31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 166 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2013

Tijdens het Algemeen Overleg Examens van 18 juni jl. (Kamerstuk 31 289, nr. 163) heb ik toegezegd uw Kamer zo snel mogelijk na het zomerreces te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar het bestuurlijk handelen bij Ibn Ghaldoun dat de inspectie van het onderwijs (hierna: inspectie) op mijn verzoek heeft uitgevoerd. Hierbij ontvangt u het inspectierapport1 en mijn reactie.

Inspectieonderzoek naar aanleiding van examendiefstal

De Islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun in Rotterdam heeft al jaren te maken met bestuurlijke en financiële problemen en er is sprake van wisselende onderwijskwaliteit. Door beslissingen van vorige besturen is een schuldenlast van enkele miljoenen opgebouwd en de kwaliteit van het onderwijs is kwetsbaar. Ondanks jarenlang geïntensiveerd toezicht op de kwaliteit en de financiën blijft duurzame verbetering uit.

De examendiefstal op de school eerder dit jaar vormde de directe aanleiding voor een breed inspectieonderzoek. De inspectie heeft hierbij gekeken naar de kwaliteit van het bestuurlijk handelen, het personeelsbeleid, de sociale veiligheid en de naleving van wettelijke voorschriften bij Ibn Ghaldoun.

Hoofdpunten uit het onderzoek

De inspectie heeft het volgende vastgesteld:

  • Het handelen van het huidige bestuur en de leiding is sterk, maar de resultaten zijn nog niet zichtbaar. Sinds het aantreden van een nieuwe leiding van de school (anderhalf jaar geleden) is een goed begin gemaakt met een kwaliteitsverbetering. De gebeurtenissen rond het eindexamen hebben dit positieve proces echter verstoord en hebben geleid tot ernstige reputatieschade voor de school. Daarmee wordt de school op een vrijwel niet in te halen achterstand gezet.

  • De kwaliteit van het onderwijs is uiterst kwetsbaar. De opbrengsten laten in de loop der jaren een wisselend beeld zien. In de laatste jaren zien we een terugval van de examenresultaten bij vwo, havo en vmbo-t. Op dit moment zijn alleen de opbrengsten van vmbo-t onvoldoende, maar de resultaten van de afdelingen havo en vwo dreigen ook onvoldoende te worden. Het taalbeleid is nog steeds onvoldoende en de taalvaardigheid van veel leraren laat te wensen over.

  • De sociale veiligheid is een belangrijk aandachtspunt. Er zijn veel signalen over gevoelens van onveiligheid bij met name vmbo-leerlingen en ook bij enkele personeelsleden. Ook het aantal schorsingen is hoog.

  • De financiële situatie is zorgwekkend. De huidige bestuurder en schoolleider zijn begonnen met een zeer problematische erfenis, veroorzaakt door de twee voorgaande besturen. De schuldenlast bedroeg vorig jaar € 4,5 miljoen. Het financieel beheer kent tekortkomingen. Naar verwachting daalt het leerlingaantal naar aanleiding van de commotie rond het eindexamen. Dit heeft een negatief effect op de zwakke financiële situatie van de school.

  • Er zijn grote problemen ten aanzien van de kwaliteit van het personeel en het personeelsbeleid. Er wordt relatief veel on(der)bevoegd lesgegeven. De vmbo-klassen en de onderbouw havo en vwo krijgen tot 45 procent onbevoegd of onderbevoegd onderwezen vakken en de bovenbouw havo en vwo tot bijna 80 procent. Voorts kent de school geen historie van consequent personeelsbeleid op basis van een vastgesteld systeem van functiewaardering, functionerings- en beoordelingsgesprekken, duidelijke afspraken over het halen van een bevoegdheid en over kwaliteitsverbetering en een duidelijk beleid ter bestrijding van het verontrustend hoge ziekteverzuim.

  • De organisatiecultuur is kwetsbaar. De inspectie is van mening dat een deel van de problemen wordt veroorzaakt door de manier waarop men met elkaar communiceert en omgaat met afspraken. Personeelsleden voelen zich belemmerd om hun mening openlijk naar voren te brengen en er is jarenlang weinig tot geen sturing geweest vanuit de leiding en het middenmanagement. Bovendien zijn er meerdere signalen dat er een beperkte groep docenten is die schadelijk is voor de positieve ontwikkelingen van de school en van wie leerlingen het verkeerde voorbeeld krijgen.

  • De huisvesting en materiële voorzieningen zijn onder de maat. De slechte huisvesting en hoge onderhouds- en energiekosten leiden tot dermate hoge uitgaven dat het indirect ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs.

De inspectie concludeert dan ook het volgende: de problemen beslaan zoveel terreinen en zijn in hun onderlinge samenhang zo groot, dat het binnen een beperkte periode van twee jaar feitelijk onmogelijk is om tot een voldoende en duurzame kwaliteitsverbetering te komen. De neerwaartse spiraal waar de school zich al jaren in bevindt kan naar het oordeel van de inspectie uitsluitend doorbroken worden als aan een aantal onlosmakelijk met elkaar verbonden voorwaarden wordt voldaan: een schone lei wat betreft de financiën, adequate huisvesting, personeel dat zich houdt aan afspraken en zich constructief opstelt, meer tijd voor het verbetertraject en een bredere bestuurlijke context.

Onvoldoende vertrouwen in toekomst Ibn Ghaldoun

De constateringen en de slotsom van de inspectie vind ik uitermate zorgwekkend. De leerlingen verdienen beter onderwijs dan Ibn Ghaldoun hen op dit moment kan bieden. Gelet op de veelheid van de problemen waarmee de schoolleiding wordt geconfronteerd, zie ik geen toekomst voor de school.

Het bestuur van Ibn Ghaldoun deelt mijn conclusie. Ik heb 9 september jl. een brief ontvangen waarin het bestuur in reactie op het inspectierapport aangeeft niet te kunnen garanderen dat het binnen afzienbare tijd komt tot duurzaam kwalitatief goed onderwijs. In het licht van de voorgaande gebeurtenissen vind ik dit een realistische en moedige conclusie.

De bekostiging van Ibn Ghaldoun wordt beëindigd

De situatie bij Ibn Ghaldoun is zeer uitzonderlijk. Gelet op het inspectierapport en mede gelet op de bevestiging van het bestuur dat zij haar ambities niet tijdig kan waarmaken, ben ik van oordeel dat de conclusie geen andere kan zijn dan dat de school geen toekomst heeft. De Wet op het voortgezet onderwijs bevat instrumenten om toe te werken naar kwaliteitsverbeteringen die binnen afzienbare termijn kunnen worden bereikt. Dat is bij deze school niet aan de orde. Ik wil voorkomen dat een onoplosbare situatie zich de komende tijd zal blijven voortslepen. Daarom acht ik het, in dit uitzonderlijke geval, in het belang van de leerlingen noodzakelijk te kiezen voor een aanpak die snel helderheid biedt voor alle betrokkenen. Gezien het onderzoek van de inspectie en de reactie van het schoolbestuur staat vast dat Ibn Ghaldoun in de komende jaren niet in staat zal zijn om de prestatie te leveren waarvoor de onderwijsbekostiging wordt verstrekt. Daarom ben ik voornemens op grond van de Algemene wet bestuursrecht de bekostiging van Ibn Ghaldoun met ingang van 1 november 2013 te beëindigen. Ik heb daartoe vandaag een voorgenomen besluit aan het bestuur van Ibn Ghaldoun gestuurd.

Toekomst voor de leerlingen van Ibn Ghaldoun

Ik realiseer me dat dit voor ouders en leerlingen een ingrijpend besluit is dat zorgt voor een periode van onzekerheid. Mijn inzet is om aan deze onzekerheid snel een einde te maken. Het is zaak dat de jongeren zo snel mogelijk een andere school vinden waar ze hun schoolcarrière kunnen voortzetten. Het bestuur van Ibn Ghaldoun zal ouders en leerlingen informeren over de consequenties van mijn besluit. Ik heb contact gehad met de gemeente Rotterdam. Deze heeft mij ervan verzekerd dat zij haar verantwoordelijkheid voor de (leerplichtige) leerlingen van Ibn Ghaldoun voortvarend invult en dat voor alle leerlingen een passende plek in het onderwijs wordt gevonden.

Tot slot

Ik heb het bestuur van Ibn Ghaldoun vandaag in kennis gesteld van mijn voornemen om de bekostiging te beëindigen. Ik zal uw Kamer nader informeren zodra daar aanleiding toe ontstaat.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven