31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 332 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2016

Op dit moment wordt de wet Eindtoetsing PO geëvalueerd. Naar aanleiding van de motie Siderius heb ik besloten om deze evaluatie aan te vullen met een analyse van de plaatsingswijzers die momenteel regionaal in omloop zijn.1 Het doel hiervan is om een landelijk beeld te krijgen van de mate waarin er in plaatsingswijzers ongewenste afspraken – in het bijzonder ten aanzien van enkelvoudige advisering – zijn opgenomen. Met deze brief wil ik u ten behoeve van het algemeen overleg op 30 juni aanstaande en conform het verzoek van uw vaste Kamercommissie informeren over de eerste bevindingen uit dit onderzoek.

Eerste resultaten onderzoek naar plaatsingswijzers

Er zijn in totaal 35 plaatsingswijzers geanalyseerd. Deze 35 plaatsingswijzers hebben betrekking op 775 van de ruim 1.400 VO-scholen (locaties). Uit deze eerste analyse blijkt dat er in meer dan de helft van plaatsingswijzers is afgesproken om (uitsluitend) enkelvoudig te adviseren (zie tabel 1). Het Ministerie van OCW is met vertegenwoordigers van deze plaatsingswijzers het gesprek aangegaan over deze – ook in mijn ogen – zeer ongewenste praktijk.

Tabel 1. Afspraken in plaatsingswijzers over type adviezen

Type advisering aantal

Plaatsingswijzers

 

Aantal

Percentage

Enkelvoudig

4

11,4

Bij voorkeur enkelvoudig

5

14,3

Enkelvoudig met meervoudig plaatsingsadvies

16

45,7

Zowel enkelvoudig als meervoudig

9

25,7

Geen afspraken

1

2,9

Totaal

35

100

In deze gesprekken is gevraagd welke afwegingen een rol spelen bij de keuze om meervoudige adviezen categorisch uit te sluiten. Op deze vraag werd naar mijn oordeel geen bevredigend antwoord gegeven. Het belang van de leerling staat hierbij namelijk lang niet altijd voorop. Zo wordt onder meer gesteld dat het voor scholen moeilijker wordt om de druk van ouders (om het advies op te hogen) te weerstaan als een meervoudig advies ook tot de mogelijkheden behoort. Een andere reden om een enkelvoudig advies te willen verplichten is dat het voor het voortgezet onderwijs makkelijker is om leerlingen met een dergelijk advies te plaatsen.

Daarnaast worden er in veel regio’s – in de wetenschap dat een enkelvoudig advies niet altijd passend is – in plaatsingswijzers afspraken gemaakt over alternatieve vormen van meervoudige advisering. Men kiest dan bijvoorbeeld voor een meervoudig plaatsingsadvies in plaats van voor een meervoudig schooladvies. Een plaatsingsadvies heeft echter geen juridische status. Een VO-school kan zelf bepalen of zij met dit aanvullende advies rekening houdt bij de toelating en plaatsing van de leerling. Dit zorgt voor onduidelijkheid, in het bijzonder voor desbetreffende leerlingen en hun ouders.

Met uw Kamer ben ik van mening dat bepaalde leerlingen baat hebben bij een meervoudig schooladvies. Een dergelijk advies moet altijd en voor iedere leerling een mogelijkheid zijn. Organisatorische redenen of vrees voor druk vanuit ouders mogen kinderen dit recht niet ontnemen. Ik vind het onaanvaardbaar dat een substantieel aantal scholen in het primair en het voortgezet onderwijs ondanks herhaaldelijke schriftelijke aanmaningen en gesprekken geen gehoor heeft gegeven aan de uitdrukkelijke oproep om meervoudige adviezen niet langer categorisch uit te sluiten. In lijn met de motie Siderius en met het oog op de (op 22 juni jongstleden ingediende) motie Ypma, kom ik daarom dit najaar met een voorstel dat regelt dat het niet langer is toegestaan om in plaatsingswijzers op te nemen dat basisscholen uitsluitend enkelvoudige schooladviezen mogen geven.2 Bij de uitwerking van dit voorstel betrek ik de resultaten van het onderzoek naar de plaatsingswijzers.

Het definitieve onderzoeksrapport stuur ik u samen met het hierboven genoemde voorstel dit najaar toe. In deze brief ga ik ook in op de resultaten van de eindtoets po in het schooljaar 2015/2016. Er wordt dan onder meer gerapporteerd over de mate waarin leerlingen de referentieniveaus voor taal en rekenen beheersen, de hoogte van de toets- en schooladviezen, het aantal bijstellingen – afgezet tegen het aantal leerlingen dat voor bijstelling in aanmerking kwam – en het aandeel meervoudige adviezen.

Tot slot

In de komende maanden zullen basisscholen en middelbare scholen nieuwe afspraken maken over de advisering door de basisschool, de inrichting van de brugklassen op de middelbare school en de plaatsing van nieuwe leerlingen in de eerste klas. Dit is een goed moment om – in aanvulling op de brief die ik in mei naar alle basisscholen heb gestuurd – in lijn met de motie Straus alle middelbare scholen en vertegenwoordigers van plaatsingswijzers per brief opnieuw te informeren over de wettelijke uitgangspunten, de eventuele sancties en de misverstanden die mogelijk nog bestaan, bijvoorbeeld over het onderbouwrendement.3 Zo kunnen scholen het nieuwe schooljaar goed geïnformeerd beginnen en de overgang van leerlingen van het primair naar het voortgezet onderwijs zo goed mogelijk laten verlopen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 31 289, nr. 275.

X Noot
2

Kamerstuk 34 475-VIII, nr. 12.

X Noot
3

Kamerstuk 31 289, nr. 292.

Naar boven