Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2020
Hierbij zend ik u het ontwerpbesluit houdende voorschriften inzake berekening, toekenning
en het beheer van de bekostiging voor scholen voor voortgezet onderwijs (Besluit bekostiging
WVO 2021). Dit besluit geeft een nadere invulling aan de Wet van 28 oktober 2020,
houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet
onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging
voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging
grondslagen bekostiging vo-scholen) (Stb. 2020, nr. 437).
Deze toezending geschiedt in het kader van de procedure, bedoeld in artikel 82, vierde
lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs. De voorhangprocedure ziet uitsluitend
op artikel 2, vierde lid, van het ontwerpbesluit.
Op grond van artikel 82, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs geschiedt
de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het
ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien meer dan
een vierde deel van die termijn binnen een recesperiode van uw Kamer valt, wordt de
termijn zodanig verlengd dat drie vierde deel daarvan buiten die recesperiode van
uw Kamer valt. Na de voorhangprocedure zal het ontwerpbesluit voor advisering worden
aangeboden bij de Raad van State.
Artikel 2, vierde lid, van het ontwerpbesluit bevat de grondslag voor aanvullende
bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod. De nadere uitwerking van
deze aanvullende bekostiging en de hoogte daarvan wordt bij ministeriële regeling
vastgesteld.
Op korte termijn stuur ik uw Kamer een separate brief waarmee ik, conform het amendement
van het lid Westerveld, de concept-regeling voor de aanvullende bekostiging voor geïsoleerde
scholen bij uw Kamer zal voorhangen.1 In die brief ga ik voorts in op de toezeggingen die ik heb gedaan bij de behandeling
van het wetsvoorstel en op de motie van het lid Westerveld over het monitoren van
segregatie na vereenvoudiging van de bekostiging.2
Na vaststelling zal het besluit, in het kader van de nahangprocedure, nogmaals aan
uw Kamer worden aangeboden voordat het in werking treedt.3 Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 oktober
2021.
Een soortgelijke brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob