalingen in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de
Wet op de Expertisecentra van toepassing. Voor onderwijstijd geldt dat de vso-school
zich heeft te houden aan hetgeen in de WVO met betrekking tot de onderwijstijd in
artikel 2.38 is geregeld. De onderwijstijd aan scholen voor de havo omvat ten minste
4700 klokuren. Dat geldt zowel voor het regulier vo als het vso. Het bevoegd gezag
vult de klokuren in met activiteiten die worden verzorgd in een samenhangend onder
verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag verzorgd onderwijsprogramma als bedoeld
in de artikelen 2.14, 2.19, 2.20, tweede lid, en 2.23 van de WVO. In de eerste twee
leerjaren samen worden ten minste 1425 klokuren onderwijs verzorgd, dat wordt gegeven
op basis van de kerndoelen onderbouw vo. Van die kerndoelen kan op grond van artikel
2.42, derde lid, of artikel 2.103, achtste lid beargumenteerd worden afgeweken. De
inspectie ziet er op toe dat het onderwijs voldoet aan hetgeen in de wet is gesteld
met betrekking tot de onderwijsinhoud en aantal uren dat er onderwijs wordt gegeven.
De heer S. geeft verder aan dat veel leraren in het vso een onderwijsbevoegdheid basisonderwijs
hebben en ten dele bevoegd zouden zijn om les te geven in de onderbouw van de havo
en niet bevoegd zouden zijn om les te geven in de bovenbouw van de havo op het vso.
Die aanname is niet terecht, in het vso zijn docenten met een pabo-diploma bevoegd
om les te geven aan leerlingen in de onder- en de bovenbouw van vmbo, havo en vwo.
Het belangrijkste pleidooi van de heer S. is voor een zesjarige havo-opleiding binnen
het vso. Veel leerlingen in het vso, uitstroomprofiel vervolgonderwijs, maken gebruik
van de mogelijkheid om (staats-)examens te spreiden over meerdere jaren. Leerlingen
mogen in het vso blijven tot het einde van het schooljaar waarin zij 20 worden. Dat
biedt ruimte om een havo-opleiding af te ronden binnen 5, 6, 7 of zelfs 8 jaar.
Ook als leerlingen in het vso geen staatsexamen doen, maar bijvoorbeeld als extraneus
op een reguliere vo-school examen doen, biedt de wet op grond van artikel 3.56 uitvoeringsbesluit
Wvo ruimte om het examen over twee jaar te spreiden. Er is dus ruimte om af te wijken
van de reguliere vijf jaar (inclusief examen) en 4.700 uur havo-onderwijs. Om de havo
standaard voor leerlingen in het vso te verlengen met een jaar doet geen recht aan
de grote verscheidenheid van leerlingen in het vso, er zijn immers ook leerlingen
waarvoor een verlenging met een jaar niet nodig is. De wet- en regelgeving biedt nu
al de ruimte die er nodig is om aan deze verscheidenheid recht te doen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma