31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2012

Met uw brief van 31 januari 2012 verzoekt u mij te reageren op een aan u gericht memo van het Vespucci College van 4 januari 2012. Graag voldoe ik hierbij aan uw verzoek.

In de afgelopen jaren is met uw Kamer meerdere malen gesproken en gecorrespondeerd over de examenproblematiek van het Vespucci College op Curaçao. Dit heeft geleid tot een advies aanvraag aan de Raad van State. Het advies heb ik uw Kamer bij brief van 1 februari 2012, kenmerk 375283, doen toekomen. Ook de Raad van State komt tot de conclusie dat de wens van het Vespucci College alleen kan worden geregeld door middel van een Rijkswet met de landen Curaçao, Aruba en St. Maarten. Op 2 februari 2012 is het bestuur van het Vespucci College hierover uitvoerig geïnformeerd. In het algemeen overleg van 6 februari 2012 heb ik vervolgens aangegeven dat het dossier wat mij betreft nu gesloten is.

Tot slot wijs ik er op dat het memo van 4 januari 2012 enkele onjuistheden bevat. In maart 2008 heb ik ingestemd met een tijdelijke afname door de staatsexamencommissie VO op Curaçao. Het was het bestuur bekend dat dit vanaf 2011 niet meer zou plaatsvinden en dat de leerlingen vanaf dat moment alleen nog op Bonaire deel konden nemen aan staatsexamens VO. Op verzoek is de overgangsregeling nog met één jaar verlengd.

Het verlengen van de overgangsregeling tot en met 2012 is besproken met het ministerie van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze departementen hebben ingestemd met de geboden voorzieningen voor de Vespucci-leerlingen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven