31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 974 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2022

Hierbij stuur ik mijn reactie op het verzoek van de commissie om te reageren op een brief over erkenning van de opleiding Master Facility Management en opname in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (hierna: Croho), zoals behandeld in de procedurevergadering van 7 juli 2022.

Een alumnus van deze opleiding vraagt in de brief aandacht voor het feit dat de betreffende opleiding niet is geregistreerd in het Croho. Zij ondervindt daar last van, terwijl de opleiding wel erkend is. Dit relaas wordt ondersteund door een nagezonden brief van een andere alumnus. Ik schets kort de achtergrond van deze kwestie, die het bestuur van De Haagse Hogeschool eind 2021 bij mijn ambtsvoorganger onder de aandacht heeft gebracht. Vervolgens beschrijf ik welke acties ik heb ondernomen.

Achtergrond

De Haagse Hogeschool heeft in de periode 2003–2007 de tweejarige deeltijd postinitiële master Facility Management aangeboden. Deze opleiding was indertijd geaccrediteerd door de Dutch Validation Council (DVC), een van de organisaties die kwaliteitsbeoordelingen uitvoerden voordat de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) werd opgericht. We spreken over een tijd waarin het huidige accreditatiestelsel en de bachelor-masterstructuur werd ingevoerd.

Bij invoering van het accreditatiestelsel heeft De Haagse Hogeschool kennelijk geen gebruik gemaakt van de destijds geldende overgangsregeling (voor postinitieel onderwijs), maar ervoor gekozen om op een later moment de toets nieuwe opleiding aan te vragen. De opleiding werd dan ook in oktober 2007 voor het eerst geaccrediteerd door de NVAO en in het Croho opgenomen. Eind 2013 is de opleiding beëindigd.

Ondernomen acties

De Haagse Hogeschool heeft mij verzocht om de opleiding uit de periode 2003–2007 met terugwerkende kracht op te nemen in het Croho. Daar heb ik echter geen wettelijke basis voor.

Het bestuur van De Haagse Hogeschool heeft mij er evenwel van overtuigd dat de betreffende alumni er nadeel van ondervonden, of kunnen ondervinden, dat potentiële werkgevers bij het raadplegen van het Croho onjuiste conclusies trekken over de waarde van het getuigschrift.1 Het gaat, zo heb ik vernomen, om 23 alumni. Ik betreur het dat zij door in het verleden door de hogeschool gemaakte keuzes (mogelijk) geconfronteerd worden met een hindernis bij sollicitaties terwijl de waarde van het getuigschrift in dit geval niet ter discussie hoort te staan.

Daarom heb ik voor deze alumni – bij hoge uitzondering – een officiële verklaring opgesteld, waarin wordt gesteld dat er sprake is van een door de Nederlandse overheid erkende opleiding. Daarin is expliciet beschreven dat afgestudeerden die in de periode 2003–2007 de opleiding met succes hebben afgerond en daarvoor een getuigschrift hebben ontvangen van De Haagse Hogeschool, met recht de graad Master Facility Management mogen voeren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Daarbij wil ik opmerken dat het Croho niet als primaire doel heeft om de waarde van een getuigschrift kenbaar te maken. Daarvoor bestaat het Diplomaregister, op grond waarvan een gediplomeerde een digitaal uittreksel kan aanvragen.

Naar boven