31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 419 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2020

Hierbij zend ik u mijn reactie op het Onderwijsraadadvies inzake de aanvragen van SIVOR. De commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft hierom verzocht middels de brief van 12 maart 2020. Tevens informeer ik u over mijn besluiten op vier aanvragen voor islamitisch voortgezet onderwijs.

Advies onderwijsraad

De Onderwijsraad adviseert om traditioneel islamitisch niet aan te merken als richting in de zin van artikel 65, lid 1 en artikel 66, lid 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Bij de erkenning van een richting in de zin van de onderwijswetten gaat het om «een geestelijke stroming die zich in een binnen Nederland waarneembare beweging openbaart en ook op andere terreinen van het leven doorwerkt». De Onderwijsraad geeft aan dat de richting traditioneel islamitisch niet voldoet aan al deze criteria, doordat:

  • De uitwerking van de richting in de statuten minimaal is;

  • Het beoogde onderwijs hetzelfde is als op het islamitische Avicenna college van SIVOR;

  • Voor bestuurders, personeel en toezichthouders geen eis geldt dat ze de grondslag onderschrijven dan wel respecteren;

  • Een lid van het college van bestuur wordt benoemd door de reeds bestaande SIVOR, niet zijnde traditioneel;

  • Het beoogde onderwijsconcept zich niet onderscheid van een reguliere vo-school;

  • Deskundigen benadrukken dat het binnen islamitische kringen in Nederland ongebruikelijk is stromingen met aparte adjectieven aan te duiden. Dat zouden etiketten zijn die van buiten worden opgeplakt.

De Onderwijsraad heeft alle informatie die is geleverd, betrokken bij de afweging en een gemotiveerd advies gegeven. Ik ben dan ook van mening dat het advies van de Onderwijsraad zorgvuldig tot stand is gekomen en dat ik het advies kan volgen.

Besluit op aanvragen traditioneel islamitisch

SIVOR heeft op grond van artikel 64 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) aanvragen ingediend om met ingang van 1 augustus 2021 één scholengemeenschap voor mavo, havo, vwo in Amsterdam en één scholengemeenschap voor mavo, havo, vwo in Den Haag, beide uitgaande van de richting traditioneel islamitisch, voor bekostiging in aanmerking te brengen.

Met toepassing van artikel 64, eerste en tweede lid van de WVO heb ik deze twee aanvragen afgewezen, omdat de grondslag traditioneel islamitisch niet is opgenomen in de statuten van de aanvrager.

In aanvulling op het voorgaande merk ik op dat de Onderwijsraad mij in het advies van 20 februari 2020 in overweging heeft gegeven traditioneel islamitisch niet te erkennen als richting. Dit betekent dat ik voor de beoordeling van de aanvraag -los van de eerder genoemde afwijzingsgrond- niet uit kan gaan van de richting traditioneel islamitisch en dat geen belangstelling kan worden gemeten voor de gevraagde school. Ook op deze gronden kan ik de aanvraag dus niet honoreren.

Besluit op aanvragen islamitisch

SIVOR heeft naast de aanvragen voor traditioneel islamitisch in Amsterdam en Den Haag ook aanvragen ingediend om op grond van artikel 64 van de WVO met ingang van 1 augustus 2021 één scholengemeenschap voor mavo, havo, vwo in Amsterdam en één scholengemeenschap voor mavo, havo, vwo in Den Haag, beide uitgaande van de richting islamitisch, voor bekostiging in aanmerking te brengen.

Met toepassing van artikel 64, eerste en tweede lid van de WVO heb ik de aanvraag voor de scholengemeenschap, mavo, havo, vwo in Amsterdam afgewezen, omdat voor deze scholen niet voldoende belangstelling is aangetoond. Op de aanvraag voor de scholengemeenschap, mavo, havo, vwo in Den Haag heb ik een positief besluit genomen. In de statuten van de aanvrager is islamitisch onderwijs opgenomen. Uit de prognose van het aantal leerlingen blijkt dat aan de stichtingsnormen voor een scholengemeenschap wordt voldaan.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven