31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 469 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2021

Gisteren heb ik uw Kamer bericht over de vertraging en vermissing van examenpost.1 Na een inventarisatie vandaag is gebleken dat veel post die nog onderweg was of de status vermist had gekregen inmiddels weer terecht is. Dit is goed nieuws, vooral voor de betreffende leerlingen. Daarmee is ook duidelijk geworden dat de correctie en de verzending op zo goed als alle scholen goed is verlopen.

Er zijn echter drie scholen waar het gemaakt werk van één vak nog vermist is. Dit raakt ongeveer 150 leerlingen. Gelet op de bijzondere omstandigheden van dit jaar wil ik voorkomen dat leerlingen de dupe worden van deze situatie die buiten hun schuld om is ontstaan. Bij hoge uitzondering krijgen deze leerlingen daarom de keuze om ofwel hun cijfer te krijgen op basis van de eerste correctie, ofwel om het examen opnieuw af te leggen in het tweede tijdvak. Het eventueel opnieuw af leggen van een examen is niet van invloed op het aantal herkansingsmogelijkheden dat de leerling heeft. Als de leerling er voor kiest om opnieuw op te gaan dan wordt het werk uit het eerste tijdvak ongeldig verklaard en geldt het cijfer uit het tweede tijdvak. Leerlingen worden op zeer korte termijn over deze optie geïnformeerd door hun school.

In de protocollen van de VO-raad staat de optie benoemd om gemaakt werk in te scannen of te kopiëren en een digitale versie vooruit te zenden aan de tweede corrector in afwachting van de bezorging van het fysieke examenwerk. Met het oog op een goed verloop van een volledige correctie in tijdvak twee, dat maandag 14 juni van start gaat, en de ervaringen van afgelopen week adviseer ik scholen om in tijdvak twee kopieën te maken van gemaakt werk om op terug te kunnen vallen waar dat nodig is. Ik blijf het in het belang van de leerling vinden dat examenwerk volledig wordt nagekeken en leerlingen ook een onafhankelijke beoordeling van het gemaakte werk krijgen.

Naar aanleiding van de ontstane situatie bezie ik hoe de verantwoordelijkheid van scholen voor de verzending van examenwerk aangescherpt kan worden. Die doe ik in afstemming met de betrokken partijen, zoals de VO-raad.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 31 289, nr. 467

Naar boven