31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 198 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 oktober 2014.

De wens dat over de regeling overleg gewenst wordt kan door of namens de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 4 november 2014.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2014

Op 29 september heb ik u de «Regeling bekostiging exploitatiekosten voortgezet onderwijs kalenderjaar 2015» doen toekomen (Kamerstuk 31 289, nr. 197). Deze regeling bevat echter een technische fout. In de regeling (die de omvang van de materiële bekostiging vast stelt) is namelijk abusievelijk ook een bedrag van € 106,3 mln. opgenomen dat aan de personele bekostiging toegevoegd moet worden. Het betreft de intensivering voor voortgezet onderwijs vanuit het Regeerakkoord door de overheveling van het budget van gemeenten naar de scholen (motie Van Haersma Buma). Dit bedrag is met name bedoeld voor het primaire proces van de scholen en hoort opgenomen te worden in het personele deel van de lumpsum. Deze middelen zullen dan ook worden toegevoegd aan de «Regeling vaststelling bedragen van de landelijk gemiddelde personeelslast VO kalenderjaar 2015».

Deze gerectificeerde regeling1 wordt zo snel mogelijk gepubliceerd in de Staatscourant. Conform het gestelde in artikel 86, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs treedt deze regeling niet eerder in werking dan nadat vier weken zijn verstreken na het overleggen aan de Tweede Kamer en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens tot overleg over de regeling te kennen wordt gegeven, dan wel met de Tweede Kamer overleg is gevoerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven