31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 357 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2017

In Nederland zijn de eindexamens een belangrijke mijlpaal voor elke leerling in het reguliere voortgezet onderwijs (vo). Eenmaal geslaagd, opent het diploma voor hen de deur naar het vervolgonderwijs. In 2017 zijn de examens goed verlopen en net als voorgaande jaren ligt het slaagpercentage op een hoog en stabiel niveau. Ik feliciteer alle leerlingen, ouders, leraren en scholen met deze goede prestaties.

Het maatschappelijk belang van de examens stelt hoge eisen aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van zowel examens als de afnames. Transparantie over en vertrouwen in het proces van totstandkoming en beoordeling zijn essentieel. Leraren vervullen in dit proces een spilfunctie. Niet alleen zijn zij diegene die de leerlingen voorbereiden en beoordelen, maar zij spelen ook een grote rol in de ontwikkeling van de examens. De betrokkenheid van de leraren bij het gehele examenproces wil ik de komende jaren verder vergroten.

De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in maatwerkmogelijkheden voor leerlingen zodat het onderwijs én het examen beter aansluiten bij de talenten van individuele leerlingen. Ik wil me er voor inzetten dat hier in de praktijk meer gebruik van gemaakt kan worden. Daarnaast wil ik verdere opties verkennen voor flexibilisering binnen de kaders van het huidige examenstelsel, en daarbij kijken naar de toekomstbestendigheid van dit stelsel. Hierin staan de experimenten rond en het onderzoek over doorstroom naar het vervolgonderwijs met vakken op een hogere of verschillende niveaus, zoals die in het regeerakkoord staan, centraal.

Leeswijzer

In deze brief ga ik in drie blokken in op de volgende onderwerpen en beschrijf ik per thema hoe ik invulling geef aan de bijbehorende toezeggingen:

  • I. Toets- en examen resultaten voortgezet onderwijs;

  • II. Proces van totstandkoming en beoordeling van (toetsen en) centrale examens;

  • III. Innovatie in toetsing en examinering.

In de bijlage vindt u de rapportage examenmonitor 2017 van DUO1 en de voortgangsrapportage referentieniveaus van het College van Toetsen en Examens (CvTE)2. In het kader van deze laatstgenoemde voortgangsrapportage ga ik, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, kort in op de resultaten voor het mbo en het primair onderwijs.

Ook is een brief van de AOb, CNV onderwijs, de FvOv en de VO-raad met de uitkomsten van de correctiemonitor 2017 bijgevoegd3. Tot slot treft u in de bijlage een activiteitenoverzicht aan van Project Ieders Examen (PIE) van het CvTE4.

I. Toets- en examen resultaten voortgezet onderwijs

In 2017 waren er ruim 199.000 eindexamenkandidaten. Meer dan de helft van deze leerlingen bevond zich in het vmbo, iets meer dan een kwart in het havo en de rest in het vwo.

De examens zijn over het algemeen goed verlopen. Gedurende de examenperiode viel de media-aandacht voor het examen Frans vwo op. Er was discussie tussen docenten in het land en er werden vragen gesteld aan het CvTE over onderdelen van het correctievoorschrift. Hierdoor is er een aanvulling op het correctievoorschrift uitgegaan, en is één vraag gecompenseerd via de n-term.

a. Algemene resultaten 2017

Het gemiddelde slagingspercentage is dit jaar iets gezakt van 92,7 procent naar 92,0 procent, maar ligt nog steeds op een hoog en stabiel niveau.

Ontwikkeling gemiddeld slaagpercentage

Jaar

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

%

90,6

89,8

91,4

91,8

92,6

92,7

92,0

Sinds de aanscherping van de exameneisen in 2012 is tot dit jaar het slaagpercentage gestegen. Dit suggereert dat leraren succesvol zijn in de voorbereiding van hun leerlingen op de aangescherpte exameneisen, en dat leerlingen in staat zijn deze ambitie waar te maken. De lichte daling van dit jaar zie ik niet als reden voor zorg, maar meer als een bevestiging van de aanhoudende uitdaging om het hoge niveau vast te houden. Het slaagpercentage per schooltype in 2017 stijgt in het vmbo met 0,1 procent en daalt in het havo en vwo.

Het gemiddelde diplomacijfer stabiliseert zich ook. In 2017 was dit een 6,58. Het gemiddelde schoolexamencijfer is al jaren stabiel voor alle vakken. Recent lijken ook de gemiddelde cijfers voor de centrale examens (ce) zich te stabiliseren. Alleen in het vmbo-bb is het gemiddelde ce-cijfer dit jaar significant gestegen. Dit kan komen doordat de ce’s van de twee kernvakken Nederlands en Engels in deze schoolsoort relatief goed gemaakt zijn dit jaar. Doordat bij bijna alle leerlingen deze vakken onderdeel uitmaken van het pakket heeft een goed resultaat hierop veel invloed op het totale gemiddelde.

b. Kernvakken

Kernvakken VO

De examenresultaten voor de kernvakken Nederlands en Engels en de rekentoets blijven stijgen. Net als in voorgaande jaren zijn er ook in 2017 bij een paar schoolsoorten kleine verschillen naar boven of beneden maar blijft het gemiddelde cijfer significant hoger dan in 2011. Zoals hiervoor is aangegeven, vormt het vmbo-bb hierop een positieve uitzondering in 2017.

De examenresultaten voor wiskunde laten de afgelopen jaren een diffuser beeld zien. Dit jaar zijn de gemiddelde ce-cijfers in alle schoolsoorten, behalve het vwo, gedaald. Het gemiddelde blijft echter in alle schoolsoorten hoger dan in 2011. In het havo kan deze dip wellicht verklaard worden doordat voor wiskunde in 2017 voor het eerst examen is afgenomen volgens het nieuwe examenprogramma en de nieuwe syllabus. Deze wijken substantieel af van het oude programma en de oude syllabus. De ervaring leert dat bij de invoering van een nieuwe examenprogramma het vaak even duurt voordat leraren en leerlingen weten hoe ze zich hier optimaal op kunnen voorbereiden.

Zoals ik uw Kamer heb gemeld, telt het resultaat voor de rekentoets in het huidige schooljaar niet meer mee in het vwo.5 De rekentoets moet nog wel worden afgenomen en het resultaat wordt vermeld op de cijferlijst. Leerlingen die door het resultaat op de rekentoets cum laude kunnen slagen, mogen dit jaar het cijfer nog betrekken bij de bepaling hiervan. Voor leerlingen in het havo, vmbo en mbo verandert er niets ten opzichte van de situatie van vorig schooljaar.

Rekenen blijft belangrijk. Daarom werken betrokkenen, vooruitlopend op curriculum.nu, aan een plan over hoe rekenen kan meetellen voor het behalen van een diploma in alle schoolsoorten en in het mbo. In curriculum.nu wordt de onderwijsinhoud tegen het licht gehouden en onderzoeken ontwikkelteams van leraren hoe rekenen duurzaam kan worden verankerd in het onderwijs.

Referentieniveaus taal en rekenen in het primair onderwijs en het mbo

Over de resultaten op de referentieniveaus taal en rekenen in het primair onderwijs heb ik uw Kamer vorige maand geïnformeerd met de rapportage over de centrale eindtoets.6

Voor het mbo geldt dat de resultaten voor Nederlandse taal stabiel zijn ten opzichte van vorig jaar. Op niveau 2, 3 en 4 haalt minimaal 95 procent van de studenten een 5 of hoger. Ook voor het examenonderdeel Engels zijn de resultaten stabiel. Circa 90 procent van studenten haalt een voldoende voor het examen Engels B1. Voor rekenen is er weinig verbetering te zien ten opzichte van voorgaande jaren. Alleen op niveau 3 haalt iets meer dan de helft van de studenten een voldoende. Omdat de hoogte van het resultaat voor rekenen niet van invloed is op de diplomering van studenten is het moeilijk in te schatten of deze resultaten representatief zijn voor het niveau van studenten. In overleg met de mbo-instellingen wordt gewerkt aan het duurzaam verankeren van het rekenonderwijs in het mbo.

c. Maatwerkmogelijkheden

Met de toename van maatwerkmogelijkheden in onderwijs en examens wordt aan leerlingen steeds meer de kans geboden om het maximale uit zichzelf te halen. Wel ontstaat er met de toename van maatwerk meer druk op de uitvoeringspraktijk binnen de schoolorganisatie.

Vakken op een hoger niveau

Het aantal leerlingen dat in het examenjaar 2017 één of meerdere vakken op een hoger niveau heeft gevolgd, is toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Een mooie ontwikkeling, maar er valt nog meer uit te halen. Want van deze mogelijkheid wordt nog weinig gebruik gemaakt: de aantallen liggen tussen de 4,8 procent leerlingen in het vmbo-bb en 0,1 procent leerlingen in het vmbo-gt en het havo.

Vanaf 1 januari 2018 treden enkele maatregelen in werking die meer leerlingen moeten aanmoedigen om een vak op een hoger niveau te volgen. Leerlingen krijgen straks een vermelding op hun diploma wanneer zij één of meerdere vakken op een hoger niveau hebben gevolgd. Zo wordt het zichtbaarder voor het vervolgonderwijs wanneer een leerling extra prestaties heeft geleverd in het voortgezet onderwijs. Daarnaast wordt er voor leerlingen een terugvaloptie ingebouwd wanneer zij een vak op een hoger niveau volgen, maar het resultaat tegenvalt. Zij kunnen dan in het tweede tijdvak voor dit vak het examen opnieuw afleggen op het geëigend niveau zonder dat dit ten koste gaat van hun recht op herkansing.

Examens in het (voor-)voorlaatste leerjaar

Sinds 2007 is het mogelijk dat leerlingen in het voorlaatste of het direct daaraan voorgaande schooljaar eindexamen kunnen doen in één of meer vakken. Tot 2015 werd van deze maatwerkmogelijkheid bijna geen gebruik gemaakt. Met de komst van de rekentoets, die ook in het voorlaatste jaar door scholen aan leerlingen aangeboden moet worden, is hier in 2016 verandering in gekomen. Vanwege een aanpassing in het afnamesysteem van de rekentoets is het niet mogelijk om te zien of deze trend in 2017 voortgezet is, maar dit is wel de verwachting.

Judicium Cum Laude

Sinds 2016 is het mogelijk om cum laude te slagen in het voorgezet onderwijs. Sinds 2017 wordt het cum laude resultaat geregistreerd in het Basisregistratiesysteem Onderwijs (BRON). Vorig jaar is het aantal leerlingen met cum laude berekend op basis van de vakkenpakketten en cijfers van leerlingen, omdat er nog geen registratie mogelijk was. Hierdoor kunnen de resultaten uit 2016 en 2017 niet één op één worden vergeleken. Volgend jaar is dat wel mogelijk.

In 2017 is het aantal leerlingen dat cum laude slaagt in het vwo het hoogst. In het gymnasium slaagt 14,4 procent van de leerlingen cum laude. In de overige schoolsoorten zijn er beduidend minder leerlingen die cum laude slagen.

Pilot Recht op Maatwerk

Maatregelen zoals het mogelijk maken van cum laude en het inbouwen van een terugvaloptie voor leerlingen die vakken op een hoger niveau volgen zijn een mooie stap naar meer maatwerk. Maar alleen het creëren van deze mogelijkheden is niet genoeg. Het is nu van belang dat scholen, leraren en leerlingen deze mogelijkheden kennen en van elkaar kunnen leren over hoe zij in de praktijk hier gebruik van kunnen maken. De Pilot Recht op Maatwerk van de VO-raad faciliteert dit door met dertig scholen meer ervaring op te doen met maatwerktrajecten zoals het aanbieden van extra vakken (verbreden), vakken op een hoger niveau (verdiepen) en versnelde examens (versnellen). Daarnaast geven deze scholen leerlingen meer inspraak over hun eigen onderwijsaanbod. Deze pilot loopt tot en met 2018 en de bevindingen van de pilot zullen worden gebruikt om een recht op maatwerk eventueel wettelijk te verankeren.

II. Proces van totstandkoming en beoordeling van (toetsen en) centrale examens

Het is essentieel dat het eindexamen van goede kwaliteit is, vanwege de grote waarde die het vormt voor leerlingen, ouders, scholen en de maatschappij. Daarnaast moeten leerlingen er op kunnen vertrouwen dat de afname en beoordeling van deze examens zo eerlijk en transparant mogelijk plaatsvindt. Om dit in de toekomst te blijven garanderen wordt er gewerkt aan verbeteringen in de bijbehorende processen. Deze verbeteringen zal ik hieronder toelichten.

a. Uitvoeringspraktijk van de correctie van centrale examens in 2017

Vorig jaar is uw Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de correctie in 2016. Uit het uitgebreide onderzoek van Cito onder docenten bleek een sterk beleefde verbetering van de correctie ten opzichte van de correctie in 2011. Uit het onderzoek bleek ook dat docenten massaal tegen een centrale maatregel zijn, zoals de omdraaiing van de correctievolgorde, als aanpak voor de verbetering van de correctie. Mijn ambtsvoorganger heeft vorig jaar aangekondigd om met gerichte maatregelen de correctie verder te verbeteren in 2017 en 2018 voordat eventuele omdraaiing aan de orde is. Het verbeteren gebeurt samen met de organisaties in het examenproces (het College voor Toetsen en Examens, en Cito) én met organisaties die docenten en schoolbesturen vertegenwoordigen: de AOb, CNV onderwijs, de FvOv en de VO-raad.

Na het onderzoek van Cito naar de correctiepraktijk in 2016 is in 2017 de correctiepraktijk tussentijds gemonitord door de AOb, CNV onderwijs, de FvOv en de VO-raad. De monitor van 2017 is qua opzet vergelijkbaar met het onderzoek uit 2016. De uitkomsten zijn op hoofdlijnen representatief en niet, zoals in 2016, per vak. Hierdoor zijn de uitkomsten van 2016 en 2017 niet één op één vergelijkbaar, maar is er wel een trend te zien. In de bijlage bij deze Kamerbrief vindt u de aanbiedingsbrief van de AOb, CNV onderwijs, de FvOv en de VO-raad met daarin de correctiemonitor 2017.

Uitkomsten correctiemonitor 2017

Uit de monitor blijkt nog steeds een sterke verbetering van de correctiepraktijk ten opzichte van de uitkomsten in 2011, maar een ietwat dalende trend ten opzichte van de resultaten van vorig jaar. Het percentage van een zeer volledig nagekeken tweede correctie is gestegen van 44 naar 56 procent. Het percentage docenten dat de tweede correctie zeer onvolledig beoordeelt blijft klein met 3 procent. Positief vind ik ook het kleine percentage docenten van slechts 2 procent dat (zeer) slordig nakijkt bij de tweede correctie. Ondanks deze positieve ontwikkeling bij de tweede correctie ervaart zowel de eerste als tweede corrector een toename in de belasting.

Vervolg in 2018

Op basis van de discussie over de correctie en op basis van de ontwikkelingen in de monitorresultaten van de afgelopen jaren constateer ik dat er niet één simpele oplossing is voor de verbetering van de correctiepraktijk. Docenten gaven vorig jaar zelf aan dat een gebrek aan tijd, waardering, en ondersteuning van de school de belangrijkste oorzaken zijn voor de problemen. De verbetering hiervan vraagt zowel een landelijke aanpak als een aanpak binnen de schoolorganisatie.

Om de correctielast te spreiden, maakt het CvTE sinds een aantal jaren, in samenwerking met Platform Examensecretarissen (PLEXS), een examenrooster dat rekening houdt met correctie-intensieve vakken. Dat neemt niet weg dat het corrigeren van examens veel tijd kost en dat dit binnen een kort tijdsbestek moet plaatsvinden. Daarom moet er binnen de school bij de start van het schooljaar aandacht voor de organisatie van het correctieproces zijn om overbelasting te voorkomen. Daarnaast heeft het CvTE in 2017 samen met Cito eerste stappen gezet in het verkennen van mogelijkheden om de jaarindeling van het examenjaar aan te passen om de tijdsdruk in de examenperiode structureel te verlichten. In 2018 gaat het CvTE onderzoeken of er draagvlak is onder scholen, docenten, leerlingen en ouders voor een dergelijke aanpassing en wat de consequenties van verschillende opties zijn. Hierover zal ik uw Kamer in het najaar van 2018 informeren.

Om de correctie zorgvuldig uit te kunnen voeren, heeft een docent onder andere een goed correctievoorschrift nodig. Docenten hebben eerder aangegeven niet altijd goed uit de voeten te kunnen met de correctievoorschriften van examens. In het kader van het project ieders examen van het CvTE is er afgelopen jaar hiermee door docenten geëxperimenteerd. Hierna licht ik dit verder toe.

Voor het vergroten van de waardering en ondersteuning door de school voor het uitvoeren van de correctie spannen de AOb, CNV onderwijs, de FvOv en de VO-raad zich aanhoudend in. Dit doen zij door het vragen van aandacht voor de correctie bij hun achterban, het inrichten van een landelijk meldpunt correctie, en het bieden van hulpmiddelen voor de planning en organisatie van de correctie binnen de school. Ik roep scholen op om die handschoen op te pakken in het waarderen en ondersteunen van de correctie als onderdeel van het docentschap.

Tot slot zal de uitvoering van de correctie ook in 2018 worden gemonitord. Daarmee wil ik ook achterhalen welke onderdelen van het correctieproces verdere verbetering behoeven, zodat docenten dit proces goed kunnen uitvoeren in het belang van de eindexamenkandidaten. In het najaar van 2018 informeer ik uw Kamer over de voortgang.

b. Voortgang Project Ieders Examen

Het CvTE heeft in 2016, conform de wens van uw Kamer, een plan van aanpak gemaakt met concrete voorstellen om zijn werkwijze te verbeteren. In 2017 is het CvTE gestart met de uitvoering van dit plan om docentbetrokkenheid bij en transparantie over het examenproces te vergroten. Hierna ga ik kort in op een aantal acties die het CvTE heeft uitgevoerd in 2017 en blik ik vooruit op hun plannen voor 2018. In de bijlage vindt u het activiteitenoverzicht PIE 2017–2018.

Pilot pré- en testcorrectie (aanpassing correctievoorschriften)

Ter verbetering van de inhoud van en draagvlak voor het correctievoorschrift is in de pilot pré- en testcorrectie gestart met het bijstellen van het correctievoorschrift voorgaand aan en vlak na het examen. In beide varianten van de pilot zijn de correctievoorschriften door de docenten in overleg met de vaststellingscommissie daadwerkelijk aangepast. In het geval van het examen Nederlands heeft dit volgens het CvTE geleid tot een afname van vragen gedurende de examenperiode ten opzichte van andere jaren. Uit de eerste evaluatie van de pilot blijkt dat deze werkwijze de betrokkenheid van de deelnemende docenten bij het examenproces heeft vergroot, evenals hun begrip voor de complexiteit van deze procedure.

Deze pilot wordt in 2018 voortgezet voor een aantal vakken, te weten: natuurkunde havo, economie vwo, Frans vwo, Frans vmbo, scheikunde vwo en Nederlands vwo. Daarnaast wordt het aantal deelnemende docenten per experiment vergroot. Het aantal vakken blijft vooralsnog beperkt vanwege de organiseerbaarheid en uitvoerbaarheid van de pilot voor het CvTE, maar ook vanwege de tijdsbelasting voor de betrokken docenten.

Transparantie over en betrokkenheid bij het examenproces

Het CvTE heeft in 2017 op verschillende manieren contact gezocht met docenten en vakinhoudelijke verenigingen om actief het gesprek aan te gaan over de verbetering van (de communicatie over) verschillende onderdelen in het examenproces. Zo organiseerde het CvTE bijeenkomsten met docenten over het verbeteren van syllabi en een druk bezocht webinar over de normeringssystematiek van centrale examens. In 2018 worden vergelijkbare activiteiten georganiseerd.

Nieuw in 2018 is de oprichting van twee digitale platforms: een discussieplatform voor vmbo docenten en een constructieplatform voor docenten in alle schoolsoorten. Het discussieplatform maakt het mogelijk dat zowel vmbo docenten aardrijkskunde kb als docenten wiskunde kb met elkaar in discussie kunnen gaan over examenopgaven van digitale centrale examens die hun leerlingen hebben gemaakt. Het constructieplatform stelt docenten in de gelegenheid om examenopgaven (en antwoorden) aan te dragen die door vaststellingscommissies gebruikt kunnen worden bij het samenstellen van centrale examens. Cito werkt parallel daaraan aan het vergroten van de groep docenten die op dit moment al de examenopgaven maken.

De opbrengst van dit project is tot nu toe veelbelovend. Het CvTE heeft de handschoen opgepakt en betrekt meer docenten op een constructieve en actieve wijze bij het examenproces. Het CvTE zal over de voortgang van het Project Ieders Examen in 2018 een rapportage opleveren die ik aan uw Kamer zal sturen.

c. Leeftijdsgrens staatsexamenmedewerkers

In juli 2017 heeft de Kamer vragen gesteld over de inzet van 70-plussers bij de commissie staatsexamens in het voortgezet onderwijs.7 Het CvTE is in zijn hoedanigheid als zelfstandig bestuursorgaan verantwoordelijk voor de organisatie van het staatsexamen in het voortgezet onderwijs. Voor alle examenfunctionarissen, waaronder de surveillanten die betrokken zijn bij de afname van de staatsexamens wordt tot nu toe de leeftijdsgrens van zeventig jaar gehanteerd. In het antwoord op deze vragen is toegezegd om het CvTE een verkenning te laten doen naar de mogelijkheden om de inzet van zeventigplussers te kunnen verruimen gelet op de Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd.[1]

Deze verkenning heeft plaatsgevonden. De uitkomst is dat voor alle examenfunctionarissen de leeftijdsgrens verruimd wordt conform de mogelijkheden van de Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Dit betekent dat met ingang van 2018 examenfunctionarissen tot hun 71e jaar hun functie kunnen blijven uitoefenen bij de staatsexamens en dat voor de jaren daarna het volgende schema wordt gehanteerd:

Jaar

Leeftijdsgrens

2018

71 jaar

2021

72 jaar

Vanaf 2022

Afhankelijk van de levensverwachting: voor 2022 en 2023 vastgesteld op 67 jaar, dus voor de examenfunctionarissen op 72 jaar.

III. Innovatie in toetsing en examinering

Naast doorlopende verbeteringen in de kwaliteit van en het proces rondom de centrale examens is het essentieel om ook te kijken naar mogelijk innovaties in het huidige systeem. Hieronder zal ik ingaan op innovatie rondom de afnamevorm van de examens in het vmbo-bb en -kb. Daarnaast bespreek ik een tweetal acties die zich richten op het onderzoeken van de toekomstbestendigheid van het examenstelsel.

Digitale centrale examinering van algemene vakken in vmbo-bb en -kb

Een centraal examen of toets kan binnen het vo op verschillende manier afgenomen worden: op papier, digitaal of mondeling. In het vmbo-bb en -kb zijn digitale centrale examens voor de algemene vakken mogelijk gemaakt. In de brief over toetsing en examinering in het voortgezet onderwijs die vorig jaar naar u verzonden is vond u in de bijlage een eerste evaluatie van deze pilot.8 Uit deze evaluatie bleek onder meer dat digitale examens goed aansluiten bij de behoeften van de leerlingen in het vmbo-bb en -kb.

Naast de eigen evaluatie van het project is door het CvTE onderzocht hoe de randvoorwaarden ten aanzien van openbaarmaking van de opgaven en (tweede) correctie van deze examens geoptimaliseerd kunnen worden. Dit is een doorlopend proces waar het College mee bezig is en blijft om ook de kwaliteit en betrouwbaarheid van deze examens te garanderen.

Bijna alle vmbo-bb en – kb scholen nemen deel aan deze pilot. Daarom overweeg ik deze digitale afnamevorm binnen deze leerwegen regulier te maken. Om een goede afweging te kunnen maken, ga ik komend jaar een onafhankelijke evaluatie laten uitvoeren van de pilot. In dit onderzoek worden de kosten, kansen en risico’s van invoering in kaart gebracht. Op basis van deze evaluatie ga ik graag het gesprek met uw Kamer aan over de toekomst van digitale examens in het vmbo-bb en -kb.

Naar een toekomstbestendig examenstelsel

De huidige maatwerkmaatregelen vloeien voort uit de wens naar meer flexibiliteit in onderwijs en examinering voor individuele leerlingen. Naast het mogelijk maken van dit maatwerk is het ook van belang om te kijken in hoeverre deze

flexibilisering op gespannen voet staat met de kaders van het huidige examenstelsel.

In het regeerakkoord staat de wens om te experimenteren met het mogelijk maken dat leerlingen met een aantal vakken op een hoger niveau toegang krijgen tot specifieke vervolgopleidingen. Daarnaast wordt ook onderzoek gevraagd naar de impact van een diploma op verschillende niveaus en brede selectie aan de poort. Het is belangrijk om binnen de experimenten en het onderzoek te kijken naar wat het effect hiervan is op drempelloze doorstroom en het civiel effect van het vo-diploma. Dit past goed binnen de huidige discussie over de toekomstbestendigheid van ons examenstelsel. Ik zal u in 2018 nader informeren over mijn voorgestelde invulling en tijdpad van deze experimenten en het onderzoek.

Ook heeft de regering de Onderwijsraad gevraagd om met een advies te komen over de kernfuncties van toetsen en examinering in alle onderwijssectoren. Verwacht wordt dat dit advies rond zomer 2018 gereed is. Dit advies zal ik vervolgens met een beleidsreactie naar uw Kamer sturen.

Tot slot

In Nederland hangt er veel af van de eindexamens. Ik ben daarom trots op de goede resultaten die ook dit jaar weer behaald zijn. Maar het belang van de examens stelt ook hoge eisen aan de kwaliteit en betrouwbaarheid. Daarom ga ik me de komende jaren inzetten voor: meer transparantie en vertrouwen in het examenproces; het versterken van de betrokkenheid van leraren bij dit proces; én het stimuleren dat leerlingen het maximale uit hun talenten kunnen halen, nu en in de toekomst. Met de acties zoals beschreven in deze brief wil ik hieraan invulling geven.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Kamerstuk 31 332, nr. 85

X Noot
6

Kamerstuk 31 293, nr. 380

X Noot
7

Schriftelijke vragen van het lid Bisschop (SGP), 7 juli 2017, Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2582

X Noot
8

Kamerstuk 31 289, nr. 341

Naar boven