31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 462 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2021

Vorige week hebben de leden Westerveld, Kwint en Van Meenen tijdens het tweeminutendebat over de eindexamens 2021 een motie ingediend met het verzoek om af te zien van herindicaties van reeds bestaande toelaatbaarheidsverklaringen in het gespecialiseerd onderwijs om de administratieve lasten te verminderen.1 Ik heb uw Kamer toen gevraagd deze motie aan te houden, omdat ik hierover al in gesprek was met de Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs, het Netwerk Leidinggevenden Passend Onderwijs, de Sectorraad Samenwerkingsverbanden VO en de PO-Raad. Ik heb uw Kamer toegezegd voor de meivakantie te informeren over de afspraken die in overleg met deze partijen zijn gemaakt. Dat doe ik met deze brief.

De uitbraak van covid-19 stelt het onderwijs voor grote uitdagingen. Onderwijspersoneel, schoolleiders en medewerkers van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden werken hard aan het bieden van zo goed mogelijk onderwijs in deze uitdagende tijd. Zij moeten zo min mogelijk belast worden met werk dat niet noodzakelijk is op dit moment. Dit betekent dat we in deze crisistijd flexibel om moeten gaan met administratieve taken. Tegelijk moet het belang van de leerling natuurlijk altijd voorop blijven staan en moeten we niet voorbijgaan aan procedures die in het belang van de ontwikkeling van leerlingen zijn.

De procedure van het verlenen en eventueel verlengen van toelaatbaarheidsverklaringen (hierna: TLV’s) is een taak van samenwerkingsverbanden, in goede samenwerking met de betreffende scholen en schoolbesturen. Zij spreken onderling af hoe ze hiermee omgaan. Deze afspraken zijn er natuurlijk niet voor niets: het is van groot belang dat leerlingen op onderwijsplek zitten die passend is. Daar is een goede afstemming voor nodig tussen de partijen om de leerling heen. Het verschilt per samenwerkingsverband wat hierover is afgesproken, in het bijzonder wat betreft de verlengingen van TLV’s.

Veel samenwerkingsverbanden hebben hierover al regelingen of maatwerkafspraken gemaakt met scholen. In deze samenwerkingsverbanden zijn verlengingen van de TLV’s nu niet aan de orde of deze kunnen tijdig en met weinig administratieve lasten worden afgerond. Voor de samenwerkingsverbanden waar dit nog niet het geval is, is het goed dat de landelijk vertegenwoordigende partijen hier nu afspraken over hebben gemaakt. Omdat het al dan niet verlengen van TLV’s een taak is van samenwerkingsverbanden en ik hier als Minister dus geen bevoegdheid in heb, kan ik geen bindende uitspraken doen over de manier waarop dit gebeurt. Ik schaar mij volledig achter de afspraken die de Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs, het Netwerk Leidinggevenden Passend Onderwijs, de Sectorraad Samenwerkingsverbanden VO en de PO-Raad hier nu over hebben gemaakt:

  • Er moet altijd voorop blijven staan dat eventuele verlenging in het belang is van de leerling. Daarom is het noodzakelijk dat de jaarlijkse evaluatie van het ontwikkelperspectief van de leerling gewoon plaatsvindt. Dit is ook opgenomen in de wet.

  • Mits er uit de evaluatie van het ontwikkelperspectief bij de school geen twijfel is dat een TLV verlengd moet worden, dan zien we het volgende voor ons. De samenwerkingsverbanden PO en VO kunnen de TLV met een geregistreerde einddatum tot 31 juli 2021 eenmalig verlengen met maximaal één jaar tot uiterlijk 31 juli 2022 door alleen de datum aan te passen. Scholen informeren de ouders/verzorgers en leerling dat de TLV verlengd wordt en dat wordt afgeweken van de standaardprocedure van herindicatie. Wanneer de ouders/verzorgers en leerling het hier niet mee eens zijn, vindt alsnog herindicatie volgens de afgesproken procedure plaats.

  • Wanneer ouders/verzorgers het niet eens zijn met de verlenging of wanneer de school denkt dat een wijziging nodig is, dan staat niets ouders/verzorgers en scholen in de weg om het samenwerkingsverband alsnog om een hernieuwde beoordeling van de TLV te vragen gedurende deze periode.

  • Verlenging ligt alleen voor de hand als dit ook daadwerkelijk bijdraagt aan het ontwikkelingsperspectief van de leerling. De verwachting is dat dit met name voor het uitstroomprofiel arbeidsmarkt in het voortgezet speciaal onderwijs het geval zal zijn. Uiteraard kan het ook zijn dat een leerling niet langer in het gespecialiseerd onderwijs hoeft te verblijven, dan moet de TLV natuurlijk niet verlengd worden.

De sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs, het Netwerk Leidinggevenden Passend Onderwijs, de sectorraad Samenwerkingsverbanden VO en de PO-Raad adviseren met bijgevoegde gezamenlijke brief hun achterban om deze afspraken te hanteren. Ik heb de Inspectie van het Onderwijs geïnformeerd over deze afspraken en zij kunnen zich hier ook goed in vinden. De verwachting is dat de verlenging van de TLV’s met name in het voortgezet speciaal onderwijs financiële gevolgen kan hebben, omdat leerlingen als gevolg van de coronasituatie langer in het voortgezet speciaal onderwijs zullen blijven om hun opleiding af te ronden. In het Nationaal Programma Onderwijs waren al middelen gereserveerd waarmee het budget van de samenwerkingsverbanden in het VO tijdelijk wordt opgehoogd. Tot slot wil ik nog benadrukken dat dit een tijdelijke oplossing is die past in deze tijd. Eén van de maatregelen uit de Verbeteraanpak Passend Onderwijs is het zorgen voor minder administratie voor leraren en scholen: in dat kader onderzoek ik samen met de eerder genoemde partijen hoe we de procedures omtrent de TLV’s kunnen verbeteren.

Met deze afspraken komen we maximaal tegemoet aan de wens van het gespecialiseerd onderwijs om nu rust te creëren rond de verlenging van de TLV’s en worden de scholen gedurende de pandemie niet belast met extra administratieve lasten.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 31 289, nr. 457.

Naar boven