Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 augustus 2018
Hierbij zend ik u de reactie op het verzoek van de commissie Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap van 7 juni 2018 inzake klachten over examen vwo Frans (1e tijdvak 2018).
Het College voor Toetsing en Examens (hierna CvTE) is verantwoordelijk voor de inhoud
van de centrale examens in het voortgezet onderwijs. Ik heb het CvTE daarom verzocht
om mij van de benodigde informatie te voorzien ten behoeve van mijn reactie op deze
burgerbrieven.
In de brieven die u onder mijn aandacht heeft gebracht, brengen de docenten drie onderwerpen
aangaande dit examen nadrukkelijk naar voren: de vermeende moeilijkheidsgraad van
het examen Frans ten opzichte van het examen Duits, de juistheid van de vragen en
antwoorden en het uitblijven van een landelijke examenbespreking voor dit examen.
Hieronder ga ik in op deze punten. Ik wijs u aanvullend ook op mijn antwoorden op
de schriftelijke vragen van het lid Rog (CDA) over het examens vwo Frans.1
Ten eerste stellen de docenten dat het examen vwo Frans moeilijker leek dan het examen
vwo Duits. Zo werden er in het examen vwo Duits meer vragen in het Nederlands gesteld
dan in het examen vwo Frans en bevatte laatstgenoemde meer tekst. Het CvTE vertelt
mij dat deze vergelijking tussen de examens Duits en Frans niet helemaal op gaat,
omdat in het examenprogramma is opgenomen dat Duits en Frans niet op hetzelfde niveau
worden getoetst. Dit gegeven kan volgens het CvTE gevolgen hebben voor de wijze van
vraagstelling in de respectievelijke examens en de ervaren moeilijkheidsfactor.
Ik begrijp dat in de regel meerkeuzevragen in de doeltaal worden gesteld en open vragen
in het Nederlands. Voor andere typen vragen zijn voor de moderne vreemde talen geen
strikte afspraken gemaakt over de taal waarin opgaven worden gesteld. Dit laatste
is voor het CvTE een punt van aandacht en het CvTE zal dit bespreken met de ontwikkelaars
van de verschillende taalexamens.
Ten tweede hebben de docenten vragen bij de juistheid of kwaliteit van een aantal
vragen in het examen. De totstandkoming van een examen is een buitengewoon zorgvuldig
proces. Het CvTE vertelt mij dat vragen en antwoorden in examens meerdere malen worden
gecontroleerd en gevalideerd, voordat leerlingen ze tijdens het centrale examen onder
ogen krijgen. De docenten constateren desondanks enkele onvolkomenheden. Inderdaad
komt het voor dat achteraf blijkt dat er bijvoorbeeld meerdere antwoorden mogelijk
zijn op één vraag. Als dit wordt geconstateerd, wordt het correctievoorschrift daarop
aangepast. Pas als dit omwille van de tijd niet meer mogelijk is, worden de effecten
hiervan via de normering gecompenseerd.
Ten derde geven docenten ook aan ontsteld te zijn over het gegeven dat Levende Talen
Frans (SBF) geen landelijke examenbespreking heeft georganiseerd voor het examen vwo.
SBF heeft aangegeven dat in het verleden de opkomst bij die bijeenkomsten dermate
laag was, dat het organiseren ervan niet langer doelmatig was. Op aandringen van het
CvTE heeft SBF voor de examens vmbo en havo alsnog dergelijke bijeenkomsten georganiseerd,
waarbij de opkomst wederom tegenviel. Voor het vwo examen bleek het voor SBF niet
meer mogelijk om een examenbespreking te organiseren.
Het CvTE heeft de commentaren van docenten over het examen op het forum franszelfsprekend.nl
doorgeleid naar de vaststellingscommissie ten behoeve van de advisering voor het vaststellen
van de n-term.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob