31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 411 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2020

Uw Kamer heeft mij op 16 januari 2020 verzocht een reactie te sturen op het rapport «Uitkomsten onderzoek nieuwe bekostiging VO» van The Next School. Hierbij voldoe ik aan dat verzoek.

Zoals ik in mijn brief bij de aanbieding van het wetsvoorstel heb vermeld, wil ik in het vereenvoudigde bekostigingsmodel hetzelfde type leerling gelijk bekostigen.1 Op advies van de Algemene Rekenkamer heb ik een eenvoudig en kostenvolgend bekostigingsmodel ontwikkeld. Hierin gaan sommige schoolsoorten er licht op vooruit ten opzichte van andere schoolsoorten. De schoolsoorten die er gemiddeld genomen licht op vooruit gaan zijn:

  • categorale scholen (vbo-scholen, mavo-scholen, havo-scholen en vwo-scholen);

  • sommige scholencombinaties, zoals mavo/havo-scholen, havo-vwo-scholen en mavo/havo/vwo-scholen; en

  • scholen voor praktijkonderwijs.

Alle categorale scholen gaan erop vooruit

Het statement van The Next School dat zelfstandige gymnasia er veel meer geld bij krijgen dan andere scholen is onjuist. We zien dat in onze huidige gegevens dat bijvoorbeeld scholen voor vmbo-tl en scholen voor praktijkonderwijs er gemiddeld genomen per leerling meer bij krijgen dan vwo-scholen (waaronder categorale gymnasia). Overigens klopt de stelling van The Next School dat er bovenop het basisbudget ook nog een extra budget van € 30 miljoen euro komt niet. Zoals in de eerder aangehaalde Kamerbrief vermeld, worden de benodigde middelen voor de regelingen voor de gemengde leerweg in het vmbo en geïsoleerde scholen meegenomen bij de berekening van de definitieve de hoogte van de parameters.2 De vereenvoudiging van de bekostiging is budgetneutraal.

De reden dat de bovengenoemde categorieën scholen er licht op vooruit gaan, is dat deze scholen in het huidige bekostigingsmodel per leerling minder bekostiging krijgen dan brede scholengemeenschappen. Hetzelfde type leerling kan dus, afhankelijk van waar deze leerling op school zit, een andere bekostiging krijgen, terwijl de kosten niet verschillen. In het vereenvoudigde bekostigingsmodel is ervoor gekozen om de leerlingbedragen gelijk te trekken, ongeacht de schoolsoort. Dit leidt tot een eenvoudig, neutraal en transparant bekostigingsmodel.

Brede scholengemeenschappen zijn niet altijd breed

Brede scholengemeenschappen kennen in het vereenvoudigde bekostigingsmodel niet langer een financieel voordeel. In de brief bij de aanbieding van het wetsvoorstel heb ik aangegeven dat «de brede scholengemeenschap» een diffuus begrip is. Van de ongeveer 280 brede scholengemeenschappen in ons stelsel hebben er nog geen 40 het hele aanbod van vbo tot en met vwo op één vestiging georganiseerd. Het huidige bekostigingsvoordeel voor brede scholengemeenschappen is dus ongericht.3

Totale herverdeling is beperkt

De middelen die door de vereenvoudiging in totaal herverdeeld worden tussen de scholen is nog geen procent van de totale basisbekostiging van het voortgezet onderwijs van bijna € 7 miljard. Ook is de gemiddelde achteruitgang per schoolbestuur beperkt. Ik heb eerder aan uw Kamer gemeld dat ongeveer 90 procent van de schoolbesturen te maken krijgt met een positief herverdeeleffect of een negatief herverdeeleffect dat kleiner is dan 3 procent.4 Ook wordt met de aanvullende bekostigingsregeling voor geïsoleerde vo-scholen een grote groep brede scholengemeenschappen in krimpgebieden structureel extra ondersteund. Hiermee geef ik invulling aan de breed gedeelde wens om het laatste brede onderwijsaanbod te behouden en thuisnabij onderwijs te garanderen voor leerlingen.

Op de informatiebijeenkomsten, die eind vorig jaar over de vereenvoudiging van de bekostiging zijn georganiseerd, zijn veel scholen en bestuurders aanwezig geweest en is er uitgebreid gelegenheid geweest om vragen te stellen over de methode en uitkomsten van de vereenvoudiging. Ook hebben alle belanghebbenden in het voortgezet onderwijs de mogelijkheid om per mail contact op te nemen met mijn ministerie. Ik ben blij dat veel scholen hier gebruik van hebben gemaakt (en nog steeds maken).

Ik zie er naar uit om binnenkort met uw Kamer over het wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs te spreken.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 31 289, nr. 409.

X Noot
2

Kamerstuk 31 289, nr. 409.

X Noot
3

Kamerstuk 31 289, nr. 409.

X Noot
4

Kamerstuk 31 289, nr. 409.

Naar boven