31 289 Voortgezet Onderwijs

I/ Nr. 440 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Ter griffie van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 4 februari 2021.

Door of namens een van beide Kamers kan uiterlijk op 5 april 2021 het besluit te kennen worden gegeven niet in te stemmen met het ontwerp, in welk geval geen voordracht voor de ministeriele regeling wordt gedaan, en niet eerder dan vier weken na het besluit van die Kamer een nieuw ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal kan worden overgelegd.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2021

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende nadere regels over de inrichting, examinering en bekostiging van en deelname aan het voortgezet onderwijs (Uitvoeringsbesluit WVO 2020)1. Dit uitvoeringsbesluit geeft uitvoering aan de Wet voortgezet onderwijs 2020 (Stb. 2020, nr. 437), die per 1 augustus 2022 de huidige WVO zal vervangen. In het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 zijn in totaal 15 besluiten met regels over het VO gebundeld, die thans nog onder de huidige WVO hangen. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting2. Met het besluit worden geen beleidsinhoudelijke wijzigingen aangebracht in de regels voor het voortgezet onderwijs, het betreft een wetstechnische aanpassing.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure, bedoeld in artikel 13.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien meer dan een vierde deel van die termijn binnen een recesperiode van uw Kamer valt, wordt de termijn zodanig verlengd dat drie vierde deel daarvan buiten die recesperiode van uw Kamer valt. Dit betekent dat de termijn voor de voorhang op 5 april 2021 verloopt. Er wordt gestreefd naar plaatsing in het Staatsblad in het vierde kwartaal van 2021.

Een gelijkluidende brief van deze brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven